VWO 3 Frans Chapitre 3 Bron CD + MO

VWO 3 Frans Chapitre 3 Bron CD + MO
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

VWO 3 Frans Chapitre 3 Bron CD + MO

Slide 1 - Tekstslide

1HV1 Première leçon
Les objectifs :
* Je kunt een gesprekje voeren in het Frans in verschillende situaties MO.
* Je weet hoe je de passé composé kunt vervoegen met être.

Le programme :
Apprendre: 
Chapitre 3 Bron C+D

Faire: (=doen/ maken)
Maken ex. 15,16
Leren Bron CD, voorbereiden mondeling

Bonjour! Bienvenue à la semaine cinq!

Slide 2 - Tekstslide

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • Répéter le dernier cours
  • Corriger les devoirs
  • Ex 12 p. 104 prononciation
  • Uitleg passé composé met être
  • Faire les devoirs: ex. 15,16, Bron CD, Mondeling 
  • Réflexion du cours

Slide 3 - Tekstslide

Répéter le dernier cours 
Wat hebben we vorige keer ook alweer geleerd?
Het rad geeft de beurt!
  • Vertaal: aller à pied
  • Vertaal: fier, fière
  • Vertaal: de omgeving
  • Vertaal: het uitstapje
  • vrai/ faux: À part cel on irons à Toulouse.


timer
5:00

Slide 4 - Tekstslide

Corriger les devoirs  
= huiswerk nakijken

Afgelopen week hebben jullie ex.15,16  gemaakt.
Deze ga je met een andere kleur pen nakijken aan de hand van de antwoorden die je kunt vinden in :

 Sla het Antwoorden Boek A op je bureaublad op
timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Exercice 12 page 104

  1. Prend ton livre.
  2. A la page cent-quatre.
  3. On va faire exercice douze.
  4. Répète les phrases.
timer
10:00

Slide 6 - Tekstslide

passé composé met être

Slide 7 - Tekstslide

Hoe maak je de p.c.?
voltooid deelwoord:

ww op -er = é (regarder (kijken) = regardé (gekeken))
ww op -ir = i (finir (eindigen) = fini (geeindigd))
ww op -re = u (vendre (verkopen) = vendu (verkocht))

wanneer avoir of etre?

Slide 8 - Tekstslide

Passé composé met avoir
Wanneer gebruik je het hulpwerkwoord avoir of être?

90% kies je avoir

j'ai parlé
tu as parlé
il/ elle/ on a parlé
nous avons parlé
vous avez parlé
ils/ elles ont parlé

Slide 9 - Tekstslide

Passé composé met être
Wanneer gebruik je het hulpwerkwoord avoir of être?

Als je in het Nederlands ook het hulpwerkwoord "zijn" gebruikt.
ik ben gegaan, ik ben gevallen, ik ben teruggekomen, ik ben aangekomen, ik ben gebleven, etc.

je suis allé(e)
tu es allé(e)
il/ elle/ on allé(e)
nous sommes allé(e)s
vous êtes allé(e)s
ils/ elles sont parlé allé(e)s
gaan = aller
vallen = tomber
terugkomen = retourner
aankomen = arriver
blijven = rester
omhoog gaan = monter
binnen komen = entrer
-
-e
-s
-es

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

P.C. met 'avoir'
P.C. met 'etre'
aller
tomber
regarder
écouter
faire
rester
arriver

Slide 12 - Sleepvraag

Ma copine (arriver) _________en retard,
A
a arrivé
B
est arrivé
C
a arrivée
D
est arrivée

Slide 13 - Quizvraag

Ma copine (arriver) _________en retard,
A
a arrivé
B
est arrivé
C
a arrivée
D
est arrivée

Slide 14 - Quizvraag

Ma copine (arriver) _________en retard,
A
a arrivé
B
est arrivé
C
a arrivée
D
est arrivée

Slide 15 - Quizvraag

mondeling
in de toetsweek (week 11)  na de voorjaarsvakantie

Slide 16 - Tekstslide

Faire les devoirs
Poser des questions 
aux voisins ou prof. 
(= vragen stellen aan
je buurman of docent)

Travailler en silence. 
(in stilte werken)
Ex. 17,18, leren Bron D
mondeling boekje doornemen

timer
2:00
timer
5:00

Slide 17 - Tekstslide

Fin du cours
1. Samenvatting van de les 
Vandaag hebben we geleerd hoe we de passé composé met être  moeten toepassen.
2. Korte check met een vraag of opdracht 
Wie kan een zin maken met een passé composé met être? Rad laten draaien
3. Positieve feedback 
Wat ging er goed deze les?
4. Vooruitblik en afsluiting 
De volgende les gaan we weer spreekvaardigheid doen , praten over reizen.


timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide