3.5 Variatie in genotypen

3.5 Variatie in genotypen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

3.5 Variatie in genotypen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Korte herhaling met filmpje (4 min)
Uitleg basisstof 5
Quiz vragen
Opdrachten/huiswerk


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven hoe door geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen ontstaat. 
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is en je kunt omschrijven hoe kanker ontstaat.

Slide 4 - Tekstslide

Geslachtelijke/ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Planten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten.
Als je iets leest als:
bollen
knollen
uitloper
wortelstok    ..... dan is het ongeslachtelijke voortplanting

Slide 5 - Tekstslide

Ongeslachtelijke voortplanting
Het genotype is precies hetzelfde als bij de ouderplant. 

Het fenotype kan anders zijn: bijvoorbeeld door milieuomstandigheden.

Slide 6 - Tekstslide

Variatie in genotype door geslachtelijke voortplanting
- Welk gen terecht komt in een geslachtscel is toeval.
- Er zijn veel verschillende combinaties. 
- Daardoor ontstaat bij geslachtelijke voortplanting variatie in genotypen. 
- En dus verschillen in fenotype

Slide 7 - Tekstslide

Variatie in genotype

Slide 8 - Tekstslide

Mutatie
- Plotselinge verandering in het DNA: mutatie  (gemuteerd = veranderd)
- Foutje/ beschadiging celdeling


- Organisme waar je mutatie ziet is een mutant.
- Bv albino (geen pigment) > zie alligator 

Slide 9 - Tekstslide

Mutagene invloeden
(straling, chemische stoffen)
1. Soms mutatie (verandering) in mate van celdeling.
2. Cel gaat ongeremd delen --> tumor/gezwel.
3. Snelle deling, tumor groeit hard, noemen we kanker.
--> Door het bloed vervoert in hele lichaam > uitzaaiingen

Slide 10 - Tekstslide

Aantekening
variatie in genotypen: Verschillende genotypen binnen één soort.
mutatie: Plotselinge verandering van het DNA.
mutant: Individu met een gemuteerd allel in het fenotype.
mutagene invloeden: Invloeden uit de omgeving die de kans op een mutatie vergroot, zoals uv-straling en sigarettenrook


Slide 11 - Tekstslide

Twee genen van een genenpaar bevatten informatie voor dezelfde erfelijke eigenschap
A
Juist
B
onjuist

Slide 12 - Quizvraag

Wat is variatie in genotypen?
A
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype als de ouders
B
Een nakomeling heeft hetzelfde genotype maar een ander fenotype
C
Een nakomeling heeft en ander genotype dan de ouders

Slide 13 - Quizvraag

Wat kan zorgen voor variatie in genotype?
A
Alleen mutaties
B
Alleen geslachtelijke voortplanting
C
Mutaties en geslachtelijke voortplanting
D
Naar de sportschool gaan of in de zon liggen

Slide 14 - Quizvraag

Wat heeft meer invloed? Een mutatie in een geslachtscel of een mutatie in een lichaamscel?
A
Geslachtscel
B
Lichaamscel
C
Beide evenveel

Slide 15 - Quizvraag

Bij ongeslachtelijke voortplanting is het ... hetzelfde.
A
Fenotype
B
Genotype
C
Allebei
D
Geen

Slide 16 - Quizvraag

Mutatie lichaamscel
Mutatie geslachtscel

Slide 17 - Tekstslide

Huiswerk
3.5 Lees in je boek bladzijde 192 t/m 194
Maak opdrachten 1 t/m 6

Slide 18 - Tekstslide

Evaluatie
In deze les heb ik geleerd hoe variatie in genotypen ontstaat?

Slide 19 - Sleepvraag

Evaluatie
Ik weet wat een mutatie is en hoe kanker ontstaat?

Slide 20 - Sleepvraag