Psychogeriatrie

Psychogeriatrische problemen
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

Psychogeriatrische problemen

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen
  • Je weet wat psychogeriatrische aandoeningen zijn
  • Je kan omgangsadviezen geven bij psychogeriatrische problemen;

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we doen?

  •  Check in. 10.00-10.15
  • Theorie psychotherapie 10.15-10.45
  • opdracht 10.45-11.00
  • presentaties 11.10-12.00
  • 12.00 afronden

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Check innnnn
Hoe zit je er vandaag bij? 

Waar kreeg je afgelopen week energie van? 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn psychogeriatrische problemen?


De psychogeriatrie houdt zich bezig met aandoeningen die gepaard gaan met beperkingen van de geestelijke vermogens (psycho) op hogere leeftijd (geriatrie). 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van dementie: 

DSM-5: 
Dementie valt onder de neurocognitieve stoornissen
  • alzheimer
  • vasculaire dementie
  • frontotemporale dementie
  • Lewy-body-dementie
  • korsakov
  • parkinson
  • ziekte van Creutzfeldt-Jacob

> de ziekte van Alzheimer –  De cellen in sommige delen van de hersenen houden op te functioneren en sterven af. Dit komt doordat bepaalde eiwitten zich ophopen in de zenuwcellen
> vasculaire dementie – deze vorm wordt veroorzaakt door stoornis van de bloedvaten in de hersenen. Ze uit zich doordat personen langzamer gaan denken, spreken en handelen of dat ze kampen met concentratieverlies.
> frontotemporale dementie – deze vorm van dementie komt vaak voor bij jongere personen en uit zich in gedragsveranderingen, moeilijkheden bij spraak en taal en motorieke beperkingen. De hersenschade treedt voornamelijk op in de frontale hersenkwab.
> Lewy Body dementie – is het gevolg van een opeenstapeling van abnormale eiwitvormen in de hersencellen. Personen met deze vorm van dementie vertonen sterke schommelingen in de geestelijke achteruitgang en ze krijgen hallucinaties en waanbeelden.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 7 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat komt er in je op als je denkt aan dementie?

Slide 8 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Dementie komt alleen bij 65-plussers voor
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie kan al voorkomen vanaf 30-jarige leeftijd

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vergeetachtigheid is een voorbode van dementie
A
Juist, vergeetachtigheid is de eerste fase van dementie
B
Onjuist, vergeetachtigheid hoort bij het ouder worden
C
Dat kan, maar het hoeft niet

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de meest voorkomende vorm van dementie?
A
Frontotemporale dementie
B
De ziekte van Alzheimer
C
Vasculaire dementie

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In 70% van de gevallen is er sprake van Alzheimer

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Op jonge leeftijd gaan mensen met dementie sneller achteruit
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar
C
Dat is soms waar

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat jonge mensen gemiddeld genomen sneller achteruit gaan. Dit kan echter per individu verschillen

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Mijn moeder heeft de ziekte van Alzheimer. De kans is groter dat ik het nu ook krijg
A
Dat is waar
B
Dat is niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Dementie is in een klein aantal gevallen erfelijk. De kans neemt toe naarmate dementie vaker op jonge leeftijd in de familie vormt. 

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Opdracht. (15 m)
Maak een personalia van een zorgvrager met een dementieel beeld. 
Beschrijf het volgende: 

naam
leeftijd
vorm dementie
passief/actief
hoe communiceert de zorgvrager
welke zorg heeft deze zorgvrager nodig
welke dagactiviteiten passen bij deze zorgvrager
hoe ziet het sociale netwerk eruit van deze zorgvrager

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbereiding volgende week. 

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Deel 2. 
Diagnose.
Verloop. 
Behandeling. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen vergeetachtigheid en dementie?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke symptomen zie je bij dementie?

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Geheugenstoornissen
- Nieuwe informatie niet meer opnemen.
- Opgeslagen informatie moeilijk ophalen

Cognitieve stoornissen
- Afasie/ Taalstoornis
- Apraxie/ Verminderd vermogen van het uitvoeren van motorische handelingen
- Agnosie/ onvermogen om objecten te herkennen

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat kan iemand met dementie zelf doen?

Slide 37 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 39 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Wat gebeurt er in het brein bij mensen met dementie?
A
Stofwisseling in zenuwcellen is hoog
B
Stofwisseling in zenuwcellen is laag
C
Stofwisseling in zenuwbanen is laag
D
Stofwisseling in zenuwbanen is hoog

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Verloop van dementie
Dementie is een combinatie van symptomen
Hersencellen krimpen of verbindingen raken beschadigd.
Snelheid is afhankelijk van soort hersenziekte (er zijn meer dan 50 soorten)

Stadia:
1. Beginnende dementie
2. Matig ernstige dementie
3. Ernstige dementie, persoon is volledig afhankelijk
4. Ernstige dementie, persoon kan niet meer lopen, spreekt nauwelijks en ligt in foetushouding.

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vormen van dementie
  • Alzheimer
  • Vasculaire dementie 
  • Frontaalkwab dementie (FTD)
  • Korsakov
  • Lewy-Body
  • Parkinson



Slide 42 - Tekstslide

Vasculaire dementie: Problemen in de doorbloeding van de hersenen veroorzaken deze ziekte. Bij één op de zes mensen met dementie is vaatschade de hoofdoorzaak.
Korsakov: Het syndroom van Korsakov is officieel geen dementie. Het wordt veroorzaakt door een ernstig tekort aan vitamine B1. Het komt vooral voor bij mensen met alcoholproblemen die zichzelf sterk verwaarlozen.
FTD: Fronto temporale dementie (FTD) komt vaak voor op jongere leeftijd. Veranderingen in het gedrag vallen meestal als eerste op. Ook taal en spraak kunnen aangetast zijn. Deze vorm van dementie ontstaat doordat hersencellen in de frontaalkwab (gedragsgebied) en de temporaalkwab (taalgebied) afsterven.
Lewy body: Symptomen kunnen heel verschillend zijn en per uur of dag verschillen.
Mensen met deze vorm van dementie vertonen vaak ook een aantal symptomen van de ziekte van Parkinson, zoals spierbevingen, stijfheid en een gebogen lichaamshouding.