Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
3VM Testweek 2 voorbereiden
Lezen (10 minuten)
Doelen
Theorie
Opdrachten/huiswerk
Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg
1 / 50
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
In deze les zitten
50 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
50 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Lezen (10 minuten)
Doelen
Theorie
Opdrachten/huiswerk
Afsluiting
Welkom bij Nederlands!
Tekst
Mevrouw Muilenburg
Slide 1 - Tekstslide
Inhoud
10 min. lezen / boekverslag (14 feb.)
Woord van de week
Huiswerk:
H2.3 Lezen Test jezelf
Vragen?
Quiz
Nieuw huiswerk:
Leren voor testweek 2 NL (zie SOM)
Klaar?:
leesboek 2 lezen + boekverslag (14 febr.) + presentatie
Afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
de maatschappij
een groep mensen die samen leeft,
een gemeenschap
Slide 3 - Tekstslide
Wat is geen informatieve tekst?
A
uiteenzetting
B
nieuwsbericht
C
betoog
D
handleiding
Slide 4 - Quizvraag
Wat is een nieuwsbericht?
A
uitleg hoe je iets moet doen
B
verslag van een vraaggesprek
C
informatie over een actuele gebeurtenis
D
tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp
Slide 5 - Quizvraag
Wat is een uiteenzetting?
A
uitleg hoe je iets moet doen
B
verslag van een vraaggesprek
C
informatie over een actuele gebeurtenis
D
tekst waarin uitleg wordt gegeven over een onderwerp
Slide 6 - Quizvraag
zonder mening
A
objectief
B
subjectief
Slide 7 - Quizvraag
Welke hoort er niet bij als tekstdoel?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
beschrijven
Slide 8 - Quizvraag
Welke tekstsoort hoort bij overtuigen?
A
informerende
B
betogende
C
amuserende
D
activerende
Slide 9 - Quizvraag
Wat voor tekstdoel heeft een recensie?
A
informeren
B
amuseren
C
overtuigen
D
activeren
Slide 10 - Quizvraag
effectief
A
allerhoogst
B
recent
C
toestand
D
doeltreffend
Slide 11 - Quizvraag
praktisch
A
proef
B
bekende
C
handig
D
evenwicht
Slide 12 - Quizvraag
de hetze
A
gedoe
B
zorgen dat mensen slecht over iemand gaan denken
C
te maken hebbend met de praktijk
D
veel kritiek hebben op iets
Slide 13 - Quizvraag
de balans
A
weegschaal
B
onthouden zullen worden
C
met een gunstig effect
D
beroemde uitspraak
Slide 14 - Quizvraag
het speerpunt
A
deel van het beleid dat erg belangrijk gevonden wordt
B
volgens de theorie
C
dezelfde bevoegdheden hebben
D
partijen die niet in de regering zitten
Slide 15 - Quizvraag
Wat is/zijn de pv('s)?:
Ze gooit uit enthousiasme de boog bijna in de lucht, maar Boyan weet hem op tijd uit haar handen te graaien.
A
gooit
B
gooit, weet
C
gooit, weet, graaien
D
weet
Slide 16 - Quizvraag
Wat is de wg?:
Ze hadden altijd al eens willen kunnen oefenen op een echte schietschijf.
A
hadden willen kunnen oefenen
B
hadden
C
willen oefenen
D
hadden willen
Slide 17 - Quizvraag
Wat is de wg?:
Hij stond heel precies te mikken.
A
stond
B
stond mikken
C
stond te mikken
D
mikken
Slide 18 - Quizvraag
Wat is de wg?:
Wat slooft hij zich uit!
A
slooft
B
slooft zich uit
C
uit
D
slooft uit
Slide 19 - Quizvraag
Wat is de wg?:
Boyan legde de pijl aan.
A
aan
B
legde
C
Boyan
D
legde aan
Slide 20 - Quizvraag
Wat is het o?:
Sterre gaf de boog aan Boyan.
A
Sterre
B
Boyan
C
de boog
D
gaf
Slide 21 - Quizvraag
Wat is het lv?:
Sterre gaf de boog aan Boyan.
A
Sterre
B
Boyan
C
de boog
D
gaf
Slide 22 - Quizvraag
Wat is het mv?:
Sterre gaf de boog aan Boyan.
A
Sterre
B
Boyan
C
de boog
D
aan Boyan
Slide 23 - Quizvraag
Wat zijn de bwb's?:
Vanwege die lekke fietsband arriveerde ik helemaal trillend met de step bij de korfbalclub.
A
Vanwege die lekke fietsband + helemaal trillend + met de step + bij de korfbalclub
B
ik
C
arriveerde
D
fietsband, step, korfbalclub
Slide 24 - Quizvraag
Ik begrijp wel dat mijn klasgenoot de stof niet meer herhaalt/herhaald.
