4. Pruiken en Revoluties: Ancien Regime

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

4. Pruiken en Revoluties: Ancien Régime

Deze les:

• Bespreken tijdlijn Franse Revolutie
• Uitleg paragraaf 4.4: Het Ancien Régime.
• oefenvragen (samen in lessonUp)
• aan de slag met opdrachten uit het werkboek. 

Aan het einde van deze les:

Heb je laten zien:

• welke oorzaken je hebt gevonden voor het uitbreken van de Franse Revolutie
• welke gebeurtenissen je hebt gevonden die plaatsvonden tijdens de Franse Revolutie.

Leer je:

• De kenmerken van het Ancien Régime
• de standenmaatschappij van Frankrijk voor de Franse revolutie
• de ongelijkheid en sociale verschillen in Frankrijk voor de Revolutie.

Oorzaken voor het uitbreken van de Revolutie

Gebeurtenissen Franse Revolutie

4.3: Het Ancien Régime

Deelvraag: Hoe leefde de Franse bevolking aan de vooravond van de Franse Revolutie?

De koning en de standen:

De koning en de standen:

• tijd voor de Franse revolutie --> Ancien Régime
• koning staat aan het hoofd, neemt alle belangrijke beslissingen
• standenmaatschappij

De standenmaatschappij

• de eerste stand: geestelijkheid, mensen met een functie binnen de katholieke kerk, 10% van het land is van deze stand, betalen geen belasting.
• de tweede stand: adel, belangrijkste bron van inkomsten is de grond die ze bezaten, betalen geen belasting.
• de derde stand: alle andere mensen 90% van de bevolking

Derde stand:

kritiek verwoord door de Verlichtingsfilosofen

"Iedereen is vrij geboren en niemand mag over een persoon beslissen zonder dat hij er zelf mee instemt." 

Zou dit wel mogen van Rousseau?

Boeren en belasting:

• meeste Fransen waren boeren --> veel belasting
• grond vaak in bezit van rijke landeigenaren
• pacht betalen --> deel van de oogst
•  grondbelasting
• belasting per persoon
• zout belasting

Oneerlijk:

Helft van de grond is eigendom van de koning, adel en geestelijkheid terwijl de boeren de grond pachtten en de grondbelasting moesten betalen.

Leg uit waarom op de steen grondbelasting staat.

Was er overal in Frankrijk sprake van armoede? Leg je antwoord uit.

Aan de slag met opdrachten:

blz. 99 opdr. 1,3 

blz. 100 opdr. 4, 5b

blz. 101 opdr. 7