3.1: Europa wordt christelijk

Startopdracht:
Wat: Schrijf zoveel mogelijk woorden op die je weet van het Frankische rijk

Geen papier? bladzijde 88
timer
3:00
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo lwoo, kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Wat: Schrijf zoveel mogelijk woorden op die je weet van het Frankische rijk

Geen papier? bladzijde 88
timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Leenstelsel/ feodalisme: 
Wie?
Geeft:
Krijgt:
Karel 
Hertog/ Graaf
Ridders
Boeren/ normale volk

Slide 2 - Tekstslide

Leenstelsel/ feodalisme: 
Wie?
Geeft:
Krijgt:
Karel 
Land als leen aan een hertog of graaf
Steun van adel in raad en daad
Hertog/ Graaf
Absolute trouw aan de Karel/ belasting
Stuk land -> zelf bepalen
Ridders
Steun voor de hertog/ vochten voor de leenman
Stuk land van de leenman
Boeren/ normale volk
Belasting en opbrengst land
Bescherming en veiligheid

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Verspreiding Christendom
Karel wil dat iedereen christelijk wordt, waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Verspreiding Christendom
  1. Christenen: keizer is door god aangesteld
  2. Karel denkt: als iedereen christelijk is, luisteren ze (eenheid)
  3. Paus kroont Karel tot keizer
  4. Karel helpt keizer geloof verspreiden 
  5. Ridders beschermen monniken die geloof verspreiden

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Aan de slag: 
Wat: Opdracht 6,7,9 & 10 
Hoe: In stilte, of overleggen met je buurman
Tijd: 8 minuten
timer
8:00

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Hoe zat die kerk in elkaar?
  1. Paus - belangrijkste man in de kerk 
  2. Priester - leider van één kerk 
  3. Monniken - leefden in kloosters of verspreidden geloof 
  4. Nonnen - leefden ook in kloosters 
  5. Geestelijken - mensen die de hele dag bezig zijn met geloof 

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag:
Wat: Inlevingsopdracht. Je gaat van één van de vier standen beschrijven hoe je leven is rond het jaar 800.
(Koning/keizer, Hertog/graaf, Ridder of een Boer) 
Maak er een lopend verhaal van!
Hoe: Je gaat individueel aan de slag. 
Tijd: 15 minuten. 

Slide 11 - Tekstslide

Wat moet er in?
  • Wat doe ik op een dag? 
  • Wat typeert mijn stand? 
  • Heb ik veel land? Ben ik rijk?  
  • Ben ik belangrijk in het Frankische rijk? 
  • Met wie ga ik veel om?
  • Is mijn familie belangrijk? 

Slide 12 - Tekstslide