H5.2 erfelijkheid genotype les 2a

Thema 5: Erfelijkheid
par  5,2  chromosomen
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 5: Erfelijkheid
par  5,2  chromosomen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
  • terugblik vorige les
  • huiswerk vorige les
  • Uitleg 5.2
  • huiswerk volgende les

Slide 2 - Tekstslide

terugblik vorige les
Vragen over:
  • Multi
  • lesstof par 5.1
  • huiswerk: opdrachten 1 t/m 10
        nakijken

Slide 3 - Tekstslide

0

Slide 4 - Video

Je genotype staat vast sinds...
A
je geboorte
B
de bevruchting
C
nooit, is niet vast
D
tot je je laat opereren

Slide 5 - Quizvraag

Verandert bij het verven van je haar het fenotype en het genotype?
A
Alleen het fenotype
B
Alleen het genotype
C
Het genotype en het fenotype veranderen
D
Het genotype en het fenotype veranderen niet

Slide 6 - Quizvraag

Chromosomen
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)

Slide 7 - Tekstslide

Chromosomen

Slide 8 - Tekstslide

Chromosomen andere soorten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geslachtschromosomen
  • XX=Meisje XY=Jongen
  • Waarom is het nooit YY?


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

gewone celdeling (mitose)

Slide 13 - Tekstslide

reductiedeling (meiose)       gewone celdeling (mitose)

Slide 14 - Tekstslide

Sleep het aantal chromosomen naar de juiste cellen (rode vakje)
46 chromosomen
46 chromosomen
46 chromosomen
  23 chromosomen
23 chromosomen

Slide 15 - Sleepvraag

Elke gewone lichaamscel bevat
A
23 Chromosomen
B
34 Chromosomen
C
46 Chromosomen
D
92 Chromosomen

Slide 16 - Quizvraag

Bevruchting

23 chromosomen moeder


23 chromosomen vader


46 chromosomen in de bevruchte eicel

(23 chromosomen paren)


Slide 17 - Tekstslide

Een mens heeft in een geslachtscel (eicel of zaadcel).
A
46 chromosomen
B
23 chromosomen

Slide 18 - Quizvraag

Bij katten bevatten de zaadcellen 19 chromosomen.
Hoeveel chromosomen
bevatten de eicellen van katten?
A
19 chromosomen
B
9,5 chromosomen
C
38 chromosomen
D
190 chromosomen

Slide 19 - Quizvraag

Als de lichaamscellen van een olifant 66 chromosomen bevatten.
A
bevat zijn huidcel 33 chromosomen
B
bevat zijn eicel 33 chromosomen
C
bevat zijn zaadcel 66 chromosomen
D
bevat zijn embryo 33 chromosomen

Slide 20 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat een eicel van de mens?
A
46
B
45
C
23
D
24

Slide 21 - Quizvraag

In welke cellen liggen chromosomen in paren?
A
geslachtscellen
B
lichaamscellen

Slide 22 - Quizvraag

Een kameel heeft in de eicel 36 chromosomen. Hoeveel chromosomen heeft zij in een beencel?
A
36
B
46
C
21
D
72

Slide 23 - Quizvraag

Chromosomen Man/vrouw
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)

Slide 24 - Tekstslide

bevruchting
  • Opgerold DNA
  • Komen voor in chromosomenparen (twee dezelfde chromosomen)
  • Mensen hebben 23 chromosomenparen (46 chromosomen)

Slide 25 - Tekstslide

Een jongen heeft XY chromosomen
A
juist
B
niet juist

Slide 26 - Quizvraag

Hoeveel chromosomen bevat de eicel na de bevruchting?
A
44
B
48
C
23
D
46

Slide 27 - Quizvraag

Huiswerk volgende les
  • leren par 5.2 (blz 110 t/m 112)
  • maken (blz 113...)  opdr 1, 3, 5, 8, 9

Slide 28 - Tekstslide