Het Nederlandse onderwijssysteem

Het  Nederlandse onderwijssysteem
workshop 27 november 2024
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
pedagogiekHBOStudiejaar 1

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Het  Nederlandse onderwijssysteem
workshop 27 november 2024

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les
  • Ik ken een beetje de weg in de wirwar van het Nederlandse onderwijssysteem
  • Ik weet een stukje van de geschiedenis van het Nederlandse onderwijs.
  • Ik kan de verschillen noemen tussen regulier, bijzonder en speciaal onderwijs
  • Ik weet wat de verzuiling is
  • Ik kan voorbeelden noemen van onderwijsvernieuwers.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kloosterscholen
  • Utrecht rond 750 na Chr.
  • kloosterschool opgericht door Gregorius
  • opleiden van jongens tot priester of monnik

Slide 4 - Tekstslide

In Utrecht werd een kloosterschool opgericht door Gregorius, een leerling van Bonifatius. Deze school is één van de eerste scholen in Nederland waarover iets bekend is. In eerste instantie waren de kloosterscholen gericht op het opleiden van jongens tot monnik of priester. ​
Middeleeuwen
  • Onderwijs sterk religieus​
  • Binnenschool  en buitenschool voor burgerjongens.
  • Lezen, schrijven, (rekenen) én les in godsdienst en koorzang​
  • Lessen uit hoofd leren​
  • Perkament & boeken (handgeschreven!) kostbaar​
  • Vóór 1300: scholen alleen gesticht en beheerd door kerken en kloosters​






Slide 5 - Tekstslide

Binnenscholen voor opleiding monnik/priester

Onderwijsmethodiek: leerlingen moesten vooral nazeggen wat de schoolmeester voorzei. NB: materiële reden + kinderen moesten eerst over parate kennis beschikken voor zij over die leerstof konden discussiëren. ​
Lessen waren in het Latijn (Volkslatijn en geen klassiek Latijn). Schoolgaande kinderen beheersten het Latijn vaak beter dan hun moedertaal. ​

Dorpsschool
  • 17e eeuw
  • jongens en meisjes van verschillende leeftijden.
  • plaats: stal/schuur
  • geen klassikaal maar hoofdelijk lesgeven 
  • lijfelijke straffen

Slide 6 - Tekstslide

In de zeventiende eeuw zaten jongens en nu ook meisjes van alle leeftijden door elkaar. Leerlingen kregen geen les in een schoolgebouw, maar bijvoorbeeld les in de schuur of stal van de leraar​
Van klassikaal lesgeven was nog (lang) geen sprake. Er werd hoofdelijk onderwijs gegeven: ieder kind kreeg van de meester een opdracht. ​

Rekenen was een duur vak, vandaar niet tot weinig gegeven.
School rond 1830
  • Les in groepjes les.
  • leermiddelen; bord, lei, griffel, ganzenveer, rekenmaterialen
  • richtlijnen voor de bouw van scholen
  • Hygiëne ging een rol spelen
  • Afschaffing lijfstraffen (1823)

Slide 7 - Tekstslide

Leerlingen van verschillende leeftijden waren in 1830 in groepjes verdeeld en kregen per groepje gelijktijdig les. Dit was een vroege vorm van klassikaal onderwijs, waarbij ook het schoolbord en andere leermiddelen, zoals inhoudsmaten en schoolplaten, een rol gingen spelen. In vergelijking met de klas van de bedompte
 zeventiendeeeuwse dorpsschool, waar leerlingen hoofdelijk onderwijs kregen, was dit een grote verandering.​
Met een griffel, een zacht stenen staafje, schreven leerlingen op een lei, een stenen schrijfplankje. Op een lei gemaakte reken- en schrijfoefeningen veegde je met een sponsje uit. Met inkt en een ganzenveer schreven de leerlingen op papier.​
Landelijke richtlijnen voor bouw van scholen en meubilair​
Afschaffing lijfstraffen (1823)​
Hygiëne speelde een belangrijke rol in de schoolklas van 1830. Het lokaal had grote ramen die open konden, waardoor daglicht en verse lucht binnenkwamen. De kachel was niet langer een open vuurplaats, maar had een schoorsteenpijp naar buiten, zodat de rook niet in de ruimte bleef hangen​
Belangrijke data 
  • 1874: Kinderwetje van Van Houten: kinderarbeid verboden
  • 1901: leerplicht: Kinderen van 6 tot 12 jaar moesten een school bezoeken óf huisonderwijs krijgen. Later is de leerplichtige leeftijd met vier jaar verlengd 
  • 1917 Pacificatie= financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs (verzuiling)
  • 2007: Kwalificatieplicht: diploma havo, vwo of mbo (niveau 2)

