Begrippentoets Weer & Klimaat

Begrippentoets Weer & Klimaat
Aardrijkskunde klas 4 vmbo-kgt
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Begrippentoets Weer & Klimaat
Aardrijkskunde klas 4 vmbo-kgt

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een verschil tussen weer en klimaat?
A
periode van meten
B
klimaat gaat over kleiner gebied
C
weer is de gemiddelde toestand van de lucht
D
weer gaat over neerslag en klimaat niet

Slide 2 - Quizvraag

Met welk begrip, en welk weerelement heeft de foto op e achtergrond te maken?
Noteer het juiste begrip / weerelement.

Slide 3 - Open vraag

Welk begrip past er bij de volgende omschrijving:
uitbreiding van een woestijn in een gebied, vooral door verdroging en erosie.
A
verdroging
B
verwoestijning
C
waterbalans
D
verzilting

Slide 4 - Quizvraag

Leg zo precies mogelijk uit wat het broeikaseffect is.
Benoem in je uitleg wat het verschil en wat een overeenkomst is tussen het natuurlijke- en het versterkte broeikaseffect.

Slide 5 - Open vraag

Welk begrip past er bij deze omschrijving:
"De ruimte die we per persoon innemen op aarde, weergegeven in hectare. Het is een maat voor de duurzaamheid van een land en zijn inwoners."
A
duurzaam produceren
B
duurzaam consumeren
C
recyclen
D
ecologische voetafdruk

Slide 6 - Quizvraag

Welk klimaat hoort er bij de volgende omschrijving?
"Een klimaat met een warme of hete zomers en een koude winter."

Slide 7 - Open vraag

Deze vraag gaat over stuwingsneerslag bij een gebergte. Wat past bij elkaar? Maak de juiste combinaties. 
Lijzijde
Loefzijde
De kant van het gebergte waar bijna altijd de wind vandaan komt, en waar neerslag valt.
De kant van het gebergte waar bijna nooit de wind waait, waar de lucht daalt, en waar het droog is. 

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is een ander woord voor een hogedrukgebied?
A
Droog klimaat
B
Minimum
C
Maximum
D
Luchtdrukgordel

Slide 9 - Quizvraag

Welke woorden passen er bij de lijzijde van een gebergte?
Kies 3 woorden uit:
lagedrukgebied - hogedrukgebied- bewolking - regenschaduw - veel begroeiing - weinig begroeiing

Slide 10 - Open vraag

Welk klimaat past bij deze omschrijving:
Een klimaat waarbij het in de koudste maand warmer is dan -3 graden, en kouder is dan 18 graden in de warmste maand met neerslag in alle jaargetijden. (Ook wel: zachte winters, koele zomers)
A
gematigd landklimaat
B
mediterraan klimaat
C
middellandse zeeklimaat
D
gematigd zeeklimaat

Slide 11 - Quizvraag

Welk begrip past bij deze omschrijving?
"Bij alles wat we doen ervoor zorgen dat we weinig of geen schade toebrengen aan de leefomgeving van onszelf en onze toekomstige generaties. "

Slide 12 - Open vraag

Hoe noem je de lijn op een weerkaart wat plaatsen met gelijke luchtdruk met elkaar verbindt?
A
isobaar
B
isotherm
C
depressie
D
Hectospascal

Slide 13 - Quizvraag

Welke van de drie soorten neerslag komt vooral voor in tropische gebieden? Kies uit:
stuwingsneerslag, stijgingsneerslag of frontale neerslag

Slide 14 - Open vraag

Met welke maat meten we in Nederland de windkracht?
A
Schaal van Celsius
B
Hectopascal
C
Schaal van Beaufort
D
Wet van Buys Ballot

Slide 15 - Quizvraag

Welk begrip past er bij de volgende omschrijving:
De hoeveelheid neerslag per tijdseenheid, bijvoorbeeld per uur of per dag.
A
neerslag
B
neerslagintensiteit
C
neerslagverdeling
D
nuttige neerslag

Slide 16 - Quizvraag

Waar staat U-V voor, in het begrip uv-straling voor?

Slide 17 - Open vraag