Welke lidwoorden zijn er in het Engels? En wanneer gebruik je nou welke?
Wanneer en hoe gebruik je het werkwoord "to be" ?
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1
In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
What will we learn today?
Welke lidwoorden zijn er in het Engels? En wanneer gebruik je nou welke?
Wanneer en hoe gebruik je het werkwoord "to be" ?
Slide 1 - Tekstslide
Scedule
- Instruction on 'lidwoorden' - Instruction on 'to be' - Practise! - Continue with the weektaak!
Slide 2 - Tekstslide
Lidwoorden:
Desjaal, Hetjasje, eenmuts.
Slide 3 - Tekstslide
Welke lidwoorden zijn er in het Engels?
Slide 4 - Woordweb
de/ het de handschoen het jasje de advertentie
een een handschoen een jasje een advertentie
the the glove the blazer the ad
a/an a glove ablazer an advert
Slide 5 - Tekstslide
a
a helmet a scarf a jacket
an
an ad an offer an uncle
Slide 6 - Tekstslide
a
ahelmet ascarf ajacket
an
anad anoffer anuncle
Slide 7 - Tekstslide
a
ahelmet ascarf ajacket
Ik hoor een medeklinker! (b, d, k, t, p etc.)
an
anad anoffer anuncle
ik hoor een klinker! (a, e, o, u, i)
Slide 8 - Tekstslide
BE CAREFUL!
"Wat hoor ik?" niet "Wat zie ik?" an hour (ik zie 'h' ik hoor "ou"
Slide 9 - Tekstslide
Welk lidwoord? Een trui - ... sweather
A
a
B
an
Slide 10 - Quizvraag
Welk lidwoord? Een vakantie - ... holiday
A
a
B
an
Slide 11 - Quizvraag
Welk lidwoord? Een voorbeeld- ... example
A
a
B
an
Slide 12 - Quizvraag
How are you feeling right now? (hele zin a.u.b!)
Slide 13 - Woordweb
ben - is - zijn (to be)
ik ben - I am jij bent - you are hij/zij/het is - he/she/it is wij zijn - we are jullie zijn - you are zij zijn - they are
Slide 14 - Tekstslide
ben - is - zijn (to be)
ik ben - I am I'm jij bent - you are you're hij/zij/het is - he/she/it ishe's, she's it's wij zijn - we are we're jullie zijn - you are you're zij zijn - they are they're
Slide 15 - Tekstslide
ben - is - zijn (to be)
EBen ik? - Am I? Ben jij? - Are you? Is hij/zij/het? - Is he/she/it? Zijn wij - Are we? zijn jullie - Are you? zijn zij? - Are they?
Slide 16 - Tekstslide
ben - is - zijn (to be)
ik ben niet - I am not I'm not (let op!) jij bent niet - you are not you aren't hij/zij/het is niet - he/she/it isnothe isn't, she isn't, it isn't wij zijn niet - we are not we aren't jullie zijn niet - you are not you aren't zij zijn niet - they are not they aren't
Slide 17 - Tekstslide
Wijs zijn niet dom!
A
We not are stupid!
B
We aren't stupid!
C
We are not stupid!
D
We am not stupid!
Slide 18 - Quizvraag
Zijn ze blij?
A
They are happy?
B
Are they happy?
C
Is they happy?
D
Am they happy?
Slide 19 - Quizvraag
het is duidelijk!
A
It is clear!
B
It are clear!
C
It am clear!
D
It's clear!
Slide 20 - Quizvraag
Let's practice
1. Go to: maken.wikiwijs.nl/117603 2. Pick what you want to practice: lidwoorden, "to be" makkelijk, "to be moeilijk" 3. do the excersises 4. continue with your weektaak.
Slide 21 - Tekstslide
What did we learn today?
Welke lidwoorden zijn er in het Engels? En wanneer gebruik je nou welke?
Wanneer en hoe gebruik je het werkwoord "to be" ?
Slide 22 - Tekstslide
hoe heb je gewerkt? Geef jezelf een cijfer van 1 tot 10