In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Basisstof 1 voedingsmiddelen
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
leerdoelen:
Je kunt de functies van voedingstoffen noemen.
Slide 3 - Tekstslide
Wat lunch je vandaag? Waar komt je lunch vandaan?
Slide 4 - Woordweb
voedingsmiddelen
Dingen die je eet en drinkt noemen we voedingsmiddelen.
Deze kun je ook weer verdelen in dierlijke en plantaardige voedingsmiddelen.
Slide 5 - Tekstslide
voedingsstoffen
je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te kunnen werken.
nodig voor:
- voor energie
- voor nieuwe cellen
- om later te gebruiken (reserve)
- om gezond te blijven
Slide 6 - Tekstslide
brandstoffen
In elke cel van je lichaam vindt verbranding plaats. Voor verbranding zijn er brandstoffen nodig.
Brandstoffen geven je lichaam energie
Slide 7 - Tekstslide
bouwstoffen
Veel cellen in je lichaam gaan dood. Ook kunnen cellen kapot gaan, bijv. bij een wondje. Je lichaam vervangt cellen die dood of kapot zijn. Ook als je groeit heb je veel nieuwe cellen nodig.
Voor dit alles heb je bouwstoffen nodig.
Slide 8 - Tekstslide
reservestoffen
Soms heb je een voedingsstof niet meteen nodig. Dan kan je lichaam deze stof eerst opslaan. Vaak maakt je lichaam er vet van en slaat dit dan op.
Een opgeslagen stof noem je een reservestof.
Slide 9 - Tekstslide
beschermende stof
Om gezond te blijven heb je beschermende stoffen nodig. Bij een tekort wordt je vaak ziek.
Slide 10 - Tekstslide
Wat is een voedingsmiddel?
A
Koolhydraten, vetten en eiwitten
B
Fruit en groente
C
Mineralen, vitaminen
en water
D
Alles wat je eet en drinkt
Slide 11 - Quizvraag
Wat is geen voedingsmiddel
A
Aardbei
B
Melk
C
Koolhydraten
D
Snoep
Slide 12 - Quizvraag
Dit voedingsmiddel is...
A
Plantaardig
B
Dierlijk
C
Zowel plantaardig als dierlijk
D
Niet dierlijk of plantaardig
Slide 13 - Quizvraag
Welke voedingsstoffen hebben we nog om ons te beschermen tegen ziektes
A
Brandstoffen
B
Bouwstoffen
C
Beschermende stoffen
Slide 14 - Quizvraag
Voedingsstoffen dienen als bouwstof/brandstof/reservestof of beschermende stof. Waar of niet waar?
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Worden reservestoffen opgeslagen in je lichaam?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 16 - Quizvraag
Een overschot aan reservestoffen zorgt voor...
A
Veel energie
B
Meer spieren
C
Voedseltekort
D
Overgewicht
Slide 17 - Quizvraag
exit ticket: je lichaam heeft voedingsstoffen nodig om goed te werken. Noem deze 4 taken
Slide 18 - Open vraag
exit ticket: hoe noem je dingen die je eet en drinkt?