adjectives en adverbs

Welcome class
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome class

Slide 1 - Tekstslide

Today's program
- Introduction (1 min)
- Taalmoment (5 min)
- Lesson goal (1 min)
- Adjectives/adverbs (10 min)
- Worksheets (15 min)
- Evaluation (5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Taalmoment
Pak je leesboek erbij!
5 minuten in stilte lezen.
timer
5:00

Slide 3 - Tekstslide

Lesson goal
At the end of this lesson you will have improved and practiced knowledge about adjectives/adverbs.

Slide 4 - Tekstslide

Adjectives and adverbs
Een bijvoeglijk naamwoord (adjective): 
zegt iets over een zelfstandig naamwoord. Het zelfstandig naamwoord is bijvoorbeeld snel of mooi.

She is wearing a beautiful dress


Bij deze werkwoorden altijd een bijvoeglijk naamwoord gebruiken: be, taste, smell, look, sound en feel

Slide 5 - Tekstslide

Adjectives and adverbs
Een bijwoord (adverb): 
Meer informatie over hoe iets gebeurt of bijvoorbeeld hoe oud iets is. Zegt iets over een werkwoord of bijvoeglijk naamwoord

Werkwoord: She sings beautifully

Bijvoeglijk naamwoord: This book is incredibly old




Slide 6 - Tekstslide

Adjectives and adverbs
Adverbs: 
Vorm: vaak bijvoeglijk naamwoord + ly (Er zijn ook onregelmatige bijwoorden)
Regelmatig: bad -> badly, slow -> slowly, real -> really

Onregelmatig: good -> well, fast -> fast, daily -> daily, friendly -> in a friendly way


- Medeklinker + y -> ily (Funny -> funnily)
- le -> ly (Gentle -> gently)
- ic -> ically (Automatic -> automatically)
- ue -> uly (True -> truly)
- ll -> lly (Full -> fully)

Slide 7 - Tekstslide

Adjective or adverb?

The boy sang the song beautiful/beautifully

A
beautiful
B
beautifully

Slide 8 - Quizvraag

Adjective or adverb?

She is a very fast/fastly swimmer

A
fast
B
fastly

Slide 9 - Quizvraag

Adjective or adverb?

He was carrying a very heavy/heavily box

A
heavy
B
heavily

Slide 10 - Quizvraag

Make an adverb:

Good

A
goodly
B
good
C
well
D
welly

Slide 11 - Quizvraag

Make an adverb:

Impatient

A
Impatient
B
Impatiently
C
Impally
D
Impatientally

Slide 12 - Quizvraag

Worksheets
Wat?: Make the exercises on your worksheet
Hoe? Individually
Hulp? Ask the teacher or neighbours 
Tijd? 15 minutes
Uitkomst? Practiced with adjectives and adverbs
Klaar? Collect a more challenging assignment from the teacher
timer
15:00

Slide 13 - Tekstslide

Evaluation
Exercise 1 & 2

Slide 14 - Tekstslide

Evaluation
Exercise 2 & 3

Slide 15 - Tekstslide

Evaluation
Extra exercise

Slide 16 - Tekstslide

Evaluation
Are there any questions?
Did we reach our lesson goal?

Slide 17 - Tekstslide