In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Les 1 Leesstrategieën lj 3
Welkom!
Telefoon in de koffer, jas aan de kapstok.
Neem rustig plaats.
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
Korte instructie
Inloggen in LessonUp
Evaluatie
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les weet ik wat ik al ken voor de toets en weet ik wat ik nog moet leren voor de toets Leesstrategieën, zodat ik de theorie kan toepassen in de praktijk.
Slide 3 - Tekstslide
De indeling van een tekst is altijd hetzelfde. Uit welke onderdelen bestaat een tekst?
Slide 4 - Open vraag
Inleiding
Middenstuk
Slot
Aanleiding voor het schrijven van de tekst
Deelonderwerpen
Er wordt een advies gegeven
Een anekdote
Een conclusie
Een voorbeeld bij het onderwerp
Tussenkopjes
Slide 5 - Sleepvraag
Wat wordt in het middenstuk van een tekst behandeld?
A
Anekdotes
B
Deelonderwerpen
C
Standpunten
Slide 6 - Quizvraag
Waaraan kan je zien of een tekst betrouwbaar is?
Slide 7 - Open vraag
Wat is het verschil tussen een feit en een mening?
Slide 8 - Open vraag
Wat is een argument?
Slide 9 - Open vraag
Welke woorden gebruik je (signaalwoorden) bij een argument? (Meerdere antwoorden)
A
ik vind
B
want
C
immers
D
volgens ons
Slide 10 - Quizvraag
[1] Een sweater, jurkje of spijkerbroek voor minder dan een tientje: bij winkels als Primark, H&M en Zara zijn het geen uitzonderingen. Ze verkopen fast fashion (dat betekent letterlijk: snelle mode). De kleding in deze winkels wordt in sneltreinvaart ontworpen en geproduceerd en tegen extreem lage prijzen verkocht. Ik vind dat mensen geen fast fashion meer moeten kopen. In de inleiding wordt het onderwerp geïntroduceerd en ..........
A
geeft de schrijfster haar mening
B
vertelt de schrijfster een anekdote
C
wordt uitgelegd hoe de tekst is opgebouwd
D
wordt de tekst kort samengevat
Slide 11 - Quizvraag
[1] Een sweater, jurkje of spijkerbroek voor minder dan een tientje: bij winkels als Primark, H&M en Zara zijn het geen uitzonderingen. Ze verkopen fast fashion (dat betekent letterlijk: snelle mode). De kleding in deze winkels wordt in sneltreinvaart ontworpen en geproduceerd en tegen extreem lage prijzen verkocht. Ik vind dat mensen geen fast fashion meer moeten kopen. Waarvan staan in deze alinea opsommingen?
A
Kledingartikelen die alleen in Fast Fashion te koop zijn
B
Voorbeelden van Fast Fashion en de winkels waar ze verkocht worden
C
Winkels die Fast Fashion verkopen en prijzen van Fast Fashion
Slide 12 - Quizvraag
[1] Een sweater, jurkje of spijkerbroek voor minder dan een tientje: bij winkels als Primark, H&M en Zara zijn het geen uitzonderingen. Ze verkopen fast fashion (dat betekent letterlijk: snelle mode). De kleding in deze winkels wordt in sneltreinvaart ontworpen en geproduceerd en tegen extreem lage prijzen verkocht. Ik vind dat mensen geen fast fashion meer moeten kopen. Aan welke twee woorden herken je de mening van de schrijfster?
Slide 13 - Open vraag
Je kunt een tekst op verschillende manieren lezen. Welke leesstrategie je kiest, hangt af van je leesdoel.
Slide 14 - Tekstslide
Leesdoel:
• onderwerp vaststellen
• snel weten of een tekst voor jou bruikbaar of interessant is
Leesdoel:
• deelonderwerpen vinden
Leesdoel:
de tekst helemaal goed lezen en begrijpen
• de hoofdzaken van de tekst vinden
Leesdoel:
informatie opzoeken in een tekst
• het antwoord op een vraag zoeken
Leesdoel:
• betrouwbaarheid van de tekst beoordelen
Strategie
Verkennend
lezen
Strategie:
Globaal
lezen
Strategie:
Precies
lezen
Strategie:
Zoekend
lezen
Strategie:
Kritisch
lezen
Slide 15 - Sleepvraag
Leesdoel:
• onderwerp vaststellen Verkennend lezen
• snel weten of een tekst
voor jou bruikbaar of
interessant is
Strategie:
Verkennend lezen
Aanpak:
• Bekijk de tekst. Kijk naar de titel, de tussenkopjes, de afbeeldingen, de anders gedrukte woorden en de bron.
• Lees de eerste alinea.
Slide 16 - Tekstslide
Leesdoel:
• deelonderwerpen vinden
Strategie:
Globaal lezen
Aanpak:
• Lees de tussenkopjes.
• Lees de eerste en de laatste alinea.
• Lees de eerste en laatste zin van alle alinea’s.
Slide 17 - Tekstslide
Leesdoel:
• de tekst helemaal goed lezen en begrijpen
• de hoofdzaken van de tekst vinden
Strategie:
Precies lezen
Aanpak:
• Lees de tekst helemaal.
• Gebruik bij moeilijke woorden een manier om de betekenis van een onbekend woord te vinden.
• Zoek naar signaalwoorden die verbanden aangeven.
• Bedenk wat de hoofdgedachte is (let op inleiding en slot).
Slide 18 - Tekstslide
Leesdoel:
• informatie opzoeken in een tekst
• het antwoord op een vraag zoeken
Strategie:
Zoekend lezen
Aanpak:
• Kijk naar tussenkopjes en anders gedrukte woorden. Let ook op opvallende tekens.
• Als je weet waar de informatie in de tekst staat, ga je precies lezen.
Slide 19 - Tekstslide
Leesdoel:
• betrouwbaarheid van de tekst beoordelen
Strategie:
Kritisch lezen
Aanpak:
Vraag je af:
• Is de bron bekend, actueel en betrouwbaar?
• Is de schrijver deskundig en onpartijdig?
• Wat is het doel van de tekst?
Slide 20 - Tekstslide
Aan de slag voor de toets
Jullie gaan naar Nieuw Nederlands - Examensprint en maken daar de opdrachten. Wanneer iets niet helemaal duidelijk is, steek je je hand op en kom ik met je meekijken.