Havo H10 Schenken en erven

Havo H10 Schenken en erven 
10.1 Schenken civiel
10.2 Schenken fiscaal
10.3 Erven civiel
10.4 Afwikkeling nalatenschap 
10.5 Erven fiscaal 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Havo H10 Schenken en erven 
10.1 Schenken civiel
10.2 Schenken fiscaal
10.3 Erven civiel
10.4 Afwikkeling nalatenschap 
10.5 Erven fiscaal 

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt de wettelijke en fiscale gevolgen bij schenking als gevolg van de
schenkovereenkomst noemen én berekenen. 


Slide 2 - Tekstslide

Begrippen
Civiel recht is burgerlijk recht. Deze rechten zijn opgenomen in het Burgerlijk Wetboek

Fiscaal recht is belastingrecht

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Wat is een schenking?
  • overeenkomst 
  • om niet  >> er is geen tegenprestatie
  • verarming schenker, verrijking begiftigde 
  • bevoordelingsbedoeling >> vrijgevigheid  

Slide 6 - Tekstslide

Opgave 10.1

Slide 7 - Tekstslide

Verschil schenking en gift 
  • Bij een gift kan er sprake zijn van een tegenprestatie 
  • Bij gift is er geen sprake van een overeenkomst  

Slide 8 - Tekstslide

Overeenkomst is vormvrij
  • Mondeling 
  • Schriftelijk 
  • Notarieel 

Slide 9 - Tekstslide

Waarom notarieel? 
  • Bewijskracht is groter, soms van belang bij overlijden binnen 180 dagen na schenking, wordt schenking bij erfenis geteld (en moet er erfbelasting worden betaald) 
  • Bewijs dat schenker handelingsbekwaam was, notaris heeft verplichting te controleren of iemand weet wat hij/ zij doet 

Slide 10 - Tekstslide

Opgave 10.4 

Slide 11 - Tekstslide

Schenken fiscaal 
De ontvanger is verantwoordelijk voor de schenkbelasting. 
Niet altijd is er schenkbelasting verschuldigd, doordat er vrijstellingen zijn. 

Slide 12 - Tekstslide

Vrijstelling schenkbelasting
https://www.belastingdienst.nl/wps/wcm/connect/nl/schenken/schenken-en-schenkbelasting

Slide 14 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld 
Sjors krijgt een bedrag van € 10.000 geschonken van zijn oma. Hoeveel schenkbelasting is hij hierover verschuldigd. 

stap 1: wat is het geschonken bedrag?
stap 2: wat is de vrijstelling? 
stap 3: bereken de belaste verkrijging = schenking - vrijgesteld bedrag 
stap 4: bepaal tarief schenkbelasting 
stap 5: schenkbelasting = tarief schenkbelasting x belaste verkrijging 

Slide 15 - Tekstslide

Rekenvoorbeeld - uitwerking 
Sjors krijgt een bedrag van € 10.000 geschonken van zijn oma. Hoeveel schenkbelasting is hij hierover verschuldigd. 

stap 1: € 10.000 
stap 2: Relatie met schenker is andere verkrijger 
stap 3: belasten verkrijging = € 10.000 - € 2.129 = € 7.871
stap 4: bepaal tarief schenkbelasting = 18% 
stap 5: schenkbelasting = 0,18 x € 7.871 = € 1.416,78

Slide 16 - Tekstslide

ANBI
Algemeen nut beogende instelling 
- "Goede doelen"
- meestal een stichting

Schenking vrijgesteld van schenkbelasting
+ (deels) aftrekbaar voor de inkomstenbelasting van de schenker (blz. 136) 
SBBI
Sociaal belang behartigende instelling 
- Voor een specifieke (beperkte) groep mensen
- meestal een vereniging 

Schenking vrijgesteld van schenkbelasting 

Slide 17 - Tekstslide

Schenken aan ANBI
Algemeen nut beogende instelling 
  • zet zich voor minimaal 90% in voor algemeen nut 
  • geen winstoogmerk 
  • beloning bestuurders is beperkt tot onkostenvergoeding 
  • openbaarmaking gegevens op website 

Voorbeelden: musea, theaters, WNF, Kankerfonds 

Slide 18 - Tekstslide

Schenking ANBI fiscaal aftrekbaar
  • periodieke gift is volledig aftrekbaar (minimaal 5 jaar) 
  • gewone gift: deel boven 1% drempelinkomen tot 10% drempelinkomen is aftrekbaar.  

Voor culturele ANBI wordt het geschonken bedrag met 25% verhoogd voor de berekening van het aftrekbare bedrag, je krijgt hierdoor dus meer terug van de belasting dan bij een gift aan een "normale" ANBI. 

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig maken opgaven 
10.5 t/m 10.8

Slide 20 - Tekstslide

Opgave 10.9 Klassikaal bespreken

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

10.3 Erven civiel

Slide 23 - Tekstslide

Lesdoelen
Je kunt de financiële en wettelijke consequenties van erven noemen en berekenen.

Belangrijke begrippen: 
testament - erfgenamen - onterven - legitieme portie -verwerpen - beneficiair aanvaarden - zuiver aanvaarden
successierechten - vrijstellingen

Slide 24 - Tekstslide

Heeft de overledene een testament op laten stellen?

Nee: wettelijk erfrecht 

Slide 25 - Tekstslide

Wettelijk erfrecht 
4 Groepen
  1. Echtgenoot en kinderen - ieder gelijk deel 
  2. Ouders, broers en zussen - ouders ieder 1/4, rest evenredig
  3. Grootouders
  4. Overgrootouders

Slide 26 - Tekstslide

Wettelijk erfrecht 
Plaatsvervulling: (klein-) kinderen nemen de plaats in, wanneer een erfgenaam is overleden

Slide 27 - Tekstslide

Wettelijk erfrecht 

Waardig om te erven? 

Slide 28 - Tekstslide

#doeslief
  • Ouders kunnen kinderen onterven 
  • Je houdt recht op je legitieme portie: de helft waarvan je volgens het wettelijk erfrecht recht op hebt  

Slide 29 - Tekstslide

Stiefoudergevaar
Bij overlijden van een ouder krijgt langstlevende
ouder de beschikking over het vermogen. 
Kind krijgt een vordering op de langstlevende ouder. 
Wilsrechten inroepen bij hertrouwen!

Slide 30 - Tekstslide

Codicil of testament

Slide 31 - Tekstslide

Opgaven
A: Versterferfrecht
B: Ja, door plaatsvervulling
C: Andries heeft recht op 1/5 
D: Ook 1/5; binnen een groep heeft ieder persoon recht op gelijk deel 
E: Ieder kleinkind heeft recht op 1/2 x 1/5 = 1/10
A: Het erfdeel van  Marjolein, Wessel en Sep is 1/3 van het vermogen van Guss. Omdat Guus en Marjolei in GvG waren getrouwd is de waarde van de nalatenschap 1/2 x € 420.000 = € 210.000. Ieders erfdeel is daarom 1/3 * € 210.000 = € 70.000

Slide 32 - Tekstslide

Opgaven
A: Versterferfrecht
B: Ja, door plaatsvervulling
C: Andries heeft recht op 1/5 
D: Ook 1/5; binnen een groep heeft ieder persoon recht op gelijk deel 
E: Ieder kleinkind heeft recht op 1/2 x 1/5 = 1/10

Slide 33 - Tekstslide

Opgaven
A: Scipio en Bruce
B: Er zijn twee erfgenamen. De aanspraak is € 580.000 - € 332.000)/ 2 = € 122.500
C. De legitieme massa is € 580.000 + € 10.000 + € 3.000 - € 335.000 = € 258.000 
D. De legitieme portie is 1/2 x 1/2 x € 258.000 = € 64.500 
E. De legitimaire aanspraak van Scorpio is € 64.500 - € 10.000 = € 54.500 
F. De legitimaire aanspraak is € 64.500 

Slide 34 - Tekstslide

Opgaven

Slide 35 - Tekstslide