Hoofdstuk 5 chemische reacties 3 mavo

hst 5 chemische reacties 
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

hst 5 chemische reacties 

Slide 1 - Tekstslide

Verbrandingen 1
  • Niet-ontleedbare stoffen
  • Algemene notatie van verbrandingen:
  • brandstof + zuurstof--> verbrandingsproduct(en)
  • verbrandingsproducten zijn oxides (verbindingen met zuurstof)
  • Denk aan ijzer (Fe) met zuurstof (2 Fe + O2  --> 2 FeO)
  • Denk aan nikkel (Ni) met zuurstof (2 Ni + O2 --> 2 NiO)

Slide 2 - Tekstslide

Verbrandingen 2 : Volledige verbranding koolwaterstoffen


Ontleedbare stoffen
Koolstof verbranding : Bv CH4 + O2(g) --> H2O(l) + CO2(g) : CO2(g) is een broeikasgas en kan zorgen voor versterkt broeikaseffect als het ontstaan bij verbranding van fossiele brandstoffen
Als de brandstof ook zwavel (S) bevat ontstaat bij verbranding 
altijd zwaveldioxide SO(g )
C3H8S + 6 O2(g) --> 4 H2O(l) + 3 CO2(g) + SO2(g)

Slide 3 - Tekstslide

Als een koolwaterstof verbrandt:
Daarvoor maak je gebruik van een Reagens = is een stof waarvan de eigenschappen veranderen als je er een bepaalde
stof bijmengt. Een reagens mag maar op één stof reageren.
  • Water toon je aan met wit  kopersulfaat
  • want dat wordt  blauw 
  • Koolstofdioxide toon je dus aan met  helder kalkwater  want dat wordt  troebel en wit
moet je kunnen aantonen (=  bewijzen) dat  de onzichtbare verbrandingsproducten waterdamp en koolstofdioxide zijn ontstaan. 

Slide 4 - Tekstslide

b.v aantonen dat hout een koolwaterstof is met een proef
  1. verbrand de brandstof
  2. vang de verbrandingsgassen op en laat
    ze door deze opstelling gaan
  3. als waterdamp bij het witte kopersulfaat
     komt kleurt dit blauw
  4. als koolstofdioxide door kalkwater gaat
    wordt dit troebel en wit
  5. nu heb je beide stoffen aangetoond =bewezen
  6. conclusie: hout is een koolwaterstof

Slide 5 - Tekstslide

Hoffman
Water kan je ontleden met het toestel van Hoffman. De waterstof (H2) kan je aantonen met een vlam het gas 'plopt'.
De zuurstof (O2) toon je aan met een gloeiend houtje.

Slide 6 - Tekstslide

Belangrijke aantoningsreacties
aan te tonen stof
indicator/aan-toningsproef
waarneming
water 
wit kopersulfaat
wit kopersulfaat wordt blauw in contact met water
koolstof-dioxide
kleurloos/helder kalkwater
wordt troebel en wit als er CO2 doorheen gaat
waterstof
gas opvangen en aansteken
je hoort een blaffend geluid
zuurstof
gloeiend voorwerp erbij 
voorwerp gaat feller branden

Slide 7 - Tekstslide

Een reagens is ...
A
een stof om een andere stof mee aan te tonen.
B
een ander woord voor chemische reactie.
C
een stof die wordt aangetoond door een andere stof.

Slide 8 - Quizvraag

Met welk reagens kan je water aantonen?
A
Custart poeder
B
blauw kopersulfaat
C
wit kopersulfaat
D
Jood

Slide 9 - Quizvraag

Waterstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 10 - Quizvraag

Zuurstof kun je aantonen door:
A
Helder kalkwater wordt troebel
B
Wit kopersulfaat wordt blauw
C
Een een gloeiende houtspaander brandt feller
D
Bij verbranden hoor je een 'plop' geluid

Slide 11 - Quizvraag

5.2 reactievergelijkingen opstellen en naamgeving

  • systematische naamgeving uitleg 
  • herhaling reactievergelijking opstellen en kloppend maken