Slide 8 - Tekstslide

Fase 1 (1806 – 1857) ​
één openbare school​
1806: ‘Alle schoolonderwijs zal zoodanig moeten worden ingericht, dat onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden, de verstandelijke vermogens der kinderen ontwikkeld, en zij zelven opgeleid worden tot alle Maatschappelijke en Christelijke deugden.’​
1848: ‘Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezigt der overheid, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het één en ander door de wet te regelen.’​
Fase 2 (1857 – 1917)​
Vanaf 1857: recht op bijzondere scholen, maar géén recht op overheidssubsidie​
1917: Pacificatie  financiële gelijkstelling openbaar én bijzonder onderwijs​
Vrijheid van onderwijs verankerd in grondwet (artikel 23)​
De katholieken en protestanten moesten dan wel de socialisten steunen bij het aannemen van de kiesrecht voor mannen en in 1919 voor vrouwen.
Het verhaal van mijn opa

Slide 9 - Tekstslide

Als 11-jarige aan het werk in de bakkerij
2,50 zelf betalen
geen inkomsten
1923: eigen bakkerij
2024: hofleverancier!
Schoolstrijd
  • Door de verzuiling in Nederland ook verschil in onderwijs; openbaar en bijzonder onderwijs.
  • Openbaar onderwijs werd betaald door de staat, bijzonder onderwijs niet.
  • 1917 Pacificatie= financiële gelijkstelling openbaar en bijzonder onderwijs: scholen krijgen evenveel geld.

Slide 10 - Tekstslide

Fase 1 (1806 – 1857) ​
één openbare school​
1806: ‘Alle schoolonderwijs zal zoodanig moeten worden ingericht, dat onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden, de verstandelijke vermogens der kinderen ontwikkeld, en zij zelven opgeleid worden tot alle Maatschappelijke en Christelijke deugden.’​
1848: ‘Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezigt der overheid, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het één en ander door de wet te regelen.’​
Fase 2 (1857 – 1917)​
Vanaf 1857: recht op bijzondere scholen, maar géén recht op overheidssubsidie​
1917: Pacificatie  financiële gelijkstelling openbaar én bijzonder onderwijs​
Vrijheid van onderwijs verankerd in grondwet (artikel 23)​
De katholieken en protestanten moesten dan wel de socialisten steunen bij het aannemen van de kiesrecht voor mannen en in 1919 voor vrouwen.
Verzuiling (1)
Vanaf 1900 is NL een verzuilde samenleving: de verdeling van de samenleving in groepen met een eigen politieke of godsdienstige overtuiging

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Begin van de verzuiling
- Eind 19e eeuw richten protestanten eigen krant, politieke partij en eigen scholen op --> start verzuiling. Doel: Meer invloed krijgen in de samenleving en leden beschermen tegen socialisme. 
- Katholieken en socialisten volgden met eigen organisaties.
- Liberalen waren tegen groepsvorming, maar werden zo ook een aparte groep. 

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Verzuiling (2)
In 1946 werd de PVDA opgericht, partij om de verzuiling te doorbreken. 

Doel: een doorbraak van de zuilen. In de oorlog hadden immers alle zuilen samengewerkt. 

Resultaat: na WOII bleef iedereen nog op hun eigen zuil stemmen. Nederland bleef een verzuild land. 

