2.8 Verrijking

2.8 Verrijking
1 / 57
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 57 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 12 videos.

Onderdelen in deze les

2.8 Verrijking

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Darmbacteriën bepalen hoeveel vet je opslaat

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het verteringsstelsel van muizen is vergelijkbaar met dat van de mens. Resultaten uit een onderzoek bij muizen gelden daarom mogelijk ook voor de mens.
Leg uit hoe voedingsvezel een rol kan spelen bij het slanker worden van mensen.

Slide 3 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Prebiotica zijn voedingsvezels die de groei van goede darmbacteriën stimuleren. Prebiotica kun je in een potje kopen, maar ook sommige voedingsmiddelen bevatten veel prebiotica. Er zijn ook drankjes met probiotica. Deze drankjes bevatten bacteriën die goed zouden zijn voor de darmwerking.

Leg met je kennis van het verteringsstelsel uit dat probiotica waarschijnlijk veel minder goed werken dan prebiotica.

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het microbioom van slanke muizen had ook tot gevolg dat meer vetten werden verbrand in de lichaamscellen.

Leg uit dat de muizen hierdoor slanker bleven.

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

In welk deel van het verteringsstelsel heeft voedingsvezel de meeste invloed op de vetverbranding?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen scheten vandaan?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen scheten vandaan?

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar komen scheten vandaan?

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoeveel gram vezels zou je per dag binnen moeten krijgen volgens het Voedingscentrum? (Zoek op www.voedingscentrum.nl)

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welk vak van de Schijf van Vijf eet je vooral als je alleen witbrood, pizza en pasta eet?
A
koolhydraten
B
vetten
C
eiwitten
D
water & vitaminen

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Van het eten van volkorenpasta moet je meer scheten laten dan van het eten van witte pasta. Leg dat uit.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je bruine bonen extra goed kauwt of in een keukenmachine fijnmaalt, heb je minder last van winderigheid. Leg uit hoe dit komt.

Slide 16 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het voedsel op aarde is niet eerlijk verdeeld

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Er zijn nog steeds landen waar mensen, vooral kinderen, doodgaan van de honger. En dat terwijl er genoeg voedsel is om alle mensen op aarde te voeden. Het voedsel is echter niet eerlijk verdeeld.
Er zijn landen waar zo veel voedsel wordt geproduceerd dat een deel wordt vernietigd. Ook in Nederland komt dat voor. Soms wordt goed en gezond voedsel gebruikt als veevoer. Anderzijds komt vooral in ontwikkelingslanden veel ondervoeding door eiwitgebrek voor. Bij een tekort aan eiwitten in het voedsel gaan mensen zich slap en moe voelen. Op den duur worden ze ziek. Eiwitten zitten vooral in dierlijke producten, zoals vlees, zuivel en eieren, en in peulvruchten (bonen) en noten.
Koeien eten vooral gras en maïs. Voor elke kilogram dierlijk eiwit die een koe levert, moet het dier tot wel tien kilogram plantaardig eiwit eten. Maar, denk je misschien, wij kunnen toch geen gras eten? Dat klopt, maar op de landbouwgrond waarop gras en maïs voor koeien groeien, kunnen ook producten worden verbouwd die wij wel eten.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Minder vlees eten
Vegetariërs zijn mensen die geen vlees eten. Sommige vegetariërs eten geen vlees van zoogdieren of vogels, maar wel vis en andere zeedieren. Veganisten gebruiken helemaal geen dierlijke producten, dus ook geen melk, eieren of kaas. Flexitariërs zijn mensen die ervoor kiezen om af en toe vlees eten.

 