Slide 12 - Tekstslide

Naamgeving moleculaire stoffen:
hoeveel atomen van elke soort in verbinding
  • atoomsoorten uit tabel 4 in de stof--> naam eindigt altijd op .........ide
  • telwoorden: tabel 5 wat in de naam voor de atoomsoort staat, staat in de formule erachter
  • b.v. difosforpentaoxide (P2O5
  • moleculaire stoffen bevatten nooit metaalatomen
  • veel stoffen hebben een triviale naam, zie binas tabel 42




tabel 4 vervoegingen
tabel 5 griekse naamwoorden
voorbeelden naamgeving

Slide 13 - Tekstslide

Systematisch naamgeving

Slide 14 - Tekstslide

Systematisch naamgeving

Slide 15 - Tekstslide

Griekse telwoorden (mono, di, tri ...) gebruik je bij de naamgeving van moleculaire stoffen. Wat betekent 'di'?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 16 - Quizvraag

Naamgeving moleculaire stoffen: CBr4 heet:
A
koolstoftetrabromide
B
koolstoftetrabroom
C
koolstof(IV)broom
D
methaan

Slide 17 - Quizvraag

Formule
Naam
C2H4

H2O

NH4

CO3
Mono koolstof tri oxide
Di waterstof mono oxide
Di koolstof tetra waterstof
Mono stikstof tetra waterstof

Slide 18 - Sleepvraag

Van reactieschema naar reactievergelijking
  1. Noteer het reactieschema (= in woorden) met toestands-aanduiding (fase) waarbij (s) =vast, (l) =vloeibaar, (g) = gasvormig.
  2. Noteer de beginstoffen (voor de pijl) en de reactieproducten (na de pijl) in een reactieschema
  3. Vervang de stofnamen door molecuulformules
  4. Noteer daarna in symbolen (check of je voor én na de reactie dezelfde atoomsoorten hebt)
  5. Kloppend maken  van de reactievergelijking

Slide 19 - Tekstslide

Stel bij de volgende situaties de reactievergelijking op; eerst in woorden, dan in symbolen en maak kloppend
  1. Bij de verbranding van waterstof wordt er waterdamp gevormd.
  2. Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide met de formule Fe2O3
  3. Bij de onvolledige verbranding van ethaan C2H6 (g) ontstaat naast water nog een andere stof

Slide 20 - Tekstslide

Verbranding van waterstof
  1. waterstof + zuurstof --> waterdamp
  2.  H2 (g) +  O2 (g)  -->  H2O (g)
  3.  2 H2 (g) + O2 (g) --> 2 H2O (g)

Slide 21 - Tekstslide

Bij het roesten van ijzer ontstaat ijzeroxide Fe2O3
  1. ijzer + zuurstof --> ijzeroxide    
  2.  Fe   +  O  -->  Fe2O3
  3.  2 Fe +  1 1/2 O2 --> Fe2O3     
  4.   4 Fe + 3  O2 --> 2 Fe2O3

Slide 22 - Tekstslide

onvolledige verbranding van ethaan (= C2H6(g)) waarbij water en Koolstofmono-oxide ontstaan
  1. ethaan + zuurstof --> water + koolstofmonoxide
  2.      C2H6   +    O2   -->    H2O + CO 
  3.      C2H6   +   2 1/2 O2    -->    3 H2O + 2 CO 
  4.       2 C2H6 + 5  O2 --> 6  H2O + 4  CO 

Slide 23 - Tekstslide

Sleep het juiste begrip, bij de juiste afbeelding
Reactievergelijking
Reactieschema

Slide 24 - Sleepvraag

Vul de juiste woorden in. 
In een reactievergelijking staan na de pijl de formules van de stoffen die.................................................................
Deze stoffen worden ................................ genoemd.
Er staan van elk soort ................... atomen voor de pijl als na de pijl. 
Bij het kloppend maken van een reactievergelijking mag je alleen getallen ................. de formules zetten. 
De stoffen voor de pijl worden ...................... genoemd. 
ontstaan bij een reactie
reactieproducten
beginstoffen
evenveel
achter
voor
verdwijnen

Slide 25 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking kloppend  
1
2
1
2

Slide 26 - Sleepvraag

14. Sleep de juiste getallen naar de juiste plaats in de reactievergelijking voor de volledige verbranding van butaan:
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

Slide 27 - Sleepvraag

+
Geef een kloppende reactievergelijking van de volgende reactie:
...  PbCl4
... Cl₂
... Pb
4
1
2
3
1

Slide 28 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking van volledige verbranding.
+
+
  _______>
verbranding
CO2
O2
H2O
brandstof (hout of benzine

Slide 29 - Sleepvraag

Maak de reactievergelijking van onvolledige verbranding kloppend.
+
+
  _______>
verbranding
koolstofmono-oxide
zuurstof
water
brandstof

Slide 30 - Sleepvraag

Thermolyse =
Elektrolyse = 
Fotolyse = 
Sleep de goede definitie naar de goede naam 
Een ontledingsreactie met de actie verwarmen 
Een ontledingsreactie met de actie licht
Een ontledingsreactie met de actie elektrictiteit 

Slide 31 - Sleepvraag

1. De molecuulformule van campinggas is C4H10.
Welke van de onderstaande reactie schema’s geeft de verbranding van campinggas juist weer?

