RAVj 2.14 t/m 2.21

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2022-2023
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom
4 HAVO ECONOMIE  ||  2022-2023

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Vorige les
  • Theorie
  • Lesdoelen
  • Aan de slag
  • Evaluatie

Slide 2 - Tekstslide


Zelfvoorziening
→ Uiteindelijk leidt dit tot (ruilhandel)
Is dit efficiënt?


Slide 3 - Tekstslide

  • Hoeveel brood is hoeveel KG rijst?

  • Directe ruil/ruil in natura
  •  → goederen/diensten tegen goederen/diensten

  • Nadelen?
  • Niet iedereen wilt jouw product
  • Ruilwaarde is lastig vast te stellen
  • Producten kunnen bederven


Slide 4 - Tekstslide

Hoe kunnen we tegenwoordig betalen?
  • Contant (chartaal geld)
  • Digitaal (giraal geld)

Slide 5 - Tekstslide

Noem de drie functies van geld

Slide 6 - Open vraag

Functies van geld
  • Ruilmiddel
  • 1 scooter ruil ik tegen 2500 euro

  • Rekenmiddel
  • 1 scooter kost 2500 euro

  • Spaarmiddel
  • ik spaar 2500 euro




Slide 7 - Tekstslide

Optimale verdeling
Een optimale verdeling is de beste verdeling binnen de gegeven mogelijkheden

Slide 8 - Tekstslide

Absoluut voordeel
Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar

Voorbeeld:


Slide 9 - Tekstslide

Absoluut voordeel
Een voordeel in een aantal benodigde uren per jaar
Voorbeeld:

Slide 10 - Tekstslide

Relatief voordeel
Relatief = procentueel



Slide 11 - Tekstslide

Procentuele veranderingen


(nieuw - oud) / oud * 100 = procentuele verandering

Slide 12 - Tekstslide

Relatief voordeel
Relatief = procentueel



Slide 13 - Tekstslide

Comparatief voordeel

Marcel heeft bij koken een comparatief voordeel ten opzichte van de kinderen verzorgen. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Wat kunnen wij allemaal bij een geldbank?

Slide 16 - Open vraag

Functies van een bank
  • Banken beheren betaalrekeningen
  • Bij banken verstrekken kredieten ( je kunt geld lenen)
  • Bij banken kun je sparen voor een korte of langere periode

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Wat is ook alweer rente?

Slide 19 - Open vraag

Rente
Rente is een vergoeding voor het beschikbaar stellen van geld

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Link

Wat zijn redenen om geld te lenen bij een bank?

Slide 22 - Open vraag

Leenmotieven
  • Tijdelijk geldtekort
  • Je wilt een duurzaam consumptiegoed kopen, zoals meubels of een auto (het is belangrijk dat het gebruik van hetgeen je koopt langer duurt dan de looptijd van de lening)
  • Plotseling dringend geld nodig
  • Voor het kopen van een huis. Het bedrag is te groot om bij elkaar te sparen

Slide 23 - Tekstslide

Krediet
  • Een ander woord voor lenen is krediet

  • Je kunt pas geld lenen bij een bank als je meerderjarig bent
  • Als je geld leent moet je rente betalen!
  • Je moet het geld aflossen (terug betalen)
  • Hoelang je erover doet noem je de looptijd (van een lening)

Slide 24 - Tekstslide

Vormen van krediet
Persoonlijke lening
Hypotheek

Slide 25 - Tekstslide

Hypothecaire lening
  • Hypothecaire lening (of hypotheek): lening voor de aankoop van een huis
  • Het huis dient als onderpand. Als je de rente en aflossing niet kunt betalen, mag de bank het onderpand verkopen.
  • Lage rente: vanwege het onderpand loopt de bank minder risico dan bij een lening zonder onderpand. Daarom is de rente lager dan bij een andere lening.
  • Lange looptijd: de looptijd van een hypotheek is vaak wel 30 jaar.

Slide 26 - Tekstslide

Persoonlijke lening
Persoonlijke lening: het geleende bedrag krijg je in één keer in handen en betaal je terug in vaste termijnen voor aflossing en rente.


Slide 27 - Tekstslide

Wat als het slecht gaat met banken?

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Link

Vertrouwen in banken
Als het vertrouwen in een bank afneemt --> 
klanten nemen hun geld op bij de pinautomaat
--> bank gaat failliet want kan dit niet betalen.

Geruchten over een bank kan dus problemen geven!
In NL is tot €100.000 per rekening gegarandeerd door de overheid.

Slide 30 - Tekstslide

Aan de slag
Maken 2.14 + 2.15 + 2.20 + 2.21
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 31 - Tekstslide