In deze les zitten 21 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Onderdelen in deze les
Programma
Terugblik les
Uitleg nieuwe theorie
Aan het werk
Slide 1 - Tekstslide
Terugblik les
Wat hebben we de vorige les behandeld?
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
Doelen
Aan het einde van de les ken je de vijf zuilen van de islam.
Aan het einde van de les kun je benoemen wat de islamitische antwoorden van enkele levensvragen zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Levensvragen
In leerjaar 1 geleerd wat levensvragen zijn. Wat is het?
Geef een voorbeeld van een levensvragen.
Hoe komt men aan hun levensvragen?
Hoeveel groepen kernlevensvragen zijn er?
Slide 4 - Tekstslide
Levensvragen
In de basis wordt onze levensbeschouwing verdeeld in zes groepen levensvragen.
Wat is belangrijk in het leven?
Wie is de mens?
Hoe leven mensen met elkaar samen?
Hoe kijken mensen aan tegen lijden en dood?
Wat is tijd?
Wat is de natuur?
Welke antwoorden geeft het jodendom op deze vragen?
Slide 5 - Tekstslide
Islamitische antwoorden
op levensvragen
Fatih als voorbeeld
Slide 6 - Tekstslide
Antwoorden op de lv-vragen
Wat is belangrijk in het leven?
Wie is de mens?
Hoe leven mensen met elkaar samen?
Slide 7 - Tekstslide
Wat is belangrijk in het leven?
Wat vindt Fatih als moslim belangrijk in zijn leven?
Levensvraag
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Zuil 1: de geloofsbelijdenis
Ook wel genoemd: de sjahada
De sjahada
Alle moslims kennen de volgende zin uit het hoofd: 'Er is geen andere God dan Allah en Mohammed is onze profeet.' Door het uitspreken van deze zin bevestigt een moslim dat hij moslim is. Moslims spreken deze zin heel vaak uit. Bij het dagelijkse gebed maar ook als er een kind geboren wordt of als er iemand komt te overlijden.
Slide 11 - Tekstslide
Zuil 2: het gebed
Ook wel genoemd: de salaat
De salaat
Een moslim hoort vijf keer per dag te bidden. Soms slaat een moslim een gebed of een dag over. Het gebed duurt vijf tot tien minuten. Vooraf gaan de schoenen uit, wast men zich (handen, onderarmen en gezicht) en brengt de kleding in orde. Tijdens het gebed richt men zich buigend naar Mekka. Een keer per week (op vrijdag) bezoeken alle mannen de moskee. Vrouwen mogen wel, maar moeten niet naar de moskee.
Slide 12 - Tekstslide
Zuil 3: de armenbelasting
Ook wel genoemd: De zakaat
De zakaat
Moslims geven geld aan arme familieleden. Moslims scheppen hier niet mee op. Zij vinden het een plicht om anderen niet aan hun lot over te laten, omdat het in de Koran staat.
Slide 13 - Tekstslide
Zuil 4: de vastenmaand
Ook wel genoemd:
de Ramadan
Ramadan
In de maand Ramadan eten en drinken moslims niet van zonsopgang tot zonsondergang. Zieken, ouderen, menstruerende vrouwen en heel jonge kinderen hoeven niet te vasten.
Slide 14 - Tekstslide
Fatih's blog
Een dag uit de Ramadan
--------------------->>>>>>>>
Slide 15 - Tekstslide
Zuil 5: de bedevaart
Ook wel genoemd:
de hadj
De hadj
Elke moslims moet ééns in zijn leven (als het kan) naar Mekka gaan: op bedevaart. Moslims noemen dat de 'hadj'. Men moet het geld ervoor hebben en een goede gezondheid. Mekka is belangrijk voor een moslims: het is de heiligste plaats. Als je in Mekka bent geweest, voel je je honder procent moslim.
De Ka'ba is het begin- en eindpunt van de hadj. De pelgrims beginnen bij de zwarte steen die in de westelijke muur is gemetseld. Vervolgens lopen ze zeven keer rond de Ka'ba.
Slide 16 - Tekstslide
Oom van Fatih
Een oom van Fatih is in Mekka geweest. Hij heeft Fatih gemaild over zijn ervaring in Mekka.
--------------------->>>>>>>>
Slide 17 - Tekstslide
Wie is de mens?
Allah heeft de mens geschapen als Zijn plaatsvervanger op aarde.
Antwoord op levensvraag
In de schepping neemt de mens een heel bijzondere positie in. Van alle levende wezens is de mens het belangrijkste. Allah heeft de mens geschapen als Zijn plaatsvervanger op aarde. De mens kan gebruik maken van alles wat er is: van de dieren en planten. Hij moet Allah aanbidden. Dit kan ook door goed te leven. Eigenlijk gaat het erom dat je geen dingen doet die God verboden heeft. Uiteraard moet je ook goed omgaan met je familie, vrienden, buren, enz. Bovendien: arme mensen moet je helpen! (zuil 3). Nadat een moslim komt te overlijden moet de mens een verantwoording afleggen aan Allah. Als hij slecht heeft geleefd, dan gaat hij naar de hel. Als hij goed heeft geleefd, komt hij in het paradijs.