hoofdstuk 12 rechtsmiddelen

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
BPRMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het vorige hoofdstuk: vonnis
De uitspraak is de laatste stap van een procedure. Wat weet je hier nog van?:
- Welke uitspraak doet de rechter als je bij de verkeerde rechter  hebt gedagvaard?
- Heet de uitspraak in een dagvaardingsprocedure hetzelfde als in een verzoekschriftprocedure?
- Hoe noem je het originele vonnis?
- Hoe noem je het vonnis dat via een deurwaarder kan worden tenuitvoergelegd?
- Hoe heet het als tegen een uitspraak geen gewoon rechtsmiddel meer openstaat?
- Wat kan de rechter doen om te voorkomen dat het vonnis wordt opgeschort omdat er een rechtsmiddel is ingesteld?

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat weet je van rechtsmiddelen?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rechtsmiddelen

We kijken nu eerst naar de gewone rechtsmiddelen, dit zijn de rechtsmiddelen  waarmee je de tenuitvoerlegging van de uitspraak opschort.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

welke procespartij stelt er verzet in?
A
eiser
B
gedaagde

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe heet de uitspraak waartegen je verzet aantekent als gedaagde?

Slide 11 - Open vraag

verstekvonnis
Welk processtuk dient de gedaagde in als hij in verzet gaat?
A
een conclusie van antwoord
B
een verzetdagvaarding
C
een verweerschrift

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet een ''standaard'' verzetprocedure eruit in de juiste volgorde?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Kun je ook in verzet in een verzoekschriftprocedure?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

wat is een ander woord voor hoger beroep?
A
verzet
B
cassatie
C
appèl

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoeveel weken/maanden heb je de tijd om in beroep te gaan in een normale procedure?
A
2 maanden
B
3 maanden
C
4 weken
D
14 dagen

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe heten de procespartijen in hoger beroep?

Slide 22 - Open vraag

appellant en geïntimeerde
welke stelling is waar:
1. alleen van een vonnis van de civiele kamer van de rechtbank kun je in hoger beroep bij het gerechtshof
2. de appelgrens is 1500,- euro
A
1 is waar
B
1 en 2 zijn waar
C
2 is waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een uitspraak in hoger beroep in een dagvaardingsprocedure heet een arrest. Hoe heet dit bij een verzoekschriftprocedure?
A
ook een arrest
B
een vonnis
C
een beschikking

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kijken de rechters in cassatie weer naar alles opnieuw in de zaak, dus ook naar de feiten net zoals in hoger beroep?
A
ja
B
nee

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

hoe heet de instantie die in cassatie oordeelt over de zaak?
A
het gerechtshof
B
de rechter in hoogste instantie
C
de Hoge Raad

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel rechterlijke instanties kunnen er in Nederland naar een zaak kijken?
A
2
B
3
C
4

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

buitengewone rechtsmiddelen
 
Er zijn ook 3 buitengewone rechtsmiddelen, welke waren dit? 

Slide 32 - Tekstslide

cassatie in het belang der wet
herroeping
derdenverzet

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is waar?
1. een buitengewoon rechtsmiddel schort de tenuitvoerlegging van de uitspraak op
2. buitengewone rechtsmiddelen kunnen worden ingezet nadat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan.
A
1 is waar
B
2 is waar
C
1 en 2 zijn waar
D
1 en 2 zijn niet waar

Slide 34 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Maak de vragen 2,3,4 en 5 uit je boek en vul je antwoorden hier in.
timer
10:00

Slide 35 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

noem 3 dingen die je nu weet over rechtsmiddelen

Slide 36 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies