Mr Didsbury: 'Our company has been online since 1998.'
Slide 4 - Tekstslide
Indirect speech
Als je in je eigen woorden zegt wat een ander letterlijk heeft gezegd, noem je dat indirect speech. (de indirecte rede)
Bijvoorbeeld:
Tim heeft tegen jou gezegd dat jij zijn beste vriend bent. Jij vertelt dit later aan iemand anders. Dan gebruik je dus indirect speech: Tim said that I was his best friend.
Slide 5 - Tekstslide
Extra voorbeeld
Direct speech:
Tess vraagt aan jou:
‘Have you ever been to New Zealand?’
Indirect speech:
Later vertel je dit aan iemand anders:
Tess asked if I had ever been to New Zealand.
Slide 6 - Tekstslide
Aandachtspunten
Bij het omzetten van direct naar indirect speech
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Aandachtspunt 2
Je moet bij indirect speech vaak het persoonlijk voornaamwoord, het bezittelijk voornaamwoord of de plaatsaanduiding aanpassen.
Ali and Chokri: ‘We aren’t playing football.’
They said that they weren’t playing football.
Maja: ‘I have lost my ring!’
She said that she had lost her ring.
Slide 9 - Tekstslide
Zet de zin in de directe rede: Sam said he had known Laila since 2015.
Slide 10 - Open vraag
Zet de zin in de directe rede: Sofia asked if I was training for the marathon.
Slide 11 - Open vraag
Zet de zin in de directe rede: Mrs Lynn said that I could copy my documents here.
Slide 12 - Open vraag
Zet de zin in de indirecte rede: Ayden: 'I'm talking to my father.'
Slide 13 - Open vraag
Zet de zin in indirecte rede: Ali: 'Have they received my message?'
Slide 14 - Open vraag
Zet de zin in indirecte rede: Daniel: 'I saw Tim some time ago.'