In deze les zitten 25 slides, met interactieve quiz en tekstslides.
Lesduur is: 9 min
Onderdelen in deze les
Welkom H1B
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we doen?
Vertellen wat je nog weet.
Luisteren naar de uitleg.
Samen opdrachten maken.
Alleen opdrachten maken.
Slide 2 - Tekstslide
Wat hebben we de vorige les gedaan?
Slide 3 - Tekstslide
Leerdoel
Vandaag leer ik gebouwen omschrijven.
Slide 4 - Tekstslide
Wat weet je al over het omschrijven van gebouwen? (hoe kunnen gebouwen eruit zien?)
Slide 5 - Woordweb
Voorbeeld: Omschrijving van een gebouw
Dit is een grote kerk. Het heeft rechte lijnen. De daken zijn schuin. De kerk heeft 1 toren en een klok.
Het ziet er oud uit.
Slide 6 - Tekstslide
Voorbeeld: Omschrijving van een gebouw
Dit is een groot, rechthoekig gebouw. Het is grijs van kleur en gemaakt van beton. Het heeft veel ramen en wordt gebruikt als een kantoor.
Slide 7 - Tekstslide
Voorbeeld: Omschrijving van een gebouw
Dit is een groot puntig gebouw. Het heeft rechte lijnen. De daken zijn in een punt.
Er zijn veel rechthoekig ramen.
Er veel ronde vormen.
Het gebouw lijkt nieuw.
De kleuren zijn grijs en wit.
Slide 8 - Tekstslide
Belangrijk
Gebouwen hebben verschillen:
de vorm,
de grootte
de kleur
de materialen
en waarvoor gebruik je het?
Slide 9 - Tekstslide
Waarvoor wordt het gebruikt?
Gebouwen worden op verschillende manieren gebruikt, zoals voor woningen, kantoren, scholen, ziekenhuizen, winkels, enz.
Slide 10 - Tekstslide
Grootte
De grootte van een gebouw kan klein en groot zijn. Soms moet het groot zijn en soms klein.
Slide 11 - Tekstslide
Wat is een gebouw?
Een gebouw is gebouwd om mensen te beschermen.
Slide 12 - Tekstslide
Vorm
De vorm van een gebouw kan bijvoorbeeld rechthoekig, rond, driehoekig zijn.
Slide 13 - Tekstslide
Kleur
Gebouwen kunnen verschillende kleuren hebben, zoals wit, grijs, bruin, rood, blauw, groen, enz.
Slide 14 - Tekstslide
Materialen
Gebouwen kunnen worden gemaakt van verschillende materialen, zoals steen, beton, hout, glas, staal, enz.
Slide 15 - Tekstslide
Hoe zou je dit gebouw omschrijven?
Wie?
Slide 16 - Tekstslide
Hoe zou je dit gebouw omschrijven?
Wie?
Slide 17 - Tekstslide
Hoe zou je dit gebouw omschrijven?
Slide 18 - Tekstslide
Oefening: Gebouwen omschrijven
Bekijk (in groepjes van twee) foto's van gebouwen en vertel hoe de gebouwen eruit zien. Gebruik ook deze woorden:
-plat/hoog
-rond
-lijnen
-schuin/recht
-ramen/deuren
-het dak
-smal/breed
-oud/nieuw
-Vertel wat je daar kunt doen en wie daar werken.
Slide 19 - Tekstslide
Oefening: Gebouwen raden
A: Kies een gebouw en beschrijf dit.
B: Raad het gebouw.
Slide 20 - Tekstslide
De opdracht
Slide 21 - Tekstslide
Zelfstandig werk
Boek blz. 138-141
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Tekstslide
Samenvatting
In deze les hebben we geleerd hoe we gebouwen kunnen omschrijven aan de hand van belangrijke kenmerken zoals vorm, grootte, kleur, materialen en functie.