H4 Spelling - deel 2

Welkom!

Vandaag: afronden Spelling H4 
Diagnostische toets werkwoordspelling
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Vandaag: afronden Spelling H4 
Diagnostische toets werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • Kort bespreken huiswerk
  • Afronden H4 Spelling

Doel: Ik weet hoe ik afkortingen, letterwoorden, initiaalwoorden, verkortingen en symbolen moet schrijven.

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier kan je woorden korter schrijven? 

Slide 3 - Tekstslide

Kenmerken afkorting:
- Je schrijft een afkorting met één of meerdere punten.
- Als in het oorspronkelijke woord een hoofdletter voorkomt, komt deze ook in de afkorting.
Voorbeelden
i.v.m. = in verband met
e.a. = en andere(n)
o.a. = onder andere 
blz. = bladzijde
Kenmerken verkorting:
- Het zijn delen van een woord(groep).
- Je schrijft het als een gewoon woord.
- Hoofletter alleen aan het begin als het een naam is.
Voorbeelden:  info = informatie 
Benelux = België, Nederland, Luxemburg
Wifi = wireless fidelity

Slide 4 - Tekstslide

Kenmerken letterwoord:
- Het zijn de eerste letters van een woordgroep.
- Je schrijft geen punten.
- Je schrijft een hoofdletter als het een naam is of volgt de schrijfwijze van de organisatie.
- Je spreekt het woord als geheel uit, niet waar het voor staat.
Voorbeelden:
havo, vip, pin
Kenmerken initiaalwoord:
- Je schrijft geen punten.
- Je spreekt de losse letters uit.
- Je schrijft een hoofdletter als het een naam is of volgt de schrijfwijze van de organisatie.
Voorbeelden:
pc, pk, NS, CS, EHBO

Slide 5 - Tekstslide

Kenmerken van een symbool:
- Het is een notatie van een wetenschappelijk begrip, een eenheid, of een valuta.
- Je schrijft geen punt.
- Een symbool is internationaal afgesproken.
- Je spreekt het woord uit waar het voor staat. Voorbeelden: V (volt) km/h, MHz

Slide 6 - Tekstslide

Hoe kort je de woorden af?
  •  afkorting
  • afk.
  • afkorting

  • alstublieft
  • a.u.b.
  • afkorting


Slide 7 - Tekstslide

Hoe kort je de woorden af?
  • bladzijde
  • blz.
  • afkorting

  • Centraal Station
  • CS
  • initiaalwoord


Slide 8 - Tekstslide

Hoe kort je de woorden af?
  • eerste hulp bij ongelukken
  • EHBO
  • initiaalwoord

  • en andere(n)
  • e.a.
  • afkorting


Slide 9 - Tekstslide

Hoe kort je de woorden af?
  • exclusief
  • excl.
  • afkorting

  • hoger algemeen voortgezet onderwijs
  • havo
  • letterwoord


Slide 10 - Tekstslide

Hoe kort je de woorden af?
  • hotel, restaurant, café
  • horeca
  • verkorting

  • lithium
  • Li
  • symbool


Slide 11 - Tekstslide

Aan de slag!
Maak alle opdrachten af van H4 Spelling (opdracht 6 t/m 9). 
Werk uit je boek.  

Slide 12 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 13 - Tekstslide