A
campinggas + koolstofdioxide → koolstof + water
B
campinggas + zuurstof → koolstofdioxide + water
C
campinggas + zuurstof → stikstofdioxide + water
D
koolstof + waterstof + zuurstof → koolstofdioxide + water

Slide 32 - Quizvraag

2 Welke reactieproducten ontstaan bij de verbranding van formaldehyde, CH2O?

A
koolstof, waterstof, zuurstof
B
koolstofdioxide, water
C
koolstofdioxide, water, zuurstof
D
stikstofdioxide, koolstofdioxide, water

Slide 33 - Quizvraag

3 Hoe kun je zuurstof aantonen?

A
Door kalkwater dat helder wordt.
B
Door kalkwater dat troebel wordt.
C
Door een gloeiende houtspaander die feller gaat gloeien.
D
Door wit kopersulfaat dat blauw kleurt.

Slide 34 - Quizvraag

4 Wat is de juiste uitgang voor de stofnaam van CF4?

A
fluor
B
fluoride
C
fosfor
D
fosfide

Slide 35 - Quizvraag

5 Wat is de juiste naam van N2O?

A
distikstofmonoxide
B
distikstofdioxide
C
stikstofmonoxide
D
stikstofdioxide

Slide 36 - Quizvraag

6 Uit hoeveel atomen bestaat H2O?

A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 37 - Quizvraag

9 Welk gevolg heeft het versterkte broeikaseffect?

A
De gemiddelde wereldtemperatuur daalt.
B
Er komt meer fijnstof in de lucht.
C
Er ontstaan sterkere orkanen
D
Het gat in de ozonlaag wordt groter.

Slide 38 - Quizvraag

10 Broeikasgassen kunnen een negatief effect op het milieu hebben.
Wat is een broeikasgas?

A
Een gas dat in een broeikas ontstaat.
B
Een gas dat door de aarde uitgestraalde warmte vasthoudt.
C
Een gas dat door de aarde uitgestraalde warmte doorlaat.
D
Een gas dat verbrand kan worden

Slide 39 - Quizvraag

12. Noteer de naam van de onderstaande stoffen.
1. CS2 en 2 P2S5

Slide 40 - Open vraag

Noteer de molecuulformules van de onderstaande stoffen.
1. distikstoftetraoxide en 2 difosfortrioxide

Slide 41 - Open vraag

13 Leg uit hoe je water kunt aantonen. Noteer ook welke waarneming je bij deze proef doet

Slide 42 - Open vraag

14 Noteer drie gevolgen van het versterkt broeikaseffect.

Slide 43 - Open vraag

15 Geef de reactievergelijking voor de volledige verbranding van ethaan (C2H6).

Slide 44 - Open vraag

2 H2O --> 2 H2 + O2
Wat voor soort reactie is dit?
A
Verbranding
B
Ontleding
C
Fotolyse
D
Thermolyse

Slide 45 - Quizvraag

De juiste notatie van zuurstof in een reactievergelijking
A
O
B
O2-
C
O2

Slide 46 - Quizvraag

Wat is de correcte reactievergelijking voor de verbranding van stikstof?
A
N+O2NO2
B
N+O2CO2
C
NO2N+O2

Slide 47 - Quizvraag

Stikstof en waterstof reageren tot ammoniak (NH3). Geef de reactievergelijking
A
N2 + H2 --> NH3
B
N2 + 3 H2 --> 2 NH3
C
2 N2 + 6 H2 --> 4 NH3
D
N2 + 2 H2 --> 3 NH3

Slide 48 - Quizvraag

Wat is de reactievergelijking waarin methaanbromide ontstaat uit
broom en methaan
A
H - Br + CH4 --> CH3-Br + H2
B
Br – Br + CH4 --> CH3- Br + H - Br
C
Br – Br + CH3-Br --> H - H + CH3 - Br
D
CH4 + H-Br --> CH3 - Br + H – Br

Slide 49 - Quizvraag