Verzuiling

Leerdoel deze les
  1. Je kunt in je eigen woorden het begrip verzuiling uitleggen.
  2. Je kunt de vier zuilen benoemen.
  3. Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe de verzuiling is ontstaan.
  4. Je kunt in je eigen woorden het begrip emancipatie uitleggen.
  5. Je kunt een gevolg noemen van de verzuiling. 


1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Leerdoel deze les
  1. Je kunt in je eigen woorden het begrip verzuiling uitleggen.
  2. Je kunt de vier zuilen benoemen.
  3. Je kunt in je eigen woorden uitleggen hoe de verzuiling is ontstaan.
  4. Je kunt in je eigen woorden het begrip emancipatie uitleggen.
  5. Je kunt een gevolg noemen van de verzuiling. 


Slide 1 - Tekstslide

Emancipatie is het verkrijgen van gelijke rechten en het opheffen van achterstanden.

Slide 2 - Tekstslide

Emancipatiebewegingen:
1.  Vrouwen (o.a. kiesrecht en recht op studie)

2. Arbeiders (kiesrecht/sociale wetgeving zoals minimumlonen, 
    8-urige werkdag, ouderdomsverzekering)

3. Confessionelen (schoolstrijd=strijd voor de financiële
    gelijkstelling van het openbaar en bijzonder onderwijs)

Confessionelen (katholieken en protestanten)  gebruiken de bijbel als uitgangspunt voor hun politieke ideeën.


Slide 3 - Tekstslide

Verzuiling
Vanaf de tweede helft van de 19e eeuw ontstaat er in Nederland een verzuilde samenleving.

De Nederlandse bevolking kun je vanaf dan opdelen in vier verschillende groepen of zuilen.

Mensen leven naast elkaar.
Niet met elkaar.

 
Zuilen
We noemen de groepen in de Nederlandse samenleving ook wel zuilen. Net als bij een Griekse tempel staan de zuilen (of groepen) wel naast elkaar maar raken elkaar niet. De groepen hebben onderling ook weinig contact. Maar de zuilen werken wel samen om het dak te dragen, net zoals de groepen het dak 'Nederland' dragen. 

Slide 4 - Tekstslide

Verzuiling is de maatschappij opdelen in bevolkingsgroepen die zijn georganiseerd op basis van hun politieke overtuiging of geloof.

Slide 5 - Tekstslide

Een zuil is een bevolkingsgroep met een eigen levensovertuiging en eigen organisaties. 

Slide 6 - Tekstslide

De zuilen
De Nederlandse bevolking kun je opdelen in vier verschillende groepen of zuilen, namelijk:

  1. Protestanten
  2. Katholieken
  3. Socialisten
  4. Liberalen
Liberalen.
Voor liberalen was vrijheid (engels = liberty) belangrijk. Mensen moesten vrij zijn om hun eigen levensomstadigheden te kunnen verbeteren. De overheid moest zich daarom niet zo veel met de bevolking bemoeien, doorvoorbeeld door wetten te maken. 
Socialisten.
Voor de socialisten was gelijkheid belangrijk. Zij wilden de verschillen tussen arm en rijk verkleinen en kwamen op voor de rechten van de arbeiders. 
Katholieken.
Katholieken zijn christenen die de Paus in Rome als hun leider zien. Zij vinden het geloof belangrijk en vinden dat ook in de politiek de christelijke regels gevolgd moeten worden. 
Protestanten
Protestanten zijn christenen die de Bijbel als de belangrijkste bron van hun geloof zien. Zij vinden het geloof belangrijk en vinden dat ook in de politiek de christelijke regels gevolgd moeten worden. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Waarom denk je dat we 'bijzondere scholen' hebben in Nederland?

Slide 9 - Open vraag


Openbare scholen:  
  • zijn gesticht door de overheid.
  • moeten kinderen opvoeden tot moderene en weldenkende burgers.
  • kregen subsidie van de overheid

Bijzondere scholen:  
  • zijn NIET gesticht door de overheid
    .
  • gaan uit van het geloof.
  • kregen GEEN subsidie van de onderheid.
Scholen

Slide 10 - Tekstslide

Is subsidie voor zowel openbare scholen als bijzondere scholen nog wel van deze tijd?

Slide 11 - Open vraag

Slide 12 - Tekstslide

Verzuiling

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Verzuiling

Slide 15 - Tekstslide

verzuiling 

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht Mysterie Verzuiling
- Maak je tafel leeg
-Open de envelop en leg de kaartjes uiteen op de tafel
-Er is moord gepleegd
-Wijs de mogelijke dader aan en geef aan wat zijn of haar motief voor de moord is geweest.
timer
15:00

Slide 17 - Tekstslide