Er zijn veel redenen om geen of minder vlees te eten. De belangrijkste zijn respect voor dieren, je gezondheid, het milieu en het voedselvraagstuk: hoe kunnen we ervoor zorgen dat alle mensen nu en in de toekomst voldoende te eten hebben?
Veel vegetariërs zijn tegen het doden van dieren of tegen de manier waarop dieren worden gehouden. Sommige mensen zijn vegetariër vanwege hun geloof. Er zijn ook mensen die vlees niet lekker vinden (de smaak) of die vlees te duur vinden (de prijs). Anderen zijn vegetariër om gezondheidsredenen. Vlees bevat nuttige voedingsstoffen, zoals eiwit, B-vitaminen en ijzer. Maar als je te veel vlees eet, kan dit juist slecht zijn voor je gezondheid. Het eten van veel rood en bewerkt vlees (zoals worst of hamburgers) kan de kans op een beroerte, diabetes type 2, darmkanker en longkanker vergroten.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt ook kiezen voor geen of minder vlees vanwege het milieu. Voedsel is verantwoordelijk voor 20 tot 35% van de uitstoot van alle broeikasgassen. Meer dan de helft daarvan komt van vlees en zuivel. Minder vlees eten levert veel milieuwinst op. Dat komt doordat er veel land, water en voer nodig is voor het houden van vee. Ook het veevoer moet worden verbouwd en vervoerd. Bovendien zorgen de dieren zelf voor veel uitstoot van broeikasgassen door boeren, winden en mest.


Wist je dat één vleesvrije dag per week heel gezond is? Een Nederlander eet gemiddeld 200 g vlees en vleeswaren per dag, terwijl het Voedingscentrum adviseert om maximaal 500 g vlees per week te eten. Een vleesvrije dag is niet alleen gezond, het is ook erg goed voor het milieu. Met één dag in de week geen vlees bespaar je veel energie. Het heeft meer effect dan een huis vol spaarlampen of een zuinige auto rijden. Ook voor het watergebruik is het gunstig. Voor de productie van 1 kg biefstuk is net zoveel water nodig als voor 1300 keer douchen.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sommige mensen beweren dat er nergens op de wereld meer honger zou zijn wanneer iedere wereldburger vegetariër wordt. Leg dat uit met behulp van vorige afbeelding.

Slide 23 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke producten denk je dat we in de toekomst veel meer eten dan nu?


Slide 24 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is kweekvlees?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Het proces van kweekvlees maken is nu nog te duur om kweekvlees in de winkel te leggen, maar dat kan in de toekomst veranderen. Bij de productie van kweekvlees worden onder andere eiwitten uit bloed van kalveren als bouwstof gebruikt. Er wordt onderzocht of hiervoor eiwitten uit gekweekte algen kunnen worden gebruikt.
Leg uit dat het gebruik van eiwitten uit algen beter is voor de wereldvoedselsituatie dan het gebruik van eiwitten uit kalveren.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stel, je krijgt de mogelijkheid om kweekvlees te proeven. Zou je dit dan doen? Waarom wel of niet?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stoffen aantonen
Leerdoelen:
Je kent enkele aantoningsreacties, reagentia en indicatoren, weet welke waarnemingen je doet en welke stof je ermee aantoont
Je kent enkele feitjes over zetmeel en glucose

Als je stoffen aan wil tonen, dan kun je aantoningsreacties gebruiken. Dat kan door stoffen toe te voegen of door bepaalde afgesproken handelingen te verrichten.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waterstof
Waterstof is een zeer brandbaar gas. Als je dit gas opvangt in een reageerbuis, mengt met een beetje lucht en het aansteekt, dan hoor je een blaffend geluid. Alleen waterstof zorgt voor dit geluid als je het gas aansteekt en dit is dus een unieke manier om waterstof aan te tonen.

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zuurstof
Zuurstof zit voor 20% in lucht en is nodig bij verbrandingen. Als je dit gas bij een gloeiende houtspaander houdt, dan gaat deze feller gloeien of vat zelfs vlam. Alleen zuurstof kan dit doen met een gloeiende houtspaander en dit is dus een unieke manier om zuurstof aan te tonen.
Elektrolyse v

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Sleep de juiste woorden naar het juiste hokje
Water
Water
Water
Waterstof
Waterstof
Waterstof
Zuurstof
Zuurstof
Zuurstof
2
2
1

Slide 32 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Zoals gezegd kun je ook stoffen toevoegen om de aanwezigheid van een stof aan te tonen. Zo’n stof wordt een reagens genoemd. Een reagens is een stof die op een unieke manier reageert met een andere stof en geeft daarbij een duidelijk zichtbare verandering. 
Een reagens moet dus selectief zijn: het mag alleen veranderen in aanraking met één specifieke stof. Het reagens moet daarnaast ook gevoelig zijn, een beetje stof moet al genoeg zijn voor een verandering. Hieronder staan twee combinaties van reagentia (meervoud van reagens) die je moet kennen.

