Week 2. Zwangerschap

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
KraamverplegingMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

De grootste verandering die een menselijke cel kan ondergaan is het ontstaan en de groei van nieuw leven. Ik hoop wanneer je deze les hebt afgerond je zult zeggen: Ik loof U, omdat ik op een heel ontzagwekkende wijze wonderbaar gemaakt ben; wonderlijk zijn Uw werken, ook weet het mijn ziel zeer wel.

Slide 4 - Tekstslide

Alle orgaanstelsels spelen een rol bij het ontstaan van een klein mensje. Als je bijvoorbeeld kijkt naar het zenuwstelsel dat reguleert het seksueel gedrag en de seksuele functies. Het bloedstelsel vervoert de hormonen die zijn aangemaakt door het hormoonstelsel en het ademhalingsstelsel zorgt voor de zuurstoftoediening van het weefsel van de voortplantingsorganen, enzovoort,
De geslachtsorganen van de man en vrouw spelen een belangrijke rol; ze hebben immers een functie bij de voortplanting. Om te begrijpen waardoor problemen in de zwangerschap kunnen ontstaan, is het van belang te weten hoe een en ander in de normale situatie functioneert. Vandaar dat we eerst even stilstaan bij de anatomie.

timer
2:00
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Tuba
Ovarium
Trechter
Uterus
Blaas
Pubis
Urethra
Clitoris
Kleine schaamlip
Grote schaamlip
Wervelkolom
Cervix
Rectum
Vagina
Anus

Slide 5 - Sleepvraag

eileider(tuba)
Eierstok (ovarium)
trechter
baarmoeder (uterus)
Blaas
Schaambeen(pubis)
Urinebuis (urethra)
Clitoris
Kleine schaamlip
Grote schaamlip
wervelkolom
Baarmoederhals
Endeldarm
Vagina
Anus (rectum)

Slide 6 - Tekstslide

Trechter vangt de eicel op na eisprong

Slide 7 - Tekstslide

De baarmoeder bestaat grotendeels uit spierweefsel, dat bijzondere eigenschappen heeft. De spierwand kan bijvoorbeeld tijdens de zwangerschap enorm groeien.

timer
2:00
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Ureter
Blaas
Zaadblaasjes
Schaambeen
Prostaat
Penis
Urethra
Zwellichaam
Epidydimis
Glanspenis
Testis
Scrotum
Anus
Rectum
Zaadleider

Slide 8 - Sleepvraag

Ureter
Blaas
Zaadblaasjes
Schaambeen
Prostaat
Penis
Urethra
Zwellichaam
Epidydimis
Glanspenis
Testis
Scrotum
Anus
Rectum
Zaadleider

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voortplanting is niet
vanzelfsprekend, noem een aantal
factoren die een rol spelen

Slide 10 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Voortplanting is  niet vanzelfsprekend. Het ontstaan van een embryo is afhankelijk van verschillende factoren.
Bij de man moet het aantal spermacellen bijvoorbeeld voldoende zijn. Bij een zaadlozing van een man komen ongeveer 300 miljoen zaadcellen vrij, waarvan maar 200 bij de eileider. En dat zaadvocht moet de juiste pH hebben en ook bij de vrouw moet het milieu dusdanig zijn dat er ook daadwerkelijk een bevruchting kan plaatsvinden.
Bij de vrouw speelt de menstruatiecyclus een cruciale rol

Slide 12 - Tekstslide

De spermaproductie vindt plaats in de testis
Welk hormoon is hiervoor nodig? Testosteron
Een ander woord voor zaadlozing is ejaculatie
Elke zaadcel bestaat uit een kop en een staart. In de kop bevinden zich de erfelijke eigenschappen. De staart zorgt voor de voortbeweging. In een minuut legt een zaadcel ongeveer drie tot vier millimeter af. Zaadcellen verplaatsen zich door de baarmoederholte en de eileider naar boven, tot ze een eicel ontmoeten. Gebeurt dit niet, dan worden ze door de witte bloedlichaampjes van de vrouw opgenomen. 

