Rijke patriciërs (
patroon) kregen, in ruil voor gunsten of diensten, de steun van plebejers (
cliënt).
Zo konden machtige families meer invloed uitoefenen op de besluitvorming van de Republiek.
Hierdoor konden kleine groepen mannen soms vrijwel alles doen wat zij wilden.
(Triumviraat -> een driemanschap van machtige leiders)