Par. 3.6: Romeinen, Joden en Christenen

BEGINTAAK
Geef de betekenis van "staatsgodsdienst". 

2 minuten
Zelfstandig en in stilte
Weet je het niet? Kijk op blz. 70
Eerder klaar? Lees par. 3.6

timer
2:00
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

BEGINTAAK
Geef de betekenis van "staatsgodsdienst". 

2 minuten
Zelfstandig en in stilte
Weet je het niet? Kijk op blz. 70
Eerder klaar? Lees par. 3.6

timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?

Slide 2 - Tekstslide

Par. 3.6: Romeinen, joden en christenen
  • 63v. Chr.: Verovering van Palestina, waar veel joden woonden.
  • Ze geloven in één God = monotheïstisch
  • Er zou een verlosser komen om hen te bevrijden van al het kwaad, dus vooral van de Romeinen. 

Slide 3 - Tekstslide

Jezus van Nazareth (1)

Slide 4 - Tekstslide

Jezus van Nazareth (2)
  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 5 - Tekstslide

Jezus van Nazareth (3)
  • Kreeg veel aanhangers = christenen
  • Christenen geloven dat Jezus de Messias (verlosser) is.
  • Romeinen en joden vonden hem gevaarlijk. 
  • Werd gevangen genomen en gekruisigd.
  • Christenen reisden rond en verspreiden het evangelie ("de goede nieuws").

Slide 6 - Tekstslide

De christenen
  • De christenen werden vervolgd. Ze wilden de Romeinse goden en de keizer niet vereren. 

Slide 7 - Tekstslide

Christenvervolgingen
- Keizer Nero: brand in Rome in 64 n. Chr.
- Toen in de 3e eeuw slecht ging met het Romeinse Rijk, kregen de christenen de schuld. 
- Het is levensgevaarlijk christen te zijn in het Romeinse Rijk.
Toch had het christendom veel aanhangers. Waarom?
  • Dapperheid
  • Goed georganiseerd
  • Hielpen elkaar
  • Geloven in het leven na de dood.

Slide 8 - Tekstslide

Feiten en meningen (1)
Feit: Jezus heeft echt bestaan!
Hoe weten wij dat? Door historische bronnen onderzoek, zoals Tacitus.


Slide 9 - Tekstslide

Feiten en meningen (2)
Mening: Iedereen kan een andere mening hebben over zijn dood.


Slide 10 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (1)
  • Eerst waren vooral armen en vrouwen christelijk. Later ook de rijken. 
  • Rijken = geld = christenen helpen de armen.
  • Christenen waren goed georganiseerd. 
  • Uiteindelijk wordt het christendom staatsgodsdienst

Slide 11 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (2)
312: Keizer Constantijn's de Grote droom. Veldslag gewonnen
door God (bang voor christelijke opstand? Wilde hij rust in zijn Rijk bewaren?)
Iedereen mocht zijn eigen godsdienst kiezen.

Slide 12 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (3)
313: Tolerantie-edict = verbod op het christendom opgegeven.

391: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 13 - Tekstslide

Een nieuwe maatschappij (1)
Het begin van het christelijke macht:
  • Bisschoppen (leiders van de christenen) kregen steeds meer taken in het bestuur van de Romeinse steden. 

Organisatie:
  • Bisschop: leider van een groep christenen in een stad.
  • Paus (vader,papa): eerst bisschop van Rome, later werd de paus het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk. 

Slide 14 - Tekstslide

Een nieuwe maatschappij (2)
Maastricht had een bisschopskerk (4e eeuw).
Bisschop Servatius werd in zijn kerk, buiten de muren van de stad, begraven. 
In de 6e eeuw werd bij zijn graaf een kerk gebouwd. 
De stad groeide rond het Romeinse fort en de kerk.

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiten
Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?

Slide 16 - Tekstslide