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Samen werken aan wederopbouw
Nederland raakte dus na de oorlog weer even verzuild als ervoor. 
- Door wederopbouw, zochten mensen juist steun bij oude, vertrouwde, verzuilde organisaties.
- Eerste regeringen na de oorlog waren rooms-rode coalities. Katholieken (rooms) werkten samen met de socialisten (rood) om samen van Nederland weer een welvarend land te maken. 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontzuiling (1)
Ontzuiling = verminderen of verdwijnen van de zuilen in de Nederlandse samenleving

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ontzuiling (2)
Er waren verschillende oorzaken waardoor de ontzuiling plaats kon vinden:
  • Groeiende welvaart (jongeren gaan eigen keuzes maken)
  • Beter onderwijs
  • Zorg door de overheid
  • Televisie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verzuiling in Nederland
  • Door de verzuiling in Nederland ook verschil in onderwijs; openbaar en bijzonder onderwijs.
  • Openbaar onderwijs werd betaald door de staat, bijzonder onderwijs niet.
  • 1917 Pacificatie= financiële gelijkstelling

Slide 19 - Tekstslide

Fase 1 (1806 – 1857) ​
één openbare school​
1806: ‘Alle schoolonderwijs zal zoodanig moeten worden ingericht, dat onder het aanleeren van gepaste en nuttige kundigheden, de verstandelijke vermogens der kinderen ontwikkeld, en zij zelven opgeleid worden tot alle Maatschappelijke en Christelijke deugden.’​
1848: ‘Het geven van onderwijs is vrij, behoudens het toezigt der overheid, en bovendien, voor zoover het middelbaar en lager onderwijs betreft, behoudens het onderzoek naar de bekwaamheid en zedelijkheid des onderwijzers; het één en ander door de wet te regelen.’​
Fase 2 (1857 – 1917)​
Vanaf 1857: recht op bijzondere scholen, maar géén recht op overheidssubsidie​
1917: Pacificatie  financiële gelijkstelling openbaar én bijzonder onderwijs​
Vrijheid van onderwijs verankerd in grondwet (artikel 23)​
De katholieken en protestanten moesten dan wel de socialisten steunen bij het aannemen van de kiesrecht voor mannen en in 1919 voor vrouwen.
School vanaf 1900
  • Industriële revolutie
  • Klassikaal onderwijs, dezelfde leeftijd.
  • Kinderwet Van Houten; geen fabrieksarbeid onder de 12 jaar
  • 1901 leerplicht  6 t/m 12

  • leren lezen met

Slide 20 - Tekstslide

Door het aannemen van de Armenwetten (1854, 1912), de Woningwet (1901) en de Arbeidswet (1911) voerde de Nederlandse overheid een sociaal beleid ter bestrijding van de armoede en de slechte leef- en werkomstandigheden. Het Kinderwetje (1874) van Samuel van Houten verbood fabrieksarbeid voor kinderen onder de twaalf jaar. Maar in de praktijk werd deze wet nauwelijks nageleefd. Een wet die wel grote invloed had, was de Leerplichtwet van 1900, die voorschreef dat alle kinderen tussen de zes en twaalf jaar verplicht onderwijs moesten krijgen.​
Fragment
https://www.leraar24.nl/69985/de-schoolklas-100-jaar-geleden-en-nu/

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Straffen van toen
Links schrijven was verboden; linker hand op de rug of vastgebonden.

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Onderwijsvernieuwers
  • Na WOII uitbreiding onderwijsvernieuwers, andere visies.
  • Voorbeelden; Montessori, Dalton, Vrije school, Jenaplan
  • standaard klassenopstelling werd meer losgelaten.

