6.4 - Voedselkringloop

6.4 voedselkringloop
Wat gaan we deze les doen?
  • De voedsel kringloop
  • 7 Controlevragen
  • Zelf opdrachten maken
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

6.4 voedselkringloop
Wat gaan we deze les doen?
  • De voedsel kringloop
  • 7 Controlevragen
  • Zelf opdrachten maken

Slide 1 - Tekstslide

Voedselkringloop
Natuurlijk afval bestaat uit dode organismen en resten van organismen

Op de grond ontstaat een strooisellaag van natuurlijk afval waar bodemdiertjes in leven

Bacteriën en schimmels zetten de poep van de bodemdieren en het afval om in mineralen


Slide 2 - Tekstslide

+
+
Hieronder zie je een schema van de fotosynthese. 
Zet de woorden op de juiste plek.
Glucose
Water
Koolstofdioxide
Zuurstof
Zonlicht

Slide 3 - Sleepvraag

Welke stof of stoffen haalt een plant met zijn wortels uit de bodem?
A
Water
B
Mineralen
C
Koolstofdioxide
D
Glucose

Slide 4 - Quizvraag

Welke soort eter is een varken?
A
Planteneter
B
Vleeseter
C
Alleseter

Slide 5 - Quizvraag

Maak de voedselketen!

Slide 6 - Sleepvraag

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 7 - Quizvraag

Kijk naar de kringloop. Sleep de woorden naar de goede plek. 
vleeseter
plant
planteneter
bodemdieren
schimmel

Slide 8 - Sleepvraag

Wat is géén natuurlijk afval?
A
Poep van en hond
B
Omgevallen boom
C
Veren van een merel
D
Uitgespuugde kauwgom

Slide 9 - Quizvraag

Voedselkringloop
In een voedselkringloop zitten organismen met 4 verschillende taken.

Producenten: Planten die voedsel maken
Consumenten: Dieren eten voedingstoffen
Afvaleters: Bodemdieren eten afval van consumenten en producenten
Reducenten: Breken resten af tot mineralen

Slide 10 - Tekstslide

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 11 - Quizvraag

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 12 - Quizvraag

Producent, Consument of Reducent?
A
Producent
B
Consument
C
Reducent

Slide 13 - Quizvraag

Horen afvaleters bij producenten, consumenten of reducenten?
A
producenten
B
consumenten
C
reduceren

Slide 14 - Quizvraag

Zelf opdrachten maken
Je device gaat terug in je tas!
Wat: Maak opdracht 1 t/m 12 van 6.4
Waar: op bladzijde 131 van je B boek

Slide 15 - Tekstslide