4.3 deel 2 menstruatiecyclus en bevalling

4.3 deel 2 menstruatiecyclus en bevalling


Boek (blz. 122) en BINAS erbij!

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

4.3 deel 2 menstruatiecyclus en bevalling


Boek (blz. 122) en BINAS erbij!

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Dag 1: start menstruatie.

FSH stijgt en stimuleert een rijping van nieuwe follikels.

Slide 4 - Tekstslide

Een vrouw heeft een regelmatige menstruatiecyclus.
Ze is ongesteld geworden en heeft dit op de kalender aangegeven (zie afbeelding).

Op welke datum ongeveer heeft haar laatste ovulatie waarschijnlijk plaatsgevonden?

A
24 februari
B
1 maart
C
10 maart
D
17 maart

Slide 5 - Quizvraag

Rijpende follikels geven oestrogenen af.

Lage concentratie oestrogenen remmen de afgifte van GnRH (en dus LH en FSH)

Slide 6 - Tekstslide

Rijpende follikels geven oestrogenen af.

Boven een drempelwaarde stimuleren oestrogenen juist GnRH en dus LH en FSH (positieve terugkoppeling)

-> piek in LH en FSH

Slide 7 - Tekstslide

Door de piek in LH volgt de ovulatie.

Gele lichaam (overgebleven, 'lege' follikelcellen) geven progesteron af.

Piek in FSH zorgt voor extra oestrogenen.

Slide 8 - Tekstslide

Oestrogenen stimuleren de groei van het baarmoederslijmvlies, progesteron zorgt voor goede doorbloeding.

Slide 9 - Tekstslide

Gele lichaam verschrompelt en geeft geen progesteron meer af:
GnRH, LH en FSH worden niet meer geremd

Menstruatie (afstoten baarmoederslijmvlies).

Slide 10 - Tekstslide

Bij een vrouw is het gele lichaam na 4 weken nog niet verschrompeld.
Wat betekent dat?
A
Ze is ongesteld
B
Ze heeft een eisprong
C
ze is zwanger

Slide 11 - Quizvraag

Even tijd voor opdrachten
Ga aan de slag met opdracht 44, 46, 47, 48 enz
Intussen kom ik stickers plakken (toch?)
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Wat gebeurt er als een vrouw zwanger is? 

Slide 13 - Tekstslide

Zwangerschap
Trofoblast geeft HCG af.
Dit hormoon zorgt er voor dat het gele lichaam niet verschrompelt. Progesteron blijft aanwezig en GnRH, LH en FSH blijven geremd).
Geen menstruatie en geen nieuwe follikelrijping.
Na drie maanden neemt de placenta de vorming van progesteron en oestrogenen over.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Welk hypofysehormoon stimuleert de samentrekkingen van de spieren in de baarmoederwand bij de bevalling?
A
GnRH
B
oestrogenen
C
prostaglandinen
D
oxytocine

Slide 16 - Quizvraag

Bevalling/ geboorte
Vanaf de zevende maand daalt het kindje in (met het hoofd naar beneden).
Start van de bevalling: 
moeder maakt prostaglandines aan -> samentrekken spieren baarmoederwand (ontsluitingsweeën).

Slide 17 - Tekstslide

Bevalling/ geboorte
Druk op de baarmoedermond zorgen (via zenuwen) voor stimulering van de hypothalamus. 
Die zet op zijn beurt de hypofyse aan tot het afgeven van oxytocine: extra samentrekkingen baarmoederwand.
Na volledige ontsluiting: persweeën.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Na de geboorte
Naweeën zorgen ervoor dat ook de placenta, vruchtvliezen en resten navelstreng de baarmoeder uit gaan.
De hypofyse van de moeder maakt prolactine aan -> stimuleert melkproductie.
Het zuigen van de baby aan de borst zorgt voor extra afgifte prolactine en oxytocine -> samentrekken melkklieren dus melkafgifte.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Doel en begrippen 4.3
Je leert hoe hormonen de vruchtbaarheid van mannen en vrouwen regelen

hypofyse, hypothalamus, GnRH, FSH, LH, receptoreiwitten, negatieve terugkoppeling, oestrogenen, progesteron, positieve terugkoppeling, gele lichaam, prostaglandinen, ontsluitingsweeën, baarmoedermond, oxytocine, persweeën, nageboorte, prolactine, oxytocine, melkklieren

Slide 23 - Tekstslide