A
herhaalt
B
herhaald
Slide 25 - Quizvraag
En dat systeem (veranderen-o.t.t.) _______
niet binnen een paar jaar.
A
veranderd
B
verandert
Slide 26 - Quizvraag
Dan (redden – o.t.t.) _____
je het vaak niet op gewone scholen.
A
red
B
redt
Slide 27 - Quizvraag
strategie
A
strategien
B
strategiën
C
strategies
D
strategieën
Slide 28 - Quizvraag
kolonie
A
koloniën
B
kolonieën
C
kolonien
D
kolonies
Slide 29 - Quizvraag
bacterie
A
bacteriën
B
baterien
C
bacterieën
D
bacteries
Slide 30 - Quizvraag
idee
A
ideën
B
ideeen
C
ideeën
D
idees
Slide 31 - Quizvraag
been
A
benen
B
beenen
C
bennen
D
beene
Slide 32 - Quizvraag
zeef
A
zefen
B
zeefen
C
zeven
D
zeeven
Slide 33 - Quizvraag
Waar moet een leesteken?: Toen de bal door de ruit vloog heb ik eerst alle scherven opgeruimd
A
vloog,heb opgeruimd.
B
geen
C
vloog, heb opgeruimd!
D
Toen, de opgeruimd?
Slide 34 - Quizvraag
Waar moet een leesteken?:
Kelly viel van haar fiets maar ze stond meteen weer op
A
maar, op.
B
op!
C
, maar op.
D
op?
Slide 35 - Quizvraag
Waar moet een leesteken?: Ik ben heel blij met mijn snelle nieuwe laptop hoor
A
snelle, nieuwe ,hoor.
B
snelle, nieuwe hoor.
C
,hoor!
D
snelle, nieuwe
Slide 36 - Quizvraag
betoog
A
tweedeling
B
driedeling
Slide 37 - Quizvraag
In de inleiding van een betoog staan argumenten.
A
niet waar
B
waar
Slide 38 - Quizvraag
subjectief
A
met mening
B
zonder mening
Slide 39 - Quizvraag
Wat is geen functie van een inleiding?
A
centrale vraag
B
onderwerp benoemen
C
aanleiding benoemen
D
advies geven
Slide 40 - Quizvraag
Wat is geen functie van een slot?:
A
waarschuwing geven
B
conclusie
C
aanleiding noemen
D
advies geven
Slide 41 - Quizvraag
Een tussenkopje kan....
A
..het deelonderwerp noemen van een of meer alinea’s
B
..belangrijke informatie noemen over een deelonderwerp
C
...niet niet voorkomen in een tekst.
D
...niet uit meerdere woorden bestaan.
Slide 42 - Quizvraag
aandoenlijk
A
andere mogelijkheid
B
dat is niet goed
C
heel belangrijk
D
lief
Slide 43 - Quizvraag
flexibel
A
de eerste stappen
B
buigzaam
C
mogelijk
D
onverschillig
Slide 44 - Quizvraag
sporadisch
A
althans
B
immers
C
heel soms
D
aan het eind
Slide 45 - Quizvraag
schaden
A
schade veroorzaken
B
plotseling verlangen
C
voorstellen
D
voortdurend
Slide 46 - Quizvraag
de maatschappij
A
incidenteel
B
de gemeenschap
C
manier waarop je de belangrijkste zaken regelt
D
minimaal
Slide 47 - Quizvraag
Waar moeten hoofdletters?:
100 meter kwam de dief, toen werd hij ingerekend
A
meter
B
meter, dief
C
-
D
Meter, Toen
Slide 48 - Quizvraag
Waar moet een hoofdletter?:
’s nachts droom ik altijd de meest bizarre dingen.
A
'S
B
Nachts
Slide 49 - Quizvraag
Wat moet met hoofdletters?:
er gebeurde in de tweede wereldoorlog er veel in de biesbosch.
A
Er, Tweede Wereldoorlog, Biesbosch
B
Er, Biesbosch
C
Er, Tweede Wereldoorlog
D
Er
Slide 50 - Quizvraag
Meer lessen zoals deze
P3 3TL Informatie + H2.5-2.7-2.8
Januari 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
hoofdstuk 2 grammatica
Januari 2019
- Les met
21 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
1.7 grammatica
Februari 2024
- Les met
16 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Flexles ontleden
November 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Grammatica hoofdstuk 1 (les 2)
Augustus 2022
- Les met
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
H2.7 grammatica (les 3)
Augustus 2022
- Les met
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
H2.7 grammatica (les 1)
Augustus 2024
- Les met
26 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
1.7 en 3.7 grammatica
Januari 2024
- Les met
14 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3