Hoofdstuk 12 De rechtsmiddelen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
OndernemingsrechtMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Susanne stelt hoger beroep in tegen een vonnis van de kantonrechter waarin zij wordt veroordeeld € 2.000 te betalen aan haar ziektekostenverzekeraar.
Kan de deurwaarder nu zonder meer overgaan tot executie?
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Wat zou de ziektekostenverzekeraar aan de rechter moeten vragen zodat de deurwaarder kan overgaan tot executie ondanks het instellen van hoger beroep?
A
een voorlopige voorziening
B
uitvoerbaarheid bij voorraad

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Dus: waartegen is
verzet mogelijk?

Slide 6 - Woordweb

Wat is de termijn waarbinnen verzet moet worden ingesteld?
A
4 weken
B
8 weken
C
3 maanden

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de benaming van de procespartij die verzet instelt?
A
eiser
B
opposant
C
gedaagde
D
geopposeerde

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Elsa wordt veroordeeld tot betaling van € 500. Kan zij in hoger beroep?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Iris wordt op 30 oktober 2021 veroordeeld tot betaling van € 2.000. Zij ontvangt de uitspraak op 15 november 2021. Tot wanneer kan zij in hoger beroep?
A
Tot 30 november 2021
B
Tot 15 december 2021
C
Tot 30 januari 2022
D
Tot 15 februari 2022

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de termijn voor het instellen van hoger beroep in een kort geding?
A
4 weken
B
8 weken
C
3 maanden

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Sanne is bij verstek door het gerechtshof veroordeeld om € 2.000 te betalen aan haar buurman. Welk rechtsmiddel kan zij mogelijk indienen?
A
verzet
B
hoger beroep
C
cassatie

Slide 14 - Quizvraag

De uitspraak tegen Sanne is op 4 januari 2022 gewezen. Zij heeft het arrest pas op 10 januari 2022 gekregen.
Tot wanneer kan zij in cassatie gaan?
A
4 februari 2022
B
10 februari 2022
C
4 april 2022
D
10 april 2022

Slide 15 - Quizvraag

En wat als het gaat om een arrest in kort geding, dus Sanne gaat in een kort geding in cassatie? Binnen hoe veel weken/maanden moet zij dan in cassatie gaan?
A
4 weken
B
8 weken
C
3 maanden
D
6 maanden

Slide 16 - Quizvraag

Wat kan een reden zijn om in cassatie te gaan?
A
een feitelijke vraag
B
een juridisch-technische vraag
C
zowel een feitelijk als ook een juridisch-technische vraag

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

gewoon rechtsmiddel
buitengewoon rechtsmiddel
schorsende werking
Verzet
geen schorsende werking
Herroeping
Cassatie in belang der wet
Derdenverzet
Cassatie
Hoger beroep

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Welke rechtsmiddelen zijn dus NIET mogelijk in verzoekschriftprocedures?
A
hoger beroep en cassatie in belang der wet
B
verzet en derdenverzet

Slide 22 - Quizvraag

Cor Duivendak is veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van
€ 500,-. Hij heeft een dure bontjas van Helena Lagerwal met blauwe verf besmeurd. Cor, actievoerder voor het Dierenbevrijdingsfront, is het niet eens met de uitspraak.

Welk rechtsmiddel kan Cor inzetten tegen deze uitspraak?

A
Beroep in cassatie
B
Hoger beroep
C
Herroeping
D
Verzet

Slide 23 - Quizvraag

Bert Boes verschijnt niet op een rechtszitting bij de sector kanton.
De vordering van zijn ex-partner (€ 12.500,-) acht hij absurd.
De rechter veroordeelt hem tot betaling van dit gehele bedrag.

Welk rechtsmiddel kan Bert in dit geval het beste instellen?

A
Beroep in cassatie
B
Hoger beroep
C
Verzet

Slide 24 - Quizvraag