  • 1955 Wet op kleuteronderwijs: twee jaar (voor 4-6 jarigen)
  • 1985 Wet op het basisonderwijs; kleuterschool en lagere school gaan samen
  • Opleidingen voor leerkrachten verandert: Pabo

Slide 23 - Tekstslide

Er bestonden in Nederland al enkele Montessorischolen voor 1940 maar echt grote aanhang verwierf dit schooltype vanaf 1960. ​
Naast Montessorischolen werden er ook Daltonscholen opgericht. Daltononderwijs zijn de losse klassenverbanden en de schoolgebouwen die een open karakter hebben. De eerste Daltonscholen werden vanaf 1920 in Nederland geïntroduceerd.​
Vanaf 1970 kwam de Vrije School in opmars. Hierin wordt uitgegaan van de antroposofische wereldbeschouwing van Rudolf Steiner (1861-1925) die staat voor de verbinding van de mens met het geestelijke wezen van de kosmos, de bezielde natuur waarin je eet wat je bent. ​
De Jenaplanschool is uit Duitsland afkomstig waar Peter Petersen in de plaats Jena een demonstratie-lagere school had opgericht. Vanaf 1930 werden Jenaplanscholen in Nederland geïntroduceerd. ​
Fröbel: onze erkenning van de kleuter en de kleuterschool hebben we aan Fröbel te danken. Volgens hem kon de mens alleen harmonisch en gelukkig worden als er een gevoel van kosmische verbondenheid met de natuur en met de schepper van die natuur ontstaat. Onderwijs zou de harmonische verzoening van tegenstellingen moeten nastreven. Fröbel vond dat je op symbolische wijze in aanraking moest komen met Hegels filosofie van these-antithese-synthese. Tegenstellingen (these en synthese) die op harmonische wijze met elkaar worden verzoend
Termen en afkortingen
OBS: Openbaar Basisonderwijs
CBS: Christelijk Basisonderwijs (Bijzonder onderwijs)
KBS: Katholiek Basisonderwijs (Bijzonder onderwijs)
IBS: Islamitisch Basisonderwijs
PO: Primair Onderwijs
VO: Voortgezet Onderwijs
SO: Speciaal Onderwijs
PRO: praktijkonderwijs
vmbo: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs
havo: hoger algemeen voortgezet onderwijs
vwo: voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (gymnasium= hetzelfde, maar met Latijn en Grieks)
mbo: middelbaar beroepsonderwijs
hbo: hoger beroepsonderwijs
wo (of universiteit): wetenschappelijk onderwijs


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huidige onderwijsstelsel
  • basisonderwijs (bijzonder of openbaar)

  • speciaal basisonderwijs (sbo); lln die zich in het regulier niet optimaal kunnen ontwikkelen. Een school kan niet de juiste hulp aanbieden.

  • speciaal onderwijs (so); lln met een lichamelijke, zintuigelijke, verstandelijke beperking en  psychische of gedragsproblemen. (Cluster 1,2,3 of 4)

Slide 26 - Tekstslide

Cluster 1: blinde, slechtziende leerlingen; Cluster 2: dove, slechthorende leerlingen of met een taal-spraakontwikkelingsstoornis; 
Cluster 3: lichamelijk gehandicapte en/of verstandelijk gehandicapte en langdurig zieke leerlingen (somatisch); 
Cluster 4: kinderen met psychische stoornissen en gedragsproblemen.
Speciaal onderwijs

Cluster 1: scholen voor visueel gehandicapte kinderen of meervoudig gehandicapte kinderen met een visuele handicap.

Cluster 2: scholen voor dove of slechthorende kinderen, kinderen met ernstige communicatiemoeilijkheden of meervoudig gehandicapte kinderen die een van deze handicaps hebben.

Cluster 3: scholen voor lichamelijk gehandicapte kinderen, zeer moeilijk lerende kinderen (ZMLK) en langdurig zieke kinderen met een lichamelijke handicap, of meervoudig gehandicapte kinderen die een van deze handicaps hebben.

Cluster 4: scholen voor zeer moeilijk opvoedbare kinderen (ZMOK), kinderen met gedrags- en/of psychiatrische stoornissen, zoals ADHD, PDD-NOS, ODD/ CD (antisociale gedragsstoornissen), klassiek autisme, syndroom van Gilles de la Tourette, hechtingsproblematiek.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je nu wat je eerst niet wist?

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies