chap2 herhaalles A2 2425

Bienvenue!
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Bienvenue!

Slide 1 - Tekstslide

Présence
tout le monde est présent?

Slide 2 - Tekstslide

ça va?

Slide 3 - Tekstslide

deze week herhalen&oefenen
1. zinnen met andere woorden
2. werkwoorden op -er vervoegen
3. bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Tekstslide

wanneer ben jij succesvol in deze les?

Slide 5 - Tekstslide

les phrases-clés
page 90 

Slide 6 - Tekstslide

Mes parents jouent à la console à coté du salon, et ils discutent toujours.
Malheureusement c'est près de ma chambre: elle se trouve aussi à côté du salon. 
Alors je regarde la télé dans la nouvelle cuisine, avec quelques cousins pénibles. 

Slide 7 - Tekstslide

Zij is schattig. Maar soms is ze lastig.
Elle est adorable. Mais parfois elle est pénible.


Hij is intelligent. Maar soms is hij ziek.

.... est ................. Mais parfois ..... est ..............


Slide 8 - Tekstslide

Zij is schattig. Maar soms is ze lastig.
Elle est adorable. Mais parfois elle est pénible.


Hij is intelligent. Maar soms is hij ziek.

.... est ................. Mais parfois ..... est ..............


Slide 9 - Tekstslide

  1. Ja, ik heb een broertje van veertien.
  2. Hij heet Stan.
  3. Wat kijken jullie graag samen?
  4. Mijn kat heet Boris en hij is erg actief.
  5. Hoe vind jij jouw huis?
  6. Ik vind mijn badkamer leuk, hij is klein.
  7. Er staat een tafel in en een stoel.
  8. Ik game en ik kijk tv.

Slide 10 - Tekstslide

  1. Oui, j'ai un petit frère de quatorze ans.
  2. il s'appelle Stan.
  3. Qu'est-ce que vous aimez regarder ensemble?
  4. Mon chat s'appelle Boris et il est très actif.
  5. Comment tu trouves ta maison?
  6. J'aime bien ma salle de bains, elle est petite.
  7. il y a une table et une chaise.
  8. Je joue à la console et je regarde la télé.

Slide 11 - Tekstslide

maak 2 zinnen om te vertalen 
voor je buurman/buurvrouw

Slide 12 - Tekstslide

werkwoorden op -er vervoegen
schrift erbij!

Slide 13 - Tekstslide

stap 0 : dit moet je weten
je  = ik                                    nous = wij
tu  = jij                                    vous = jullie of u
il    = hij                                   ils = zij (meerv.)
elle = zij                                  elles = zij (vrouwelijk meerv.)
on = men (wij)

Slide 14 - Tekstslide

stap 1: haal -er eraf
parler (betekent: praten)
parler min - er =
parl

dit is de stam
daar moet je iets achter gaan plakken

Slide 15 - Tekstslide

stap 2: kijk wat ervoor staat
en bedenk wat daarbij hoort

Slide 16 - Tekstslide

bij je : een -e
bij tu : -es
bij il, elle on: een -e
bij nous: -ons
bij vous: -ez
bij ils en elles: -ent

Slide 17 - Tekstslide

stap 3: plak het erachter
(hoe zou jij stap 1-2-3 in een schemaatje kunnen tekenen?)


Slide 18 - Tekstslide

parler
je parle
tu parles
il parle
nous parlons
vous parlez
ils parlent

Slide 19 - Tekstslide

werkwoorden op -er 
(wonen) vous _______ où?
(helpen) tu _______ la vieille dame?
(geven) nous _______ un cadeau


p.86 31d !!

Slide 20 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord
1. het verandert van vorm bij een vrouwelijk woord en bij een meervoud
2. sommige bijv. nw. staan vóór het zelfstandig naamwoord, sommige staan erachter in het Frans

Slide 21 - Tekstslide

1. het verandert van vorm
regelmatige vormen:
mannelijk enkelv of meerv: petit - petits
vrouwelijk enkelv of meerv: petite - petites




Slide 22 - Tekstslide

1. het verandert van vorm
onregelmatige vormen:






mann
vrw
meerv m
meerv v
=
bon
bonne
bons
bonnes
goed/lekker
beau
belle
beaux
belles
mooi
nouveau
nouvelle
nouveaux
nouvelles
nieuw
vieux
vieille
vieux
vieilles
oud

Slide 23 - Tekstslide

2. sommige staan vóór het zelfst. nw
bon grand beau (goed groot mooi)
vieux petit nouveau (oud klein nieuw)

de andere bijv nw moeten achter het zelfst. nw

(volgend jaar leer je er nog een paar bij die ervóór komen)

Slide 24 - Tekstslide

1. vorm? 2. plek?
 (vieux+lapins) j'ai trois _____  _____
(français+cousine) Marie est ma ______ _______
(beau+chanson) elle chante une ______ _______

p.72 17c !!

Slide 25 - Tekstslide

het onderwerp vervangen p.85
je n'aime pas la chanson. _____ est terrible.
j'ai achteté un cadeau. _____ est beau.
Paul et Pierre sont à Paris. ______ aiment la ville.

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video

Slide 28 - Link

les devoirs
ABEF
p. 141 7ab 8ab 10ab 11ab

Slide 29 - Tekstslide

Mes parents jouent à la console à coté du salon, et ils discutent toujours.
Malheureusement c'est près de ma chambre: elle se trouve aussi à côté du salon. 
Alors je regarde la télé dans la nouvelle cuisine, avec quelques cousins pénibles. 

Slide 30 - Tekstslide

Je
Ils/elles
Vous
Nous
Il/elle/on
Tu
Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)
Verbes réguliers -er
-e
-ent
-ons
-es
-ez
-e

Slide 31 - Sleepvraag

Verbes en er (exercice 1)
marchons
marches

marchent
marche
marche (ik)

marchez
je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles

Slide 32 - Sleepvraag

Het onderwerp vervangen:

Les chats sont actifs
A
Il
B
Ils
C
Elle
D
Elles

Slide 33 - Quizvraag

Vervang het onderwerp:
Le pull est vert.
...... est vert.
A
il
B
ils
C
elle
D
elles

Slide 34 - Quizvraag

Het onderwerp vervangen:

Mes soeurs regardent la télé
A
Il
B
Ils
C
Elle
D
Elles

Slide 35 - Quizvraag

les verbes
ik zoek
je cherche
je parle
je suis
je préfère
j'aime
ik houd van
ik praat
ik ben
ik heb liever

Slide 36 - Sleepvraag

Slide 37 - Tekstslide

blij = ik snap het
hoe goed snap jij het?
😒🙁😐🙂😃

Slide 38 - Poll