Elevator Pitch - Les 2: Realisme, fictie, mening

Elevator pitch - boekpresentatie Nederlands










1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Elevator pitch - boekpresentatie Nederlands










Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
  • Vorige les heb je een begin gemaakt aan de elevator pitch over jouw boek.

  • Je hebt bepaald ...

  • ... wie de hoofdpersoon in jouw boek is en wie de bijpersonen zijn.
  • ... wat de relaties tussen deze personages zijn.
  • ... hoe de titel van jouw boek bij het boek past.
  • ... wat het thema/de thema's van jouw boek zijn.


Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik
  • Aan het eind van deze les weet je ...

  • ... of jouw boek fictie/non-fictie is.
  • ... of jouw boek realistisch/niet realistisch is. 

  • Ook heb je ...
  • ... jouw mening over het boek beschreven en onderbouwd.

Slide 3 - Tekstslide

Begrip: fictie/non-fictie
  • Het eerste begrip waarmee je aan de slag gaat, is fictie/non-fictie.

  • Op de volgende slide volgt eerst de uitleg over dit begrip. Daarna volgt een voorbeeld bij Wonder.

Slide 4 - Tekstslide

Fictie en non-fictie
  • Fictie 
  • Verzonnen verhalen over gebeurtenissen en mensen, die bedacht zijn door de schrijver (leesboek, stripverhaal, film, gedicht).

  • Non-fictie
  • Verhalen over de werkelijkheid, met feiten over (echte) mensen en (echte) gebeurtenissen. De schrijver heeft het niet bedacht/verzonnen. Het is echt gebeurd (krantenbericht, journaal) of geeft informatie (schoolboek).

Slide 5 - Tekstslide

Voorbeeld: fictie/non-fictie
  • Het verhaal over Koning Valentijn is verzonnen en daarmee fictie, (maar het zou wel echt kunnen gebeuren.) 

Slide 6 - Tekstslide

Nu jij!

Op de volgende slide volgt een vraag over fictie/non-fictie in jouw boek.

Slide 7 - Tekstslide

Is jouw boek fictie of non-fictie?
Leg ook uit waarom het zo is. Doe dit in minimaal 40 en maximaal 80 woorden.

Slide 8 - Open vraag

Begrip: realistisch/niet-realistisch
  • Het volgende begrip waarmee je aan de slag gaat, is realisme.

  • Op de volgende slide volgt eerst de uitleg over dit begrip. Daarna volgt een voorbeeld bij Wonder.

Slide 9 - Tekstslide

Realistisch en niet-realistisch
  • Realistisch
  • Een schrijver verzint mensen en gebeurtenissen die erg lijken op de werkelijkheid, die echt zouden kunnen gebeuren

  • Niet-realistisch
  • Een schrijver verzint een verhaal met mensen en gebeurtenissen, die in werkelijkheid niet kunnen gebeuren. 

Slide 10 - Tekstslide

Voorbeeld: realistisch/niet-realistisch Kon ingValentijn

(Het verhaal over Benjamin en Valentijn is verzonnen,) maar het zou wel echt kunnen gebeuren. Het is dus realistisch en fictie.

Slide 11 - Tekstslide

Nu jij!

Op de volgende slide volgt een vraag over het realisme in jouw boek.

Slide 12 - Tekstslide

Is jouw boek realistisch of niet-realistisch?
Leg ook uit waarom het zo is. Doe dit in minimaal 40 en maximaal 80 woorden.

Slide 13 - Open vraag

Begrip: beoordelingswoorden en argumenten
  • De volgende begrippen zijn: beoordelingswoorden en argumenten.

  • Op de volgende slides volgt eerst de uitleg over dit begrip. Daarna volgt een voorbeeld bij Wonder.

Slide 14 - Tekstslide

Beoordelingswoorden
  • Beoordelingswoorden zijn woorden waarmee je een beoordeling geeft over bijvoorbeeld een boek, film of iets anders. Je moet ook altijd uitleggen waarom je dat vindt.
  • Voorbeelden van beoordelingswoorden:
  • Spannend
  • Prachtig
  • Ontroerend
  • Grappig
  • Langdradig

Slide 15 - Tekstslide

Argumenten
  • Beoordelingswoorden onderbouw je met een argument. Je legt dus uit waarom je het boek prachtig, spannend, grappig, verdrietig of iets anders vindt.

  • Je kunt hierbij ook nog een voorbeeld van een gebeurtenis uit het boek noemen. Zo maak je jouw beoordelingswoord en argument extra duidelijk. 




Slide 16 - Tekstslide

Argumenten bij Koning Valentijn

  • Koning Valentijn is een verdrietig boek, maar op een mooie manier. Het is verdrietig om te lezen hoe Benjamin zijn broer na probeert te doen en gepest wordt op school.

  • Het is mooi om te lezen dat Benjamin niet opgeeft.  


    Slide 17 - Tekstslide

    Nu jij!

    Op de volgende slides volgen vragen over jouw mening over het boek.


    Slide 18 - Tekstslide

    Beoordelingswoord en argument 1
    Welk beoordelingswoord past bij jouw boek? Onderbouw dit beoordelingswoord.

    Slide 19 - Open vraag

    Beoordelingswoord en argument 2
    Welk beoordelingswoord past bij jouw boek? Onderbouw dit beoordelingswoord.

    Slide 20 - Open vraag

    Beoordelingswoord en argument 3
    Welk beoordelingswoord past bij jouw boek? Onderbouw dit beoordelingswoord.

    Slide 21 - Open vraag

    Einde van de les!
    Lees nu verder in je boek.

    Slide 22 - Tekstslide