Slide 13 - Tekstslide

Al voor de geboorte zijn in de eileider van de vrouw eicellen die nog tot ontwikkeling moeten komen, zogenaamde follikels. Follikels zijn blaasjes met vocht waarin zich een eicel bevindt. Vanaf de puberteit tot de menopauze worden ongeveer 350 follikels gerijpt. Dit betekent dat een vrouw gemiddeld 29 jaar vruchtbaar is. Na de laatste menstruatie is de vrouw niet meer vruchtbaar.
De menstruatiecyclus bestaat uit menstruatie en ovulatie. De eerste dag van de menstruatie is de eerste dag van dit cyclus.
De eerste 12 dagen worden de hormonen FSH (follikel stimulerend hormoon) en LH (luteïniserend hormoon) door de hypofyse aangemaakt. Follikels groeien in eileider door FSH en produceren oestrogeen. Oestrogeen zorgt ervoor dat de baarmoeder zich voorbereidt zodat een eventuele bevruchte eicel kan innestelen (proliferatiefase). Door de productie van oestrogeen wordt de hypofyse aangezet om meer LH aan te maken. Wanneer in het bloed een hoge LH-spiegel zit, zal één follikel vocht opnemen en openbarsten (eisprong of ovulatie). Dit noemen we de Graafse follikel. De eicel uit deze follikel komt in de eileider terecht om eventueel bevrucht te worden.
De rest van follikel zal door de LH veranderen in het gele lichaam en produceert oestrogeen en progesteron. Door het progesteron wordt het baarmoederslijmvlies afgeremd om te groeien en remt de afgifte van FSH en LH. De eicel sterft zonder bevruchting binnen een dag af en het gele lichaam verschrompelt na 11 dagen. De productie van progesteron daalt door het verschrompelen van het gele lichaam. Het aangepaste slijmvlies laat los en wordt afgestoten, wat de menstruatie inhoudt.

Slide 14 - Tekstslide

Wanneer bevruchting heeft plaats gevonden sterft het gele lichaam niet af en blijft deze progesteron produceren, het baarmoederslijmvlies blijft in proliferatiefase en de aanmaak van FSH en LH blijft afgeremd. Geen menstruatie en geen ovulatie meer mogelijk.
Het gele lichaam blijft ongeveer 12-15 weken in leven en daarna wordt de functie door de placenta overgenomen en sterft het gele lichaam af. Het progesteron wat het gele lichaam produceert remt de aanmaak van oxytocine en prolactine (oxytocine brengt weeën op gang en samen met prolactine zorgt het voor aanmaken van borstvoeding).
De bevruchting vindt plaats doordat een zaadcel door de wand van de eicel dringt. Zodra de zaadcel de eicel binnenkomt verandert de wand van de eicel, waardoor deze ondoordringbaar wordt voor de andere zaadcellen. De eicel noemen we op dat moment een zygote. Het genetisch materiaal versmelt samen, waardoor er weer 46 chromosomen/23 chromosoomparen ontstaan: 23 van de zaadcel en 23 van de eicel.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

De zwangerschapsduur wordt berekent vanaf de laatste dag van de menstruatie, maar de eerste 2 weken van de zwangerschap ben je dus eigenlijk helemaal niet zwanger.
De periode van gestatie of zwangerschap is negen maanden en wordt verdeeld in 3 trimesters van elk drie maanden:
Het eerste trimester is de periode van de embryonale en vroege foetale fase. Tijdens deze periode ontstaan alle belangrijke orgaanstelsels.
In het tweede trimester vindt vooral de ontwikkeling van organen en orgaanstelsels plaats.
Het derde trimester wordt gekenmerkt door een snelle groei van de foetus.

Stimuleert follikelgroei 
Remt de afgifte van FSH en LH
Remt de afgifte van oxytocine en prolactine (tijdens zwangerschap)
Zorgt voor contracties spiercellen (weeën)
Verdikken baarmoederslijmvlies, zodat het de bevruchte eicel kan opnemen 
Ovulatie en 2 weken in stand houden gele lichaam
Aanmaak borstvoeding
In stand houden van het gele lichaam
Follikel Stimulerend Hormoon
Progesteron
Oxytocine
Oestrogeen
Luteïniserend hormoon
Prolactine
Humaan choriongonadotrofine (HCG)

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Wanneer het HCG-hormoon aanwezig is, zal de zwangerschapstest positief zijn. Het HCG-hormoon wordt door de chorionvlokken (eerste begin van placenta) aangemaakt en voorkomt dat het gele lichaam afsterft.
De zwangerschapsduur wordt berekent vanaf de laatste dag van de menstruatie, maar de eerste 2 weken van de zwangerschap ben je dus eigenlijk helemaal niet zwanger.
De periode van gestatie of zwangerschap is negen maanden en wordt verdeeld in 3 trimesters van elk drie maanden:
Het eerste trimester is de periode van de embryonale en vroege foetale fase. Tijdens deze periode ontstaan alle belangrijke orgaanstelsels.
In het tweede trimester vindt vooral de ontwikkeling van organen en orgaanstelsels plaats.
Het derde trimester wordt gekenmerkt door een snelle groei van de foetus.

Slide 20 - Tekstslide

Het eerste trimester is enorm complex en misschien wel de gevaarlijkste periode van het prenatale leven. De groei in die periode is enorm. Op het moment van de bevruchting heeft de eicel een diameter van ongeveer 0,135mm. Tegen het einde van het eerste trimester is de foetus ongeveer 75mm lang.
Het eerste trimester bestaat uit klievingsdelingen, innesteling, het vormen van kiembladen en het vormen van de kiemschijf. Deze fasen gaan we doornemen.
Als eerste dus de klievingsdelingen. Dit zijn een reeks celdelingen die onmiddellijk na de bevruchting beginnen. De eerste deling is ongeveer 30 uur na de bevruchting en de volgende delingen vinden plaats met tussenpozen van 10-12 uur.

