H8P5

8.5: de verzorgingsstaat
N.B. Toetsdatum waarschijnlijk eerder die week
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

8.5: de verzorgingsstaat
N.B. Toetsdatum waarschijnlijk eerder die week

Slide 1 - Tekstslide

Maar eerst:
Wat was er in het nieuws?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
-Je kunt uitleggen wat de verzorgingsstaat is en de twee soorten regelingen van de verzorgingsstaat benoemen en uitleggen.
-Je kunt uitleggen wat de participatiesamenleving is en welke
maatregelen daarbij horen.

Slide 3 - Tekstslide

Vraag:
Wat betekent 'zorgen voor elkaar' voor jullie?
Overleg in je groepje, daarna klassikaal.

Slide 4 - Tekstslide

Verzorgingsstaat
Als je geen werkt hebt, hoef je niet bang te zijn dat je geen eten
meer kunt kopen.

Ook in andere situaties helpt de overheid je.

Nederland is een verzorgingsstaat, een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.




Slide 5 - Tekstslide

Twee soorten regelingen:
-Voor werknemers
-Voor iedereen

Slide 6 - Tekstslide

Regelingen voor werknemers

Als werknemer betaal je premies. Daarvan worden uitkeringen
betaald die je krijgt als dat nodig is.

Slide 7 - Tekstslide

Bijvoorbeeld:
• je wordt werkloos: je krijgt een WW-uitkering
• je wordt ziek: je krijgt twee jaar minimaal 70 procent van je loon
• je wordt arbeidsongeschikt: je krijgt een WIA-uitkering (wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen)

Slide 8 - Tekstslide

Regelingen voor iedereen

Sommige regelingen zijn voor iedereen. Deze worden betaald uit de belastingen.

Slide 9 - Tekstslide

Een paar voorbeelden:
AOW: uitkering voor mensen die met pensioen zijn
kinderbijslag: uitkering voor ouders van kinderen tot 18 jaar
bijstand: uitkering voor mensen die nergens anders recht ophebben

Slide 10 - Tekstslide

Verzorgingsstaat te duur?

De overheid stimuleert de participatiesamenleving, een
samenleving waarin mensen meer verantwoordelijkheid nemen
voor hun eigen leven en omgeving.

Het doel is om meer mensen aan het werk te krijgen en
minder mensen afhankelijk te maken van de overheid.


Slide 11 - Tekstslide

De afgelopen jaren is de hoogte van de uitkeringen verlaagd en krijgen mensen minder snel een uitkering.

Ook gaat de pensioenleeftijd verder omhoog.

En je moet voor zorg steeds vaker (bij)betalen.


Slide 12 - Tekstslide


We bekijken bovenstaande video. 
Wat vind jij: Kan iemand 30 jaar een bijstandsuitkering ontvangen of moet deze persoon aan het werk?

Slide 13 - Tekstslide

Een paar vragen
-Stukje herhaling vorige week
-Hebben we de stof van vandaag begrepen?

Slide 14 - Tekstslide

Een vakbond:
A
Komt op voor de belangen van de werkgever.
B
geeft werklozen een uitkering.
C
is alleen belangrijk voor oudere werknemers.
D
komt op voor de belangen van werknemers.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is positieve discriminatie?
A
Dat bepaalde groepen meer salaris krijgen
B
Dat vrouwen eerder een hoge functie krijgen dan mannen
C
Dat bepaalde groepen minder hoeven te werken
D
Dat werkgevers voorrang geven aan bepaalde groepen

Slide 16 - Quizvraag

Wat is een verzorgingsstaat?
A
Een land waar genoeg ziekenhuizen beschikbaar zijn voor de burgers
B
Alle maatregelen die ervoor zorgen dat burgers hun basisbehoeften kunnen vervullen
C
Het overzicht van de kosten van alle uitkeringen voor werkenden en niet- werkenden.
D
Een land waar de overheid de burgers helpt als dat nodig is.

Slide 17 - Quizvraag

Wat betekent een participatiesamenleving? Een samenleving waarin iedereen...
A
gelijke kansen krijgt en WW kan aanvragen
B
meedoet, zonder hulp van de overheid en meer eigen verantwoordelijkheid
C
vrijwilligerswerk doet
D
minder belasting betaalt

Slide 18 - Quizvraag

Peter is multimiljonair en heeft een dochter van 8 jaar oud. Op welke regeling heeft hij recht?

Slide 19 - Open vraag

Uitkeringen voor werknemers
Uitkeringen voor iedereen
Arbeidsongeschiktheidsuitkering
Ouderenpensioen (AOW)
Kinderbijslag
Bijstand
Werkloosheidsuitkering (WW)

Slide 20 - Sleepvraag

Aan de slag:
-Paragraaf 8.5 volgens studiewijzer

Slide 21 - Tekstslide