Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Kapitel 2 Oefentoets Grammatik
Kapitel 2 Stuttgart
3 havo
1 / 31
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
In deze les zitten
31 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Kapitel 2 Stuttgart
3 havo
Slide 1 - Tekstslide
Planung
Oefentoets
Afmaken
Nakijken
Stel vandaag al je vragen over de onderdelen die moeilijk zijn!!
Slide 2 - Tekstslide
Oefentoets
Maken oefentoets
Slide 3 - Tekstslide
Modale werkwoorden & wissen
Slide 4 - Tekstslide
Modale werkwoorden en "wissen"
dürfen (mogen)
können (kunnen)
mögen (houden van)
müssen (moeten)
sollen (moeten)
wollen (willen)
wissen (weten)
Slide 5 - Tekstslide
Modale werkwoorden & wissen
Slide 6 - Tekstslide
houden van
kunnen
toestemming krijgen
willen
moeten
moeten
van een ander
weten
wollen
mögen
dürfen
sollen
müssen
können
wissen
Slide 7 - Sleepvraag
Hoe wordt "wollen" vertaald?
A
lusten
B
aardig vinden
C
willen
D
houden van
Slide 8 - Quizvraag
Wat is de vertaling van "sollen"?
A
weten
B
moeten/bevel van een ander
C
willen
D
lusten/aardig vinden/houden van
Slide 9 - Quizvraag
Wat betekent "müssen"?
A
moeten/bevel van een ander
B
moeten/noodzaak vanuit jezelf
C
houden van
D
lusten/aardig vinden/houden van
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de betekenis van "dürfen"?
A
iets mogen
B
lusten/aardig vinden/houden van
C
kunnen
D
in staat zijn tot
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de betekenis van "mögen"?
A
mogen
B
lusten/aardig vinden/houden van
C
kunnen
D
in staat zijn tot
Slide 12 - Quizvraag
Schrijf de modale werkwoorden die je nog kent op
Slide 13 - Open vraag
Vervoeg de modale werkwoorden:
(können) Ich ............... gut kochen.
Slide 14 - Open vraag
Vervoeg de modale werkwoorden.
(mögen) Er ........... seine Lehrerin.
Slide 15 - Open vraag
Vervoeg de modale werkwoorden.
(houden van) Wir ........... Pizza.
Slide 16 - Open vraag
Die der-Gruppe und die ein-Gruppe
Slide 17 - Tekstslide
NAAMVALLEN DER EN EIN GROEP
M V 0 MV
1 der die das die
3 dem der dem den+n
4 den die das die
1 ein eine ein keine
3 einem einer einem keinen +n
4 einen eine ein keine
Slide 18 - Tekstslide
Der- & Ein-Gruppe
mannelijk
Mann
vrouwelijk
Frau
onzijdig
Kind
meervoud
Kinder
1. Fall
Nominativ Onderwerp
d
er
Mann
ein - Mann
di
e
Frau
ein
e
Frau
da
s
Kind
ein - Kind
di
e
Kinder
kein
e
Kinder
3. Fall
Dativ
Meewerkend voorwerp
d
em
Mann
ein
em
Mann
d
er
Frau
ein
er
Frau
d
em
Kind
ein
em
Kind
d
en
Kinder
n
kein
en
Kinder
n
4. Fall
Akkusativ
Lijdend voorwerp
d
en
Mann
ein
en
Mann
di
e
Frau
ein
e
Frau
da
s
Kind
ein - Kind
di
e
Kinder
kein
e
Kinder
Slide 19 - Tekstslide
Naamvallen stappenplan
der- of ein- Gruppe? -> kies juiste schema
geslacht? (m/v/o/mv)
Welk zinsdeel is het? (hij = ow, aan/voor hem= mvw, hem = lv)
v.b. D___ Mann kauft sein__ Schwester ein___ Buch.
d___ Mann
der-Gruppe
mannelijk
Hij (ow)
der (1e)
sein___ Schwester
ein-Gruppe
vrouwelijk
Voor haar (mvw)
seiner (3e)
ein_____ Buch
ein-Gruppe
onzijdig
Hem (lvw)
ein- (4e)
Slide 20 - Tekstslide
Voorzetsels met de derde en vierde naamval
Slide 21 - Tekstslide
Voorzetsels derde en vierde naamval
3e naamval 4e naamval
aus durch
bei für
mit gegen
nach ohne
seit um
von
zu
Slide 22 - Tekstslide
Voorzetsels met de derde en vierde naamval
Slide 23 - Tekstslide
Horen de voorzetsels bij de derde of bij de vierde naamval?
3e naamval
4e naamval
aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
durch
für
gegen
ohne
um
Slide 24 - Sleepvraag
Vul de uitgang in.
Je ziet het woord 'ein' staan, dit betekent dat we te maken hebben met de ein-Gruppe.
Kijk in het rijtje onzijdig (o) bij de ein-Gruppe.
Welke naamval heeft 'ein gelb---- T-Shirt'? Doe daarvoor de hij/hem-proef.
Mein Bruder kauft ein süß --- Kuscheltier (o) für das Baby.
A
-en
B
-es
C
-e
D
-er
Slide 25 - Quizvraag
Wat is de "ein-Gruppe"?
A
een lijst met woorden die rijmen
B
persoonlijke voornaamwoorden
C
bezittelijke voornaamwoorden + ein en kein
D
woorden die altijd een -e er achter krijgen
Slide 26 - Quizvraag
ein-Gruppe
4e naamval onzijdig
A
eine
B
einem
C
eines
D
ein
Slide 27 - Quizvraag
ein-Gruppe
1e naamval mannelijk
A
einer
B
einem
C
ein
D
einen
Slide 28 - Quizvraag
Wat is de juiste uitgang?
Je ziet het woord 'ein' staan, dit betekent dat we te maken hebben met de ein-Gruppe.
Kijk in het rijtje onzijdig (o) bij de ein-Gruppe.
Welke naamval heeft 'ein gelb---- T-Shirt'? Doe daarvoor de hij/hem-proef.
Mein Bruder kauft ein süß --- Kuscheltier (o) für das Baby.
A
-en
B
-es
C
-e
D
-er
Slide 29 - Quizvraag
Ik heb de rijtjes van de der- en ein-gruppe uit mijn hoofd geleerd
A
nope
B
een beetje
C
jawel hoor
D
yessss!
Slide 30 - Quizvraag
Einde van de oefentoets
Slide 31 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Kapitel 2 (Montag, den 15. Januar)
Januari 2024
- Les met
41 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Personalpronomen Nominativ / Akkusativ / Dativ
November 2022
- Les met
37 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
Kapitel 3 5-4-2023
April 2023
- Les met
15 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Naamvallen vwo (bijvoeglijk naamwoord)
Januari 2024
- Les met
30 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
H3 Kapitel 12 (bvnw)
December 2022
- Les met
19 slides
PW voorbereiding K3
Maart 2022
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
vmbo g
Leerjaar 3
Grammatik naamvallen + bijv naamwoord
Maart 2023
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 3,4
der-Gruppe ei- Gruppe
September 2024
- Les met
11 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3