In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Toekomende tijd: the future
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij het woord Future?
Slide 2 - Woordweb
Lesdoel:
Je weet hoe je iets kunt zeggen wat nog gaat gebeuren (toekomst).
Je kent twee verschillende vormen om toekomende tijd
aan te geven.
Slide 3 - Tekstslide
Kun je al iets vertellen over de toekomst? Vertel wat ga je komende zomer doen? (Als je geen plannen hebt mag je iets verzinnen. Let op hoofdletters en punten!
Slide 4 - Open vraag
Welke vormen?
To be going to + hele ww
Will / Shall + hele ww
Maar wanneer welke vorm?
Slide 5 - Tekstslide
1. To be going to + hele ww
Je gebruikt to be going to + hele ww als dingen vooraf al gepland zijn en als je een voorspelling doet met bewijs.
Bewijs?
-Wolken (gaat regenen)
-Een hard rijdende auto (die gaat botsen)
-Slingerende oma (gaat vallen)
The teacher is going to grade the exams tonight.
Slide 6 - Tekstslide
Grammar - Future
Onderwerp + am/are/is + going to + hele ww
Slide 7 - Tekstslide
2. Will / Shall + hele ww
Je gebruikt will / shall + hele ww als dingen
spontaan gebeuren, beloftes/aanbod/wens/verzoek en als je een voorspelling doet zonder bewijs (een zin met 'I think').
I think we will win the NvB!
I will get us a broodje Ben!
Shall I close the window? It's cold outside!
Slide 8 - Tekstslide
Grammar - Future
Shall
bij vragende zinnen Als het onderwerp I en we is
Slide 9 - Tekstslide
Dus wanneer welke vorm?
timer
1:00
Een belofte of toezegging
Een voorspelling waar geen of weinig bewijs voor is.
Een voorspelling waar bewijs voor is.
Een spontaan plan.
Future met will
Future met going to
Slide 10 - Sleepvraag
We are going to practise. Chris _____ her grandmother tomorrow.
A
is going to visit
B
will visit
Slide 11 - Quizvraag
________ (open - I) the window?
A
Shall I open
B
Am I going to open
Slide 12 - Quizvraag
It _____ rain, I checked the weather app! So, don't take your umbrella!
A
isn't going to
B
won't
Slide 13 - Quizvraag
I think the weather _____ nice.
A
will be
B
is going to be
Slide 14 - Quizvraag
Hey Sarah, ___ we ___ 'Lady and the tramp' at the cinema tonight?
A
are - going to watch
B
shall - watch
Slide 15 - Quizvraag
Nu jij. Wat ga je donderdagavond doen? (Stay up all night? ;))
Slide 16 - Open vraag
Nog een keer jij: Beloof dat je je huiswerk gaat maken! :)