Herhaling a/an, de gebiedende wijs en much/many

1M1!
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

1M1!

Slide 1 - Tekstslide

Goals
At the end of this lesson...

  • You have practised with a/an, the imperative and much and many

Slide 2 - Tekstslide

Lidwoorden: a and an

Slide 3 - Tekstslide

 Grammar: a or an?
 
             Wanneer gebruikt je a of an?

an = bij woorden die met een klinkerklank 
        beginnen (a, e, i, o, u)

a = bij woorden die met een medeklinker-
         klank beginnen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Instinkers


Sommige letters klinken anders dan je ze schrijft.

Example/ voorbeeld: uniform, hour, X-box, M&Ms etc.





Let op!

Slide 6 - Tekstslide

Have you got ----- euro coin for the parking metre?
A
a
B
an

Slide 7 - Quizvraag

He won ------ MTV award last week.
A
a
B
an

Slide 8 - Quizvraag

You owe me ---- hundred euros.
A
a
B
an

Slide 9 - Quizvraag

We are staying in ---- hotel
A
a
B
an

Slide 10 - Quizvraag

He used to be ----- FBI agent.
A
a
B
an

Slide 11 - Quizvraag

Is there ---- University in Manchester?
A
a
B
an

Slide 12 - Quizvraag

This is -------- awful car.
A
a
B
an

Slide 13 - Quizvraag

much / many 
Much and many

Slide 14 - Tekstslide

Much and many

Veel

Slide 15 - Tekstslide

Which one should you use?

Many --> voor telbare zelfstandige naamwoorden

I have got many questions.

Do you have many friends?

Much --> voor ontelbare zelfstandige naamwoorden

We don't have much homework.

There is much snow left.


Slide 16 - Tekstslide

Een woord is telbaar wanneer:


  • je het kunt tellen (duh!) --> 1 dog - 2 dogs
  • je er a of an voor kunt zetten --> a girl, an orange
  • het een meervoud heeft --> 1 child, 3 children

Slide 17 - Tekstslide

Let op!


Deze woorden zijn NIET telbaar:

money, sun, homework, information, water, air, snow





Slide 18 - Tekstslide

MUCH
MANY
boys
information
unicorns
sun
noise
Trains

Slide 19 - Sleepvraag

Much or many?
... cheese
A
much
B
many

Slide 20 - Quizvraag

Much or many?
postcards
A
much
B
many

Slide 21 - Quizvraag

Much or many?
shoes
A
much
B
many

Slide 22 - Quizvraag

Much or many?
sugar
A
much
B
many

Slide 23 - Quizvraag

Much or many?
potatoes
A
much
B
many

Slide 24 - Quizvraag

Much or many?
traffic (verkeer)
A
much
B
many

Slide 25 - Quizvraag


Imperative

Slide 26 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Je gebruikt de gebiedende wijs (in het Engels dus imperative) wanneer je iemand vertelt wat diegene moet doen. 
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 27 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

Sit down!                            Ga zitten!
Open your books!            Doe je boeken open!
Be quiet!                             Wees stil!
Eat your meal!                   Eet je maaltijd op!
The Imperative
De Gebiedende Wijs

Slide 28 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

The Imperative
De Gebiedende Wijs
Zoals je misschien al was opgevallen begint een zin in de gebiedende wijs altijd met het hele werkwoord!

Hurry up!               Close the window!
Be Quiet!                Stop fighting!

Slide 29 - Tekstslide

Imperative (Gebiedende wijs)
You want to tell someone they have to do something.
Sit down!
Dit kan een bevel, waarschuwing, advies of aanwijzing zijn.

The Imperative
De Gebiedende Wijs
Je gebruikt don't als iemand iets niet moet doen. Don't staat dan vooraan in de zin. 
Sit down! 
Open your books!
Be quiet!
Don't sit down! 
Don't open your books!
Don't be quiet!

Slide 30 - Tekstslide

Zeg dat iemand de straat over moet steken. Eindig de zin met een punt.

Slide 31 - Open vraag

Zeg dat iemand de deur dicht moet doen. Eindig de zin met een punt.

Slide 32 - Open vraag

Zeg dat iemand uit moet kijken. Eindig de zin met een uitroepteken!

Slide 33 - Open vraag


Zeg dat iemand de deur NIET dicht moet doen. Eindig de zin met een punt.

Slide 34 - Open vraag

Homework:


Make the extra exercise about much and many.
Study stones chapter 5

Slide 35 - Tekstslide