Toets oefenen Bl2 Over Taal & lezen BK1

Je krijgt 5 woordenschat vragen. Hoeveel denk je er goed te hebben?
1 / 21
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Je krijgt 5 woordenschat vragen. Hoeveel denk je er goed te hebben?

Slide 1 - Open vraag

Wat past het best bij:
'aantekeningen maken'
A
een verhaal schrijven
B
een samenvatting maken
C
iets kort opschrijven
D
iets aanwijzen

Slide 2 - Quizvraag

Wat past het best bij:
'maatregel'
A
een besluit
B
een straf
C
een doel
D
een afstand

Slide 3 - Quizvraag

Wat past het best bij:
'verwachting'
A
wat is gebeurd
B
wat gaat gebeuren
C
wat je denkt dat gaat gebeuren
D
wat goed is.

Slide 4 - Quizvraag

Wat past het best bij:
'chemisch'
A
stoffen mengen
B
door scheikunde gemaakt
C
iets viezigs
D
kleding schoonmaken

Slide 5 - Quizvraag

Wat past het best bij:
'terechtkomen'
A
aantreffen
B
belanden
C
aankomen
D
weggooien

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel had je er goed?
Vul je antwoord in.

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn 'zoekwoorden'
A
woorden die je moet zoeken
B
woorden die je kwijt bent
C
de woorden boven aan de bladzijde van een woordenboek
D
woorden die gezocht worden

Slide 8 - Quizvraag

Welke woord staat tussen
'bakker en ballet'
A
baden
B
ballen
C
bellen
D
blazen

Slide 9 - Quizvraag

Welke woord staat tussen
'neerslag en netto'
A
neerstrijken
B
nettoloon
C
nevel
D
naasten

Slide 10 - Quizvraag

Wat is geen tekstdoel
A
informeren
B
amuseren
C
overhalen
D
reclameren

Slide 11 - Quizvraag

Wat is een overhalende tekstvorm?
A
een stripboek
B
een lesboek
C
een reclamefolder
D
een nieuwsbrief

Slide 12 - Quizvraag

Wat is een informerende tekstvorm?
A
een lesboek
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een reisfolder

Slide 13 - Quizvraag

Welke titel past het beste bij een amuserende tekst?
A
Alle leerlingen geslaagd
B
directeur Shell ontslagen
C
de wilde bende doet het weer
D
doe mee en win!

Slide 14 - Quizvraag

Welke titel past het beste bij een overhalende tekst?
A
Nederland wint!
B
In actie voor Nederland!
C
Op avontuur door Nederland!
D
Waar ligt Nederland?

Slide 15 - Quizvraag

Wat doe je allemaal bij verkennend lezen?

Slide 16 - Open vraag

Wat hoort niet bij verkennend lezen?
A
de titel lezen
B
de plaatjes kijken
C
de bron bekijken
D
de vragen beantwoorden

Slide 17 - Quizvraag

Wat hoort niet bij verkennend lezen?
A
de titel lezen
B
de plaatjes kijken
C
de bron bekijken
D
de vragen beantwoorden

Slide 18 - Quizvraag

Welke 3 stappen zet je bij het Leesplan?

Slide 19 - Open vraag

Wat hoort bij de stap
'begrijpen tijdens het lezen'?
A
voorspellen
B
lees de eerste zinnen
C
lees steeds een stukje
D
klopte de voorspelling?

Slide 20 - Quizvraag

Wat vond je van deze quiz?

Slide 21 - Open vraag