13-3 Driehoeken

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Hoeveel symmetrieassen heeft een vierkant?

Hoeveel symmetrieassen heeft een rechthoek?

Hoeveel symmetrieassen heeft een gelijkbenige driehoek?

Hoeveel symmetrieassen heeft een gelijkzijdige driehoek?

Teken een rechthoek ABCD met AB = 5 cm

en BC = 3 cm.

Teken diagonaal AC.

Knip de rechthoek uit.

Knip de rechthoek over de diagonaal doormidden.

• Je hebt nu twee rechthoekige driehoeken.

Vouw een plaatje dubbel.

Teken met twee lijnstukken een rechthoekige driehoek. Knip de driehoek uit.

Meet de zijden van de uitgeknipte driehoek.

• De driehoek heeft één symmetrieas.
• De driehoek heeft twee even lange zijden 
• de driehoek heeft twee even grote hoeken.

Een driehoek met twee gelijke zijden heet een gelijkbenige driehoek. Een gelijkbenige driehoek is heeft één symmetrieas.

AC = BC

Welke hoeken zijn even groot?

Vouw een blaadje dubbel. 

Teken een rechthoekige driehoek met

één zijde van 3 cm en één zijde van 

6 cm. Knip de driehoek uit.

Meet alle zijden.

• De driehoek heeft 3 even lange zijden.
• De driehoek heeft 3 even grote hoeken.
• De driehoek heeft 3 symmetrieassen.

Een driehoek waarvan alle zijden even lang zijn heet een gelijkzijdige driehoek.

Een gelijkzijdige driehoek heeft drie symmetrieassen. Alle hoeken zijn even groot.

In hoofdstuk 1 hebben we deze getekend met behulp van een passer.

je moet van drie soorten driehoeken de naam kennen:

gelijkbenige driehoek

gelijkzijdige driehoek

rechthoekige driehoek

Teken een gelijkzijdige driehoek met zijden van 4 cm.

Teken ook alle symmetrieassen.

Teken een gelijkzijdige driehoek met zijden van 4 cm.

Teken ook alle symmetrieassen.

Zet de juiste naam onder de driehoek.

Teken ook alle symmetrieassen.

Welke driehoek is niet lijnsymmetrisch?

Driehoek ABC is .... en heeft ... symmetrieassen.

1. gelijkbenig en heeft 1 as
2. gelijkbenig en heeft 3 assen
3. gelijkzijdig en heeft 1 as
4. gelijkzijdig en heeft 3 assen

Driehoek PQR is .... en heeft ... symmetrieassen.

1. gelijkbenig en heeft 1 as
2. gelijkbenig en heeft 3 assen
3. gelijkzijdig en heeft 1 as
4. gelijkzijdig en heeft 3 assen

Teken een rechthoekige driehoek die ook gelijkbenig is.

Teken ook een stomphoekige driehoek die ook gelijkbenig is.

Teken een rechthoekige driehoek die ook gelijkbenig is.

Teken ook een stomphoekige driehoek die ook gelijkbenig is.

Teken een gelijkbenige driehoek met één zijde van 4 cm en twee zijden van 6 cm.

Teken ook de symmetrieas(sen).

Teken een gelijkbenige driehoek met één zijde van 4 cm en twee zijden van 6 cm.

Teken de symmetrieas(sen).

Teken een gelijkbenige driehoek met één zijde van 4 cm en twee zijden van 6 cm.

Teken (als ze bestaan)

de symmetrieassen.

Teken een gelijkbenige driehoek met één zijde van 4 cm en twee zijden van 6 cm.

Teken (als ze bestaan)

de symmetrieassen.

Er zijn geen 

symmetrieassen

HUISWERK

maken : 14 tot en met 19

maken : 14, 16, 17, 18, 19, 20, U5