Les 5 - Oefenen voor de toets

Theorie herhalen
In deze LessonUp komt alle theorie van leesvaardigheid aan bod. Tussen de theorie door maak je vragen over de theorie.

Deze LU is dus ook zeer bruikbaar ter voorbereiding op de toets van volgende week. 
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Theorie herhalen
In deze LessonUp komt alle theorie van leesvaardigheid aan bod. Tussen de theorie door maak je vragen over de theorie.

Deze LU is dus ook zeer bruikbaar ter voorbereiding op de toets van volgende week. 

Slide 1 - Tekstslide

Hoofdgedachte
De hoofdgedachte geeft antwoord op de vraag: Wat is het belangrijkste dat in de tekst wordt gezegd over het onderwerp? 
Deze begint nóóit met 'dat', is altijd een volledige zin, maar nóóit een vraagzin. Voor het formuleren van de hoofdgedachte lees je inleiding en slot. Soms kan je de hoofdgedachte letterlijk uit de tekst halen. 

Slide 2 - Tekstslide

Welke bewering over de hoofdgedachte is juist?

A
De hoofdgedachte staat altijd in de inleiding.
B
De hoofdgedachte is meestal een vraag.
C
De hoofdgedachte vertelt in één zin het belangrijkste over het onderwerp.
D
De hoofdgedachte staat altijd letterlijk in de tekst.

Slide 3 - Quizvraag

Tekstdoelen, -soorten en -vormen

Slide 4 - Tekstslide

Bekijk de afbeelding.

Slide 5 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst die je net zag?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Acitveren
D
Amuseren

Slide 6 - Quizvraag

Bekijk kort de afbeelding

Slide 7 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst die je net zag?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 8 - Quizvraag

Bekijk de afbeelding kort.

Slide 9 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst die je net zag?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Welk tekstdoel past bij de tekst die je net zag?
A
Informeren
B
Overtuigen
C
Activeren
D
Amuseren

Slide 12 - Quizvraag

Verbanden en signaalwoorden
Je moet de volgende verbanden kennen:
- Opsomming
 - Tegenstelling
- Voorbeeld (toelichting)
- Tijdsvolgorde
- Oorzaak-gevolg
- Voorwaarde

Slide 13 - Tekstslide

Bedenk (evt. met behulp van je boek) bij ieder verband minstens één signaalwoord.

Slide 14 - Open vraag

Mening, argumenten, conclusie
Een mening wordt ook wel een standpunt genoemd. Redenen die je geeft voor je standpunt noem je argumenten. Een argument herken je aan signaalwoorden als: omdat, daarom, want, namelijk, immers, enz. 
Aan het einde van een tekst waarin iemand zijn mening onderbouwd trekt hij een conclusie. Dit is altijd de herhaling van het standpunt. 

Slide 15 - Tekstslide

Wat is de mening en wat het argument?
Stilte is voor niemand leuk omdat het geestdodend werkt.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de mening en wat het argument?
Omdat er in thee minder cafeïne zit, kan je dat beter drinken dan koffie.

Slide 17 - Open vraag

Wat is de mening en wat het argument?
We kunnen beter niet meer naar school komen, want het thuisonderwijs was net zo effectief.

Slide 18 - Open vraag

Wat is de mening en wat het argument?
Mijn opa en oma zijn de grappigste mensen van de wereld, ik kom er altijd met buikpijn van het lachen vandaan.

Slide 19 - Open vraag

Lay-out van teksten
Tot de lay-out van een tekst behoren bijv. titels, lettertype, tussenkopjes, de lettergrootte, het gebruik van kleur, kolommen en witregels, maar ook zeker het gebruik van afbeeldingen
Afbeeldingen hebben verschillende functies:
- de aandacht van de lezer trekken;
- nieuwe informatie aan de tekst toevoegen;
- informatie verduidelijken of benadrukken;
- de lezer aansporen iets te doen.

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Wat is de functie van de afbeelding die je net zag?
A
de aandacht van de lezer trekken
B
nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
C
informatie verduidelijken of benadrukken
D
de lezer aansporen iets te doen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de functie van de afbeelding die je net zag?
A
de aandacht van de lezer trekken
B
nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
C
informatie verduidelijken of benadrukken
D
de lezer aansporen iets te doen

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de functie van de afbeelding die je net zag?
A
de aandacht van de lezer trekken
B
nieuwe informatie aan de tekst toevoegen
C
informatie verduidelijken of benadrukken
D
de lezer aansporen iets te doen

Slide 26 - Quizvraag