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Water & Wit kopersulfaat
Water kan worden aangetoond door wit kopersulfaat toe te voegen. Zoals de naam van de stof al verraadt is wit kopersulfaat wit. Als hier water bij komt, dan verkleurt kopersulfaat van wit naar blauw.
Alleen wit kopersulfaat zal blauw worden als het met water in aanraking komt. Andere witte stoffen worden niet blauw als water erbij komt. Andersom geldt ook dat water de enige stof is die wit kopersulfaat blauw kan maken. Andere kleurloze vloeistoffen, zoals alcohol of wasbenzine, zullen wit kopersulfaat niet veranderen.

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Welke van de volgende stoffen zou wit kopersulfaat blauw kleuren?
A
Benzine & Diesel
B
Bronwater & sneeuw
C
Bier & witte wijn
D
Kraanwater

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Koolstofdioxide & Helder kalkwater
Koolstofdioxide kan worden aangetoond door helder kalkwater toe te voegen. Helder kalkwater is een heldere kleurloze vloeistof. Wanneer kalkwater en koolstofdioxide met elkaar in aanraking komen, ontstaat een witte vaste stof die het kalkwater troebel maakt. Andere gassen kunnen niet op deze manier reageren met helder kalkwater en er zijn ook geen vloeistoffen die op deze manier kunnen reageren met koolstofdioxide.

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Mara wil onderzoeken van welk gas de prik in Cola is gemaakt. Ze vult een reageerbuis met wat Cola, verhit deze en vangt het gas op. Dit gas leidt ze door helder kalkwater. Het helder kalkwater wordt troebel.
Wat is de conclusie die Mara uit dit proefje trekt?

Slide 39 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Indicatoren

Indicatoren geven een indicatie van de groep stoffen waar je mee te maken hebben. Zo kun je zuurbase indicatoren als lakmoes of rode kool gebruiken om te onderzoeken of een stof zuur of basisch is.

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 41 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Onderzoek van de volgende stoffen of ze (heel) zuur of (heel) basisch zijn. (Dit kun je op Internet doen.)
Voorspel welke kleur rodekoolsap zal krijgen wanneer de stof aan rodekoolsap wordt toegevoegd.
(Misschien mag je het proefje ook zelf uitvoeren.)

Neem daarna onderstaande tabel over en vul deze in.

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Easy Bake for kids

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 44 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Gedroogde pasta wordt gemaakt door verse pasta op te laten drogen. Tijdens dit proces verdwijnt water uit de pasta.
Welke scheidingsmethode wordt hierbij gebruikt?
A
adsorberen
B
centrifugeren
C
indampen
D
destilleren

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De gelaagde chocoladecake bestaat uit verschillende ingrediënten, maar al deze ingrediënten zijn maar één soort mengsel. Welke?
A
schuim
B
oplossing
C
emulsie
D
suspensie

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Veel van de smaakstoffen uit knoflook, ui en andere kruiden proef je niet alleen in het ingrediënt zelf, maar uiteindelijk in de hele soep. Zelfs als je het ingrediënt uit de soep haalt (zoals met laurierblaadjes vaak wordt gedaan) blijft de smaak achter in de soep. Door welke scheidingsmethode komt dat?
A
Adsorberen
B
Filtreren
C
indampen
D
Extraheren

Slide 50 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De linzensoep wordt gepureerd. Hoe lang je dit ook doet, er kunnen altijd brokjes achterblijven. Maar brokjes in de soep zijn niet lekker. Met welke scheidingsmethoden kun je die brokjes uit de soep halen?
A
Filtreren
B
Bezinken
C
Indampen
D
Extraheren

Slide 51 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Wat voor een soort mengsel is deze linzensoep?
A
oplossing
B
emulsie
C
suspensie
D
schuim

Slide 52 - Quizvraag

Hoewel de vaste deeltjes erg klein zijn gemaakt, zitten ze nog wel in de soep. Het is dus een troebel mengsel van een vaste stof in een vloeistof.

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Er is niet één beroep van 'chipsmaker'. Er blijken nogal wat verschillende beroepen te zijn die meehelpen aan het ontwikkelen van een nieuwe chips-smaak.
Welke verschillende beroepen heb je zoal gehoord?

Slide 55 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je chef-kok in een restaurant bent, heb je te maken met andere werkomstandigheden dan wanneer je werkt als research chef. Wat is een heel belangrijk verschil?

Slide 56 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

klaar

Slide 57 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies