Examentraining Biologie 1b: Aanpak van toetsvragen

1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Hoe deze les te doen?
Voordat je deze diareeks gaat bekijken het volgende.
Maak eerst een goede keuze naar je behoefte:
Examentraining 1a, 1b of 1c.  Deze training is 1b.
Lees de slides goed door, begrijp je wat bedoelt wordt? Zo niet vraag het.
Maak een spiekbriefje tijdens deze les. Schrijf in verkorte vorm de tips die je tegenkomt op. Gebruik deze tips later als je gaat oefenen met een echt examen.
Volg de reeks in je eigen tempo maar ben dan wel gefocust. Snel erover heen lezen en denken "dat snap ik wel" levert niet veel op. Ga bij elke slide voor jezelf na of jij je eigen handelen herkent in de tips. Zo niet, schrijf wat op je spiekbriefje.        SUCCES

Slide 2 - Tekstslide

Eind(elijk)examen
Examenstof
Tips als voorbereiding

Slide 3 - Tekstslide

Eindexamen
Bestaat uit:
- theorie die je allemaal al hebt gehad
- bestaat voor 50% uit MK en 50% open vragen
- vragen die je uitnodigen te laten zien wat je geleerd hebt!

Slide 4 - Tekstslide

Examenstof bestaat uit:
Examenstof biologie voor 2025 is vastgesteld als:
- Stofwisseling: cel en organismen (Th. 2 H4 en Th. 1 H5)
- Afweer (Th. 7 H5)
- Regulatie/waarneming: hormonen, zenuwstelsel, zintuigen (Th. 3, 6 H4)
- Regulatie: Voeding, transport, gaswisseling en uitscheiding (Th. 4, 5, 6 H5)
- Ecologie: ecosystemen (Th. 7 H4, Th. 3 H5)
- Evolutie: selectie en soortvorming (Th. 5 H4) 
- DNA en erfelijkheid (Th. 4 H4 en Th. 2 H5)

(niet: Th. 1, 3, 8 H4)


 

Slide 5 - Tekstslide

Waar te vinden:
DE website voor alle betrouwbare informatie is :
www.examenpagina.nl
Onder het kopje Havo 2025 Biologie staat de Syllabus voor Biologie 
Hier vind je in detail wat je moet leren voor het examen.(blz 7 en 8 in tabelsamenvatting)
Daarnaast vind je de examens Biologie van de laatste 10 jaren daar die je allemaal kunt oefenen.
4 staan er klaar in TestCorrect.





 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link

Wat neem je mee naar het biologie examen?
  • De Binas ; dient compleet onbeschreven en onbeplakt te zijn. Het gebruik
       van briefjes als paginawijzers is niet toegestaan.
  • Het gebruik van een niet-grafische rekenmachine is toegestaan.
  • Verder meenemen naar je examen: (reserve-)pen, tekenpotlood, gum,
       geodriehoek en arceerstiften.
  • Tijdens je examen mag je NIKS lenen van anderen 
  • NL-woordenboek: staan stiekem best veel begrippen in zoals 'resistentie'

Slide 8 - Tekstslide

Welk type vragen kom je tegen?
  • Open vragen: aantal punten meestal gelijk aan aantal
      denkstappen
  • Meerkeuze vragen

In de examens kunnen meerkeuzevragen voorkomen voor 1 punt en voor 2 punten, dit is nieuw. Het aantal punten dat aan een  meerkeuze-vraag wordt toegekend, hangt in principe samen met het aantal denkstappen dat je moet maken om tot het antwoord te komen.
LET OP!

Slide 9 - Tekstslide

Wat heb je voorbereid eerst?
* Je hebt de examentraining(en) gedaan. Vooral het deel dat je vertelt hoe je je antwoorden dient te formuleren (dit deel dus of examentraining 1c)
* Je hebt de examenstof/aantekeningen bestudeerd
* Je kent alle biologische begrippen (maak een begrippenlijst door uit 2-3 examens de lastige woorden die je niet zo kunt benoemen op te schrijven met wat het betekent.)
* Je hebt een examen geoefend (zonder hulpmiddel buiten BINAS) en een goed gevoel eraan overgehouden. (Zo niet, blijf oefenen)
* Je begint uitgerust aan het examen, genoeg rust/slaap.
* Je checkt of je spullen in orde zijn
* Je bent op tijd (15 minuten tevoren) aanwezig
* Werk rustig, laat soms een vraag even liggen, soms helpen andere vragen je.

Slide 10 - Tekstslide

Er zijn verschillende soorten open vragen
Hoe te herkennen?
Feitenkennis
Noem..
Met welke term…
Wat is…
Geef een omschrijving van …
Verklaring / toelichting
Geef een verklaring voor…
Inzicht
Leg uit….
Bereken…
Mening
Beargumenteer…
Vaardigheden
Formuleer een hypothese
Maak een werkplan
Beschrijf een werkwijze…
Trek een conclusie

Slide 11 - Tekstslide

  Snoekkroketten
Leg met behulp van de gegevens uit de tabel uit wat de voornaamste oorzaak is van de constatering dat snoekkroketten inderdaad lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten.

Slide 12 - Tekstslide

1. Wat is de vraagstructuur?
Instructiewerkwoord + onderwerp + evt. verplicht gegevensgebruik of noteringsvoorwaarde


Uitleggen + oorzaak dat snoekkroketten lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkenskroketten + mbv gegevens uit de tabel


Slide 13 - Tekstslide

2. Wat is de antwoordstructuur?
Instructiewerkwoord als zelfstandig naamwoord + onderwerp + evt. verplicht gegevensgebruik of noteringsvoorwaarde


Uitleg + oorzaak dat snoekkroketten lichter verteerbaar zijn dan kippen-, rund- en varkenskroketten + m.b.v. gegevens uit de tabel


Slide 14 - Tekstslide

3. Naar welk verband wordt gevraagd?

Moet je een oorzaak/ gevolg uitleggen? Moet je een conclusie trekken uit de gegevens? Om dit te achterhalen kun je gebruik maken van de signaalwoorden uit de vraag.

Slide 15 - Tekstslide

3. Naar welk verband wordt gevraagd?

Slide 16 - Tekstslide

4. Over welk hoofdonderwerp in de Biologie gaat deze vraag?
Bedenk bij welk hoofdonderwerp deze vraag hoort. Dit kan je op het juiste spoor zetten voor te gebruiken BINAS tabellen of begrippen in het antwoord -> voeding en vertering

Slide 17 - Tekstslide

5. Welke gegevens uit de vraag kan ik gebruiken?

Lees de informatie uit de context gericht door om relevante gegevens te vinden die je nodig hebt voor het antwoord.
Arceer eventueel.

Slide 18 - Tekstslide

6. Welke gegevens/ kennis moet ik zelf toevoegen?
Bedenk welke kennis je nog moet toevoegen om het antwoord compleet te maken. Bedenk ook welke biologische begrippen waarschijnlijk in het antwoord moeten voorkomen: 
bv enzymen, koolhydraten, eiwitten, vetten, organen


Slide 19 - Tekstslide

7. Formuleer nu je antwoord
Herhaal de vraag + neem het signaalwoord dat past bij het verband in de vraag + voeg het hulpmiddel toe.


Snoekkroketten zijn lichter verteerbaar dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten omdat in de tabel staat dat ...

Slide 20 - Tekstslide

8. Maak het antwoord compleet
Voeg informatie uit de context en eigen informatie (kennis/ BINAS) toe om het antwoord compleet te maken.


Slide 21 - Tekstslide

9. Controle
Lees de vraag nog een keer goed door en kijk nog een keer kritisch naar je antwoord. 
  • Beantwoord je de vraag eigenlijk wel? 
  • Heb je alles wat je weet in je antwoord genoteerd? (docent = dom)
  • MC-vraag: hoofdletter van juiste antwoord?
  • Berekening: is de uitkomst realistisch + heb ik de eenheid genoteerd + evt. juist afgerond?



Slide 22 - Tekstslide

Compleet antwoord


Snoekkroketten zijn lichter verteerbaar dan kippen-, rund- en varkensvleeskroketten omdat in de tabel staat dat snoekkroketten per 100gr maar 1gr vet bevat (terwijl kip, rund, -en varkenskroketten 12-15x meer vet bevat) en vet langzamer verteert dan eiwitten en koolhydraten.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Veel gemaakte fouten:
- Geen antwoord geven op de vraag 
- Onvolledige antwoorden (gebruik hele zinnen!)
- Alleen vraag herhalen (geen uitleg/nieuwe informatie)
- Te snel naar antwoord willen (werk denkstappen uit!)
- Meer redenen of voorbeelden geven dan gevraagd
- Alleen standpunt of mening geven zonder onderbouwing.

Slide 25 - Tekstslide

Grafieken tekenen
Je doet een onderzoek naar de invloed van verschillende zoutconcentraties in het milieu op de hartslagfrequentie van een watervlo. Je moet een grafiek tekenen. Hoe ziet deze eruit? 

