Par. 3.6: Romeinen, Joden en Christenen

Leerdoelen par. 3.6 opschrijven
2. Hoe is het christendom een staatsgodsdienst geworden?
3. Wat veranderde er in het bestuur van de Romeinse steden na de opkomst van het christendom?

2 minuten
Zelfstandig en in stilte
Klaar? Lees "Joden en christenen" op blz. 68

timer
2:00
Vorige les:
1. Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Leerdoelen par. 3.6 opschrijven
2. Hoe is het christendom een staatsgodsdienst geworden?
3. Wat veranderde er in het bestuur van de Romeinse steden na de opkomst van het christendom?

2 minuten
Zelfstandig en in stilte
Klaar? Lees "Joden en christenen" op blz. 68

timer
2:00
Vorige les:
1. Waardoor kreeg het christendom steeds meer aanhangers?

Slide 1 - Tekstslide

Studiewijzer 1vs1
6-7/02: Par. 3.3 Leven aan de noordgrens
09/02:  Par. 3.3 Leven aan de noordgrens
13-14/02: Par. 3.4 Koningstijd, republiek, keizertijd
16/02: Par. 3.4 Koningstijd, republiek, keizertijd
20-21/02: Par. 3.5 Een rijk, twee keizers
23/02: - 
Voorjaarsvakantie
06-07/03: Par. 3.5 Een rijk, twee keizers
09/03: Par. 3.5 Een rijk, twee keizers. PO inleveren.
13-14/03: Par. 3.6 Romeinen, joden en christenen. 
16/03: Par. 3.6 Romeinen, joden en christenen
20-21/03: Voorbereiden toetsweek.
23/03: Studiedag
TOETSWEEK 3
Toetsweek 3
H3 uit het Feniks boekje

Slide 2 - Tekstslide

Studiewijzer 1hv1
6-7/02: Par. 3.3 Leven aan de noordgrens
09/02:  Par. 3.3 Leven aan de noordgrens
13-14/02: Par. 3.4 Koningstijd, republiek, keizertijd
16/02: Par. 3.4 Koningstijd, republiek, keizertijd
20-21/02: Par. 3.5 Een rijk, twee keizers
23/02: - 
Voorjaarsvakantie
06-07/03: Par. 3.5 Een rijk, twee keizers
09/03: Par. 3.5 Een rijk, twee keizers. PO inleveren.
13-14/03: Par. 3.6 Romeinen, joden en christenen. 
16/03: Par. 3.6 Romeinen, joden en christenen
20-21/03: Voorbereiden toetsweek.
23/03: Studiedag
TOETSWEEK 3
Toetsweek 3
H3 uit het Feniks boekje

Slide 3 - Tekstslide

Vandaag 
1. Huiswerk bespreken (1vs1)
2. Uitleg par. 3.6
3. Opdrachten maken en bespreken
4. Afsluiten

Tijd over? Filmpje kijken
Par. 3.6 opdrachten 90 t/m 96

Slide 4 - Tekstslide

Romeinen, joden en christenen
  • 63v. Chr.: Verovering van Palestina, waar veel joden woonden.
  • Ze geloven in één God = monotheïstisch
  • De Romeinen, Grieken en alle volken die zij kenden geloofden in meerdere goden = polytheïsme.
  • Er zou een messias (verlosser) komen om hen te bevrijden van al het kwaad, dus vooral van de Romeinen. 

Slide 5 - Tekstslide

Jezus van Nazareth (1)

Slide 6 - Tekstslide

Jezus van Nazareth (2)
  • Geboren in Nazareth = begin jaartelling
  • Reisde rond door Palestina en vertelde over God en goed en kwaad. 
  • Vertelde dat iedereen is gelijk. Dat was heel aantrekkelijk voor de armen.

Slide 7 - Tekstslide

Jezus van Nazareth (4)
  • Kreeg veel aanhangers = christenen
  • Christenen geloven dat Jezus de messias (verlosser) is.
  • Romeinen en joden vonden hem gevaarlijk, hij zorgde voor onrust.
  • Werd gevangen genomen en gekruisigde.
  • Christenen (volgelingen van Jezus, zoals de apostelen) reisden rond de Griekse-Romeinse wereld om het evangelie ("de goede nieuws") te verspreiden. 
  • De goede nieuws was dat 'als je in de éne God geloofd, heb je na je dood een beter leven en dat gold voor iedereen'.

Slide 8 - Tekstslide

De christenen
  • Probeerden andere christenen te maken.
  • Eerst waren vooral de gewone mensen christenen, meer vrouwen dan mannen. 
  • In de 3de eeuw: rijke mensen die de kerk steuden, zodat ze de armen en zieken konden helpen met eten of geld. 

Slide 9 - Tekstslide

Christenvervolgingen
- Toen in de 3e eeuw slecht ging met het Romeinse Rijk, kregen de christenen de schuld. 
- Het is levensgevaarlijk christen te zijn in het Romeinse Rijk.
Toch had het christendom veel aanhangers. Waarom?
  • Dapperheid
  • Goed georganiseerd
  • Hielpen elkaar
  • Geloven in het leven na de dood.

Slide 10 - Tekstslide

Grote brand van Rome, 19-24 juli 64 n.Chr.

Slide 11 - Tekstslide

Feiten en meningen (1)
Feit: Jezus heeft echt bestaan!
Hoe weten wij dat? Door historische bronnen onderzoek, zoals Tacitus.


Slide 12 - Tekstslide

Feiten en meningen (2)
Mening: Iedereen kan een andere mening hebben over zijn dood.


Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Het christendom wordt staatsgodsdienst (1)
  • Eerst waren vooral armen en vrouwen christelijk. Later ook de rijken. 
  • Rijken = geld = christenen helpen de armen.
  • Christenen waren goed georganiseerd. 
  • Uiteindelijk wordt het christendom staatsgodsdienst

Slide 15 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (2)
312: Keizer Constantijn's de Grote droom. Veldslag gewonnen
door God (bang voor christelijke opstand? Wilde hij rust in zijn Rijk bewaren?)
Iedereen mocht zijn eigen godsdienst kiezen.

Slide 16 - Tekstslide

Het christendom wordt staatsgodsdienst (3)
313: Tolerantie-edict = verbod op het christendom opgegeven.

391: Keizer Theodosius I = verbod op het Grieks-Romeinse geloof. Het christendom werd het staatsgodsdienst.
Christendom verspreidde zich snel over het Romeinse Rijk. 

Slide 17 - Tekstslide

Een nieuwe maatschappij (1)
Het begin van het christelijke macht:
  • Bisschoppen (leiders van de christenen) kregen steeds meer taken in het bestuur van de Romeinse steden. 

Organisatie:
  • Bisschop: leider van een groep christenen in een stad.
  • Paus (vader,papa): eerst bisschop van Rome, later werd de paus het hoofd van de Rooms-Katholieke Kerk. 

Slide 18 - Tekstslide

Een nieuwe maatschappij (2)
Maasticht had een bisschopskerk (4e eeuw).
Bisschop Servatius werd in zijn kerk, buiten de muren van de stad, begragen. 
In de 6e eeuw werd bij zijn graaf een kerk gebouwd. 
De stad groeide rond het Romeinse fort en de kerk.

Slide 19 - Tekstslide

Opdrachten maken en bespreken
Werkboek par. 3.6 opdrachten 100, 101, 102 en 106
Zelfstandig en in stilte
Eerder klaar? Antwoord de leerdoelen!
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Afsluiten
2. Hoe is het christendom een staatsgodsdienst geworden?
3. Wat veranderde er in het bestuur van de Romeinse steden na het opkomst van het christendom?

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link