!HV1 Herhaling §1 en §2 Meer dan Lezen

Herhaling Meer dan Lezen

Proefwerkweek 2
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Herhaling Meer dan Lezen

Proefwerkweek 2

Slide 1 - Tekstslide

Pww 2
Meer dan lezen:
1. strategieën
2. onderwerp en hoofdgedachte
3. Tekstdoelen en tekstsoorten
4. alinea's en kernzinnen

Slide 2 - Tekstslide

Welke leesstrategieën zijn er?

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Welke woordraadstrategieën zijn er?

Slide 5 - Woordweb

Woordraadstrategieën
synoniem
omschrijving
definitie
voorbeeld
tegenstelling
bekend woorddeel
illustratie

Slide 6 - Tekstslide

- synoniem - ander woord met dezelfde betekenis
- omschrijving - uitleg
- definitie - vaste, nauwkeurige omschrijving
- voorbeeld - zoals, zo, bijvoorbeeld, denk aan....
- tegenstelling - maar, toch
- bekend woorddeel - samenstellingen, afleidingen
- illustratie - plaatjes, foto's, lijstjes, schema's

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van een tekst?

Slide 8 - Woordweb

Onderwerp

Waar de tekst over gaat.
1 woord of paar woorden

Oriënterend lezen
Waarover gaat deze tekst?
Hoofdgedachte
Het belangrijkste uit de tekst, samengevat in 1 zin.

Precies lezen.
Wat is het belangrijkste wat in de tekst over het onderwerp wordt gezegd?
Het is nooit een vraag!

Slide 9 - Tekstslide

Hoe vind je snel het onderwerp van een tekst?
A
De hele tekst lezen
B
Oriënterend lezen
C
Globaal lezen
D
Zoekend lezen

Slide 10 - Quizvraag

Bij oriënterend lezen . . . .
A
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.
B
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
C
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
D
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.

Slide 11 - Quizvraag

Bij precies lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.

Slide 12 - Quizvraag

Bij zoekend lezen . . .
A
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
B
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
C
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.
D
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.

Slide 13 - Quizvraag

Bij globaal lezen . . . .
A
zoek je alleen het stuk tekst dat je nodig hebt.
B
lees je de 1e en laatste zin van elke alinea.
C
lees je de eerste tot en met de laatste zin van de tekst.
D
bekijk je de tekst en lees je de 1e alinea.

Slide 14 - Quizvraag

Globaal lezen
Oriënterend lezen
Zoekend lezen
Ik wil weten wat het onderwerp van de tekst is.
Ik ben op zoek naar eventuele deelonderwerpen
Ik wil (snel) iets opzoeken in een tekst.

Slide 15 - Sleepvraag

Oriënterend lezen
Globaal lezen
Titel
Plaatjes
Anders gedrukte woorden
Tussenkopjes
De eerste alinea
Eerste en laatste zinnen van alinea's

Slide 16 - Sleepvraag

Wat is de juiste vorm van het onderwerp?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van de hoofdgedachte?
A
Een volledige zin
B
Eén of een paar woorden
C
Een werkwoord
D
Slechts één woord

Slide 18 - Quizvraag

Waar zoek je in een tekst de hoofdgedachte?
A
Titel
B
Inleiding en/of slot
C
Middenstuk
D
Tussenkopjes

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst?

Slide 21 - Woordweb

Bekijk de tekst
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
India
B
meisjes
C
Stop Kindermisbruik
D
Yolante Sneijder Cabau

Slide 22 - Quizvraag

Bekijk de tekst
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
Aids
B
school4life
C
dance4life
D
The Partysquad

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het onderwerp van de tekst?
Wat is het onderwerp van de tekst?
A
gevonden pootafdrukken van dino's
B
het Schotse eiland Skye
C
wetenschappers in Schotland
D
dino's leefden in een gezin

Slide 24 - Quizvraag


Wat is de hoofdgedachte?
Hoofdgedachte ?
A
Man vindt vogelspin in fruit, dit is vrij uniek.
B
Arnhemmer Bart van den Akker houdt van druiven.
C
Albert Heijn vindt de vondst van een vogelspin uitzonderlijk.
D
De vrouw van Bart van den Akker koopt druiven.

Slide 25 - Quizvraag