In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Lastige werkwoorden
H5. Taalverzorging - Formuleren
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Je leert om werkwoorden die beginnen met ge-, be-,ver-, ont-, her-, of over- goed te spellen.
Slide 2 - Tekstslide
Geef 2 voorbeelden van werkwoorden die
beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-
Bijvoorbeeld: bevrijden, vertellen.
Slide 3 - Woordweb
Waarom moeten we dit doen?
Wie gebruikt de spellingscontrole in Word?
Spellingcontrole in Word ziet niet alles!
Je moet de regels van werkwoorden die beginnen met gebeverontheroverweten en kunnen gebruiken, anders typ je ze misschien fout!
Slide 4 - Tekstslide
0
Slide 5 - Video
Slide 6 - Video
01:16
Vul het goede werkwoord in:
1) Hij betaalt/betaaldde rekening.
2) Ik heb de rekening betaalt/betaald.
A
1) betaalt
2) betaalt
B
1) betaalt
2) betaald
C
1) betaald
2) betaalt
D
1) betaald
2) betaald
Slide 7 - Quizvraag
02:03
De woorden aan de linkerkant moeten met een 't' geschreven worden, omdat het de persoonsvorm is en het onderwerp dat er bij hoort een hij, zij of het is. Dus: ik-vorm + t.
A
onjuist
B
juist
Slide 8 - Quizvraag
02:21
De woorden aan de rechterkant zijn voltooid deelwoorden.
Om te weten of je een voltooid deelwoord met een 't' of 'd' schrijven, kun je de woorden langer te maken (de verlengproef).
Je hoort dan of je een 't' of een 'd' moet schrijven.
A
onjuist
B
juist
Slide 9 - Quizvraag
04:16
Leg uit hoe je te weten kunt komen dat de werkwoorden 'heeft' (zin 1) en 'herkent/herkend' (zin 2) persoonsvormen zijn.
Met andere woorden: hoe vind je de persoonsvorm in een (samengestelde) zin?
Slide 10 - Open vraag
04:58
Wat is de goede schrijfwijze van de werkwoorden?
Ondanks het carnavalsmasker heeft Jan haar snel _________________(1 herkennen), maar zij _______________(2 herkennen) hem pas later op de avond.
A
1) herkent
2) herkent
B
1) herkend
2) herkend
C
1) herkent
2) herkend
D
1) herkend
2) herkent
Slide 11 - Quizvraag
05:39
Maak twee zinnen met het werkwoord verbeteren. Het onderwerp in beide zinnen is 'Het meisje.' Zin 1 pv: werkwoord verbeteren als persoonsvorm. Zin 2 volt. dw : werkwoord verbeteren als voltooid deelwoord. Typ 'Zin 1 pv' en 'Zin 2 volt. dw.' ook voor je zinnen.
Voorlezen
Slide 12 - Open vraag
Het _____________ (gebeuren) iedere dag wel een keer dat de wifi uitvalt.
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - gebeurt
B
pv - gebeurd
C
volt.dw. - gebeurt
D
volt.dw. - gebeurd
Slide 13 - Quizvraag
Ze heeft al vijf keer haar wachtwoord __________ (veranderen).
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - verandert
B
pv - veranderd
C
volt.dw. - verandert
D
volt.dw. - veranderd
Slide 14 - Quizvraag
Mijn oma _______________ (verhuizen) morgen naar Veghel.
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - verhuisd
B
pv - verhuist
C
volt.dw. - verhuisd
D
volt.dw. - verhuist
Slide 15 - Quizvraag
De verkoper had de prijs al ___________________(berekenen).
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - berekent
B
pv - berekend
C
volt.dw. - berekend
D
volt.dw. - berekent
Slide 16 - Quizvraag
Hij _____________ (beloven) dat hij snel terugkomt vandaag.
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - belooft
B
pv - beloofd
C
volt.dw. - belooft
D
volt.dw. - beloofd
Slide 17 - Quizvraag
Nu ________________(vertellen) zij mijn geheim door!
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - verteld
B
pv - vertelt
C
volt.dw. - vertelt
D
volt.dw. - verteld
Slide 18 - Quizvraag
Jij ________________(verbeteren) natuurlijk je fouten.
Beantwoord of het hier een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en wat de goede schrijfwijze dus is.
A
pv - verbetert
B
pv - verbeterd
C
volt.dw. - verbetert
D
volt.dw. - verbeterd
Slide 19 - Quizvraag
Je hebt nu alles af van dit onderdeel. Schrijf twee dingen op die je van deze uitleg en oefeningen hebt geleerd.
Slide 20 - Open vraag
Stel één vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.