Wat zijn klievingsdelingen?
A
Mitose
B
Meiose
C
Celdeling waarbij celvolume hetzelfde blijft

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

We beginnen bij het begin, bij A, hier zie je een eicel in de eileider die nog niet bevrucht is.
Bij B vindt de bevruchting plaats.
Op dat moment heb je tijdelijk 2 kernen van 2 cellen die beiden haploïd zijn (hebben 23 enkele chromosomen), dat zie je bij c.
Er vindt gelijk al een mitose (celdeling) plaats. De chromosomen van beiden kernen worden geordend en gekopieerd D en dan zie je dat er 2 cellen ontstaan die beide diploïd zijn E. Dan treden er een groot aantal delingen op waarbij geen celgroei plaatsvindt. Eigenlijk wordt de celgrote gehalveerd. Dat type delingen noemen we klievingsdelingen.
Bij F zie je dat er behoorlijk wat cellen zijn, Dit hoopje cellen lijkt op een moerbei, deze fase wordt ook zo genoemd: het morulastadium (Latijnse benaming voor moerbei). Deze cellen gaan richting de randen en er ontstaat een holte en een ophoping van cellen. Die ophoping van cellen zal het embryo gaan vormen.
Je ziet dat het pre-embryo inmiddels bij de baarmoeder terecht is gekomen. Dit gebeurt ongeveer op de 6e dag. Daar zal het zich gaan innestelen.

Slide 23 - Tekstslide

Tijdens de innesteling gebeurt het volgende: De cellen gaan migreren, je ziet 2 lagen cellen, dat wordt het latere embryo. De holte is de amnionholte. Het amnion is één van de 2 vruchtvliezen die rondom het embryo liggen. Het amnion is gevuld met vocht (vruchtwater).
Aan de buitenkant is een rand gevormd (de trofoblast) wat later de placenta zal worden. Het binnen gedeelte is de dooierzak, hier krijgt het embryo voeding uit tot de placenta voldoende is ontwikkelt.

Amnion
Chorion
Dooierzak
Hechtsteel
Belangrijke plaats voor de vorming van bloedcellen
Bevat vruchtwater
Ontwikkelt zich tot navelstreng
Bevat bloedvaten en vormt de uiteindelijke placenta

Slide 24 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Het pre-embryo heeft 2 lagen cellen. Deze lagen migreren zo dat er een derde cellaag in het midden ontstaat. Deze drie kiembladen, endoderm, ectoderm en mesoderm, wordt de kiemschijf genoemd.

Slide 26 - Tekstslide

De kiemschijf ontstaat rond dag 18. De cellagen van de kiemschijf worden het endoderm, ectoderm en mesoderm genoemd. Iedere cellaag is verantwoordelijk voor de aanleg van orgaanstelsels
Endoderm vormt later het spijsverteringsstelsel en de inwendige organen.
Mesoderm vormt later het bloed, het skelet, de spieren, het bindweefsel en de urinewegen
Ectoderm vormt later de huid en het zenuwstelsel.

Slide 27 - Tekstslide

Vanaf dag 18 ontstaat er een kromming in de 3 cellagen, waardoor er een kop en staartplooi ontstaan. Het embryo wordt nu volledig omgeven door het vruchtwater.
In het mesoderm, de middelste laag van de kiemschijf bevindt zich het notochord, een groepje cellen deze stimuleren de cellen van het ectoderm om te veranderen in neurale zenuw cellen. Het gedeelte boven het notochord verdikt en zo ontstaat vanuit het ectoderm de neurale plaat. De uiteinden van de neurale plaat verhoogd waardoor er een soort wallen en groeve ontstaat. De wallen groeien naar elkaar toe en zo ontstaat een buis… de neurale buis. Vanuit de neurale buis wordt het centrale zenuwstelsel, de hersenen en het ruggenmerg gevormd.

Slide 28 - Tekstslide

De neurale buis zal zich sluiten. Het embryo is op dat moment 4 weken. Wanneer de neurale buis niet goed sluit is er sprake van een neurale buisdefect, dit zal vaak samengaan met een open ruggetje, oftewel spina bifida. Door het gebruik van foliumzuur is het risico op een kindje met spina bifida minder groot. Het is wel van belang dat dit vanaf eerste begin van de zwangerschap wordt ingenomen.

Slide 29 - Tekstslide

Tot aan de 8e week is de benaming van de vrucht embryo, daarna wordt het foetus genoemd. Na 8 weken is het embryo ongeveer net zo groot als een euromunt, maar toch zijn alle organen in beginsel al aanwezig.

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Placenta
Navelstreng
Navelstrengader
Navelstrengslagader
Nier
Lever
Ductus venosus
Longslagader
Long
Foramen ovale
Aorta
Ductus Botalli

Slide 32 - Sleepvraag

De vorige keer hebben we de video bekeken over de foetale bloedsomloop.
Kijk eens hoe ver je komt.

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies