tweede les klas a2a

Goedemiddag,
klas A2a
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Goedemiddag,
klas A2a

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we deze les?

1.
 
bespreken huiswerk Studyflow
2. 
Nieuwe theorie G3.1 (grammatica woordsoorten)30 minuten lezen in je leesboek
3
30 minuten lezen in je leesboek
4
werken aan: afmaken G3.1 Studyflow

Slide 2 - Tekstslide

Vorige les:  introductie koppelwerkwoord.

  • Een zelfstandig werkwoord vertelt wat de handeling in de zin is. (Geeft aan wat het onderwerp doet of overkomt)
  • Een hulpwerkwoord 'helpt' het gezegde maken.
  • Een koppelwerkwoord koppelt het onderwerp van de zin aan een zelfstandig naamwoord of een bijvoeglijk naamwoord.


Slide 3 - Tekstslide

Welke werkwoorden kunnen koppelwerkwoorden zijn?

Slide 4 - Woordweb

zijn                             Hij is chauffeur.
worden                      Mijn broer wordt leraar.
blijven                       Wij blijven gezond.
blijken                       Onze nieuwe collega blijkt heel aardig.
lijken                         Zij lijken boos
heten                        Zij heet Maria.
schijnen                    Hij schijnt aardig.
voorkomen               Jij komt me bekend voor.

Let op: deze werkwoorden zijn niet altijd koppelwerkwoorden!

Slide 5 - Tekstslide

De werkwoorden zijn dus niet altijd een koppelwerkwoord. Om zeker te weten of je met een koppelwerkwoord te maken hebt, kun je twee vragen stellen:

1. Is het hoofdwerkwoord in de zin een koppelwerkwoord en kun je
  het vervangen door minstens één ander koppelwerkwoord?

> is = het enige werkwoord (dus hoofdwerkwoord)
> is = een vorm van zijn
   
> Jan is acteur                                              Jan lijkt acteur
    kww: is kan vervangen worden door een ander kww (lijkt)
             
 


Slide 6 - Tekstslide

2. Koppelt het koppelwerkwoord in de zin een zelfstandig
    naamwoord of bijvoeglijk naamwoord aan het
    onderwerp?


    Jan is acteur   > zelfstandig naamwoord acteur wordt
                                gekoppeld aan onderwerp Jan

Dus: is = kww
 


Slide 7 - Tekstslide

Even oefenen:

Ik heb een nieuwe mobiele telefoon.

> 1 ww in de zin, dus geen hww, maar wel zww of kww
   hebben staat niet bij het rijtje: zijn, worden, blijven, blijken
   enz. dus zww
 


Slide 8 - Tekstslide

Mijn zus is heel lenig.

> 1 ww in de zin, dus geen hww, maar wel zww of kww
   is  staat wel bij het rijtje: zijn (is), worden, blijven, blijken
   enz.
> Je kunt is vervangen door blijkt (ander kww)

> en is koppelt bijvoeglijk naamwoord aan onderwerp 
   Mijn zus. Dus kww.
 


Slide 9 - Tekstslide


Ik word later een popster.
Welke soort werkwoord staat in deze zin? 




A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
D

Slide 10 - Quizvraag


Dat katje lijkt lief.
Welk soort werkwoord staat in deze zin? 




A
hulpwerkwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
koppelwerkwoord
D

Slide 11 - Quizvraag


Johnny Depp is een knappe man en hij acteert ook nog eens fantastisch. Welke soorten werkwoorden staan in deze zin? 




A
hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord en koppelwerkwoord
C
koppelwerkwoord en zelfstandig werkwoord
D
2 zelfstandige werkwoorden

Slide 12 - Quizvraag


Kun jij vertellen wat dat woord betekent?

Welke soorten werkwoorden staan in deze zin?




A
1 hulpwerkwoord 2 zelfstandig werkwoorden
B
2 hulpwerkwoorden 1 zelfstandig werkwoord
C
1 hulpwerkwoord 2 koppelwerkwoorden
D
2 koppelwerkwoorden 1 zelfstandig werkwoord

Slide 13 - Quizvraag

  • lastig gevalletje: schijnen

  • De zon schijnt fel.   
      > hier heeft schijnen de betekenis van 'stralen'/
        'licht afgeven' > dus het is een zww
  • De jongen schijnt onrustig.  
      >  schijnen heeft hier de betekenis van 
         'het lijkt erop dat' > dus nu wordt bn (onrustig) 
        gekoppeld aan de jongen > dus kww.

Slide 14 - Tekstslide

  • bijvoeglijk naamwoord : zegt iets van een zelfstandig naamwoord en staat meestal voor het zn, soms ook erachter.

    een aardige leerling - De leerling is aardig.

  • bijwoord: zegt vaak iets over een bijvoeglijk naamwoorden, werkwoorden en andere bijwoorden.

Slide 15 - Tekstslide

Dat is een heel aardige leerling.  
heel zegt iets over bn aardige.


Zij zingt prachtig  
prachtig zegt iets over het werkwoord zingen.

Hij loopt erg hard
erg zegt iets van bijwoord hard (hard zegt iets over het werkwoord lopen)

Slide 16 - Tekstslide

  • Studyflow G3.1 lezen de uitleg

  • Maak  G3.1 af

  • Klaar: lees in je leesboek.


Slide 17 - Tekstslide