6.1 ecologie
Wat zijn levensverschijnselen?
timer
0:30
A
de kenmerken van het leven
B
Het ontstaan van leven op aarde
C
Een sloot met microorganismen
D
Dieren, planten en bacteriën
1 / 28
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Wat zijn levensverschijnselen?
timer
0:30
A
de kenmerken van het leven
B
Het ontstaan van leven op aarde
C
Een sloot met microorganismen
D
Dieren, planten en bacteriën
Slide 1 - Quizvraag
Door levensverschijnselen weet je of iets:
timer
0:30
A
Levend is
B
Dood is
C
Levenloos is
D
bestaat
Slide 2 - Quizvraag
Wat is geen levensverschijnsel?
timer
0:30
A
Ademhalen
B
Bewegen
C
Liggen
D
Voortplanten
Slide 3 - Quizvraag
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Wat is een biotische factor?
timer
0:30
A
Alle levenloze natuur (de zon, water, etc.)
B
Alle levende natuur (de zon, water, etc.)
C
Alle levenloze natuur (voedsel, soortgenoten)
D
Alle levende natuur (voedsel, soortgenoten)
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een biotische factor?
timer
0:30
A
water
B
grasplant
C
zonlicht
D
wind
Slide 7 - Quizvraag
Slide 8 - Tekstslide
Wat is abiotische factor?
timer
0:30
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.
Slide 9 - Quizvraag
Geef nu zelf een voorbeeld van een biotische factor voor een eikenboom
timer
0:30
Slide 10 - Open vraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Geef een ander voorbeeld van een ecosysteem.
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Wat is een voedselketen?
timer
0:30
A
Laat precies zien welke dieren er worden opgegeten in de natuur.
B
De volgorde waarin dieren en planten gegeten worden.
C
De volgorde waarin dieren gegeten worden.
D
Laat precies zien welke planten er worden opgegeten.
Slide 18 - Quizvraag
Je ziet hier een voedselketen.
Is deze voedselketen juist weergegeven?
Is deze voedselketen juist weergegeven?
timer
0:20
A
Ja
B
Nee
Slide 19 - Quizvraag
Slide 20 - Tekstslide
Was is naar aanleiding van de tekst een goede voedselketen?
timer
0:30
A
suikerriet --> kever --> reuzenpad -->vogel
B
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> reptiel
C
suikerriet <-- kever <-- reuzenpad <-- reptiel
D
suikerriet --> reuzenpad --> kever --> vogel en reptiel
Slide 21 - Quizvraag
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Noteer een voedselketen uit dit voedselweb.
Slide 24 - Open vraag
Slide 25 - Tekstslide
De accumulatie van persistente giffen in de voedselketen heeft vaak tot gevolg dat...
A
de dieren onderaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
B
de dieren bovenaan de voedselketen het meeste gif in hun lichaam hebben
C
overal in de voedselketen de dieren ongeveer evenveel gif in hun lichaam hebben.
D
de bodem vergiftigd is
Slide 26 - Quizvraag
In welke organismen tref je door accumulatie de hoogste concentratie gifstoffen per kg lichaamsgewicht aan?
A
mosseletende vogels, mosselen
B
roofvis, visetende vogels, visetende mens.
C
plantaardig plankton, dierlijk plankton
D
bodemfauna-etende vis, plankton-etende vis, roofvis
