M2_Engels_week49

M2 - English - week 49
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

M2 - English - week 49

Slide 1 - Tekstslide

Regels
1: We hebben respect voor elkaar.
2: Je hebt jouw spullen op orde.
3: Telefoon zit in de kluis of in de telefoontas.
4: Als je een vraag hebt, steek je jouw vinger op.
5: Kauwgom eet je niet in de klas.

Slide 2 - Tekstslide

Quizlet Theme 2
quizlet.com/missjoosten/folders/m2-stepping-stones-theme-2?x=1xqt&i=3vdfuo

Slide 3 - Tekstslide

Planning
- Newsround
- Reading tip 1
- Discussing Stone 2
- Work individually 

Slide 4 - Tekstslide

Planning
- Newsround
- Reading tip 1
- Discussing Stone 2
- Work individually 

Slide 5 - Tekstslide

UUR 1
Planning
- Recap grammar
- Questions? 

Slide 6 - Tekstslide

Mededeling
Toets hoofdstuk 2 is op donderdag 9 december.

Toetsstof:
* Stones 4, 5, 6
* Words: 31, 32, 33
* Grammar: 34

Slide 7 - Tekstslide

Targets (uur 1)
At the end of the lesson I am ready for the test.

Slide 8 - Tekstslide

Much, many, lots of, a lot of, (a) little, (a) few
Woorden
Betekenis
Much, many, a lot of, lots of
Veel
Little, few
Weinig
A little
Een beetje
A few
Een paar

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeldzinnen
  1. The teacher didn't give us much homework.
  2. Does she have many pets?
  3. It is just like lots of other computer games.
  4. There isn't a lot of milk in the fridge.
  5. There is little time left to finish the exam.
  6. She has few books on her bookshelf.
  7.  Can you give me a little more information?
  8. There are a few problems we need to solve.

Slide 10 - Tekstslide

Regels
  • Much = veel                                      --> bij ontelbare woorden
  • Many = veel                                       --> bij telbare woorden
  • Lots of/ a lot of = veel                   --> bij zowel wel als niet telbare woorden 
  • (A) little = weinig                            --> bij ontelbare woorden
  • (A) few = weinig / een paar        --> bij telbare woorden

Slide 11 - Tekstslide

Together
Exercise 25 and 26

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Video

Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
Bijvoeglijk naamwoorden (adjectives)
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord

* That is a beautiful bike.
* Press the green button.
* David is a funny guy.

Slide 14 - Tekstslide

Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
Bijwoorden (adverbs)
- Je beschrijft hoe iemand iets doet.
- Zegt iets over het werkwoord
- Maak je door bijvoeglijk naamwoord + ly

* She sings passionately.
* He angrily walks away.

Slide 15 - Tekstslide

Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
Uitzonderingen bijwoorden:

* Eindigt het bijvoeglijk naamwoord op:
- le --> -le wordt -ly                                   terrible --> terribly
- medeklinker + y --> -y wordt -ily      easy --> easily
- ic --> +ally                                                   fantastic --> fantastically

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
Uitzonderingen bijwoorden:
Werkwoorden die gaan over de zintuigen: to be, to seem, to feel, to look, to smell, to sound, to taste
Gebruik het bijvoeglijk naamwoord in plaats van het bijwoord

* The test is difficult.
* She seems nice.

Slide 17 - Tekstslide

Bijvoegelijke naamwoorden en bijwoorden
Onregelmatige vormen:

Grammar Survey 14

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Planning
Make a choice:
- Learn for the test
- Ask questions
- Follow an additional instruction

Slide 20 - Tekstslide

Toets Theme 2
Welcome M2,

- Zet de tafels uit elkaar en leg alleen een pen op tafel.

Good luck!!!

Slide 21 - Tekstslide