Wat zet je op de X-as?
En wat op de Y-as?


Slide 26 - Tekstslide

Grafieken tekenen
Op de X-as komt dan de zoutconcentratie (je stopt namelijk de watervlo in vooraf bepaalde zoutconcentraties), op de Y-as komt de hartslagfrequentie (deze wil je onderzoeken/ meten).
Samengevat:
X-as: wat je weet (onafhankelijke variabele)
Y-as: wat je meet (afhankelijke variabele)

LET OP: zorg dat je de assen ook benoemt, inclusief grootheid (zoals tijd) en eenheid (zoals minuten). Zorg ook voor een mooie schaalverdeling. Teken de meetpunten én de grafieklijn, meestal een vloeiende lijn waar je geen liniaal voor gebruikt! Laat de lijn alleen door het 0,0 punt (de oorsprong) gaan als dat logisch is en uit de gegevens blijkt! 

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Voorbeeldvraag  (2p)
Riccardo had koorts. Bij koorts is het temperatuurcentrum in de hersenen ingesteld op een hogere temperatuur dan 370C. De verpleegkundige constateerde dat Riccardo rilde, een bleke kleur had en dat zijn lichaamstemperatuur nog steeds opliep.
Leg uit hoe door rillen de lichaamstemperatuur stijgt.

Slide 29 - Tekstslide

Voorbeeldvraag (strategie)
2p = 2 punten = in 2 stappen antwoord geven
Riccardo had koorts. Bij koorts is het temperatuurcentrum in de hersenen ingesteld op een hogere temperatuur dan 370C. De verpleegkundige constateerde dat Riccardo rilde, een bleke kleur had en dat zijn lichaamstemperatuur nog steeds opliep.
Leg uit hoe door rillen de lichaamstemperatuur stijgt.

Oorzaak-gevolg: oorzaak = rillen, gevolg = lichaamstemperatuur stijgt
Verband leggen: wat heeft rillen met temperatuurstijging te maken?

Slide 30 - Tekstslide

Verwacht antwoord 
maximumscore 2
Uit het antwoord moet blijken dat:
• het rillen wordt veroorzaakt door spiersamentrekkingen         1p
• waarbij warmte vrijkomt (ten gevolge van dissimilatie)             1p

Slide 31 - Tekstslide

Open vragen:
- Verbanden leggen (waarom werkt 't zo?  
- Uitleggen van begrippen (wat wordt bedoeld met?)
- Kunnen gestructureerd zijn (deelvragen) of ongestructureerd
- Geven van (andere) voorbeelden
- Toegepaste kennis via contexten (antwoord soms gegeven)
- Standpunten beargumenteren

Slide 32 - Tekstslide

Leren?
  1. Gebruik samenvattingen als basis

  2. Zoom in op onderwerpen die je moeilijk vindt bij het doornemen.
    Bijvoorbeeld: celdifferentiatie en werking DNA. Zoek die dan op in je boek.

  3. Oefen met een examen om erachter te komen wat je sterke en zwakke kanten zijn.

  4. Oefenen meer op je zwakke kanten.

Slide 33 - Tekstslide

Oefenen
Oefen hele examens (van afgelopen jaar):
  • Maak er 1 in zijn geheel: sterke en zwakke kanten.
  • Maak per kopje: zo kun je goed antwoorden vergelijken met correctiemodel. 

Oefen met examentraining per onderwerp als je je zwakke plekken probeert te verbeteren.
  • Kan in je biologieboek
  • Kan via internet (biologiepagina.nl)
  • Kan via Examenblad.nl

Stuur/stel vragen aan mij, dan help ik je verder.

Slide 34 - Tekstslide

Hoe nu verder?
Maak een keuze uit een van de volgende lesreeksen:
Examentraining 1b: Vervolg op 1a, Aanpak van Toetsvragen, theorie
Examentraining 1c: Samenvatting alle tips en tricks, theorie
Examentraining 2: Leer omgaan met Binas, oefening.
Examentraining 3: Onderzoek doen en verwerken, theorie en oefening
Examentraining 4: Leren antwoorden te geven
Examentraining 5: Tabellen en grafieken lezen en verwerken, theorie en oefening
Examentraining 6: Bespreking en uitwerking examen 2019 I, oefening
Examentraining 7: Overzicht onderwerpen, gemixte "losse"vragen" oefenen

Slide 35 - Tekstslide