Hoofdstuk 6 Meetkunde opgaven 26 t/m 35

• Wiskunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

Hoofdstuk 6 opgaven 10 t/m 25

Meetkunde

Welk wiskundig ruimtefiguur?

1. balk
2. prisma
3. piramide
4. kegel

LC

LD

LE

Dit ruimtefiguur is een . . .

1. balk
2. bol
3. pyramide
4. cilinder

Dit ruimtefiguur
is een . . .

1. kubus
2. balk
3. prisma
4. doos

Inhoud =

1. straal x straal x pi x hoogte
2. oppervlakte grondvlak x hoogte : 3
3. oppervlakte grondvlak x hoogte : 2
4. 1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte

Inhoud van prisma =

1. oppervlakte grondvlak x hoogte
2. oppervlakte grondvlak x hoogte : 3
3. 1/3 x oppervlakte grondvlak x hoogte
4. straal x straal x pi x hoogte

Ruimtefiguren

bol

cilinder

kegel

piramide

balk

kubus

Welke soort driehoek?

1. Gelijkbenige
2. Gelijkzijdige
3. Rechthoekige
4. Stompe

In welke vlakke figuren kan je met één hulplijn een rechthoekige driehoek tekenen?

1. 1, 2 en 5
2. 1, 2, 4 en 5
3. 1, 2 , 3 en 4
4. 1, 2 3 en 5

Hoe heten de gele lijnen?

1. Loodlijnen
2. Snijlijnen
3. Evenwijdige lijnen
4. Kijklijnen

Wat is de hoekensom van een driehoek?

1. 90 graden
2. 180 graden
3. 360 graden
4. 270 graden

Zijn deze driehoeken gelijkvormig?

1. Ja
2. Nee

In welk(e) onderwerp(en) van vlakke figuren moet je je nog verder verdiepen?

1. eigenschappen van figuren
2. oppervlakte en omtrek (formules)
3. Pythagoras en gelijkvormigheid
4. Goniometrie

Wat is de inhoud van het prisma?

1. 360 cm3
2. 180 cm3
3. 72 cm3
4. 36 cm3

Over welk(e) onderwerp(en) van vlakke
figuren kan jij anderen uitleg geven?

1. eigenschappen van figuren
2. oppervlakte en omtrek (formules)
3. Pythagoras en gelijkvormigheid
4. Goniometrie

Overstaande zijde

    schuine zijde

overstaande zijde

aanliggende zijde

aanliggende zijde

    schuine zijde

Sinus ∠? =

Cosinus ∠? =

Tangens ∠? =

1. Bereken de inhoud van de kegel.

1. 125cm​3​​
2. 392,6cm​3​​
3. 98,2cm​3​​
4. 32,7cm​3​​

aanliggende rechthoekzijde

overstaande rechthoekzijde

schuine zijde

?

rhz 2 =
rhz 2 =
sz 2 =

+

Vul het werkschema Pythagoras in.

13

13.6

4

26

169

16

185

Hoe groot is hoek M?

Welke regel gebruik je daarbij?

De stelling van Pythagoras geldt in elke driehoek?  

1. waar
2. niet waar

In de stelling van Pythagoras is de letter c de?

1. zijde
2. schuinezijde
3. rechte hoek

De rode lijn is ….

1. de oppervlakte van de cirkel
2. de omtrek van de cirkel
3. de diameter van de cirkel
4. de straal van de cirkel

Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein

km

dam

cm

mm

m

hm

dm

Hoeveel symmetrie assen heeft een
Parallellogram?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 4

Hoeveel symmetrie assen heeft een
vierkant?

1. 0
2. 1
3. 2
4. 4

hm²

ha

dam²

are

m²

dm²

cm²

mm²

km²

Hoe vond je 

deze les?

😒🙁😐🙂😃