Zuurstof en ondersteunen bij ademhalingsmoeilijkheden

Zuurstoftoediening

Module 6 Zuurstoftoediening, tracheostoma en tracheacanule

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
VerzorgendeMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Zuurstoftoediening

Module 6 Zuurstoftoediening, tracheostoma en tracheacanule

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Hyperventilatie: versnelde ademhaling, er wordt teveel koolzuurgas afgegeven waardoor bloedvaten vernauwen. > minder bloed naar hersenen en organen. (spierkrampen, hartkloppingen)
Apneu: ademstilstand van minstens 10 seconden. Hersenen geven onvoldoende prikkels om adem te halen.
Longontsteking: longblaasjes en weefsel daaromheen is ontstoken. Opnemen van zuurstof is moeilijker.
Longembolie: longslagader is afgesloten door een bloedprop waardoor de long te weinig bloed krijgt.
Klaplong: lucht in de holte tussen longvlies en borstvlies. De long klapt daardoor ineen.
Astma: aanvallen van benauwdheid/ perioden van benauwdheid, vergrote slijmproductie, hoesten, piepende ademhaling.
COPD: aandoening van longen en luchtwegen. Luchtwegen zijn vernauwd door longemfyseem (elasticiteit van longblaasjes is weg) en/of ontsteking van de luchtwegen.
Longkanker: tumor in de longen, vaak is roken de oorzaak.
TBC :longtuberculose: (door bacterie ontstaan ontstekingen, dit kan in longen, lymfeklieren, gewrichten, botten of hersenen)
Sarcoïdose: zeldzame ziekte door onbekende oorzaak, longweefsel raakt langzaam vol met littekens
Roken: sigarettenrook bevat allerlei schadelijke stoffen die achter blijven in de longen. Het lichaam reageert door een ontstekingsreactie op deze stoffen.

Sleepvraag
Er zijn verschillende redenen voor het toedienen van zuurstof. Drie van die redenen zijn:
  • onvoldoende opname van zuurstof;
  • onvoldoende werking van de luchtwegen;
  • onvoldoende transport van zuurstof door het bloed.

Ga naar de volgende slide voor een sleepvraag

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Klaplong
Shock
Verbranding van de luchtwegen
Verhoogde bloeddruk in de longvaten
Onvoldoende opname van zuurstof
Onvoldoende werking van de luchtwegen
Onvoldoende werking van de luchtwegen
Onvoldoende transport door het bloed

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Sleepvraag
Zuurstof kan onder andere via een neusslang met sponsje, een neusbril of een neuskatheter toegediend worden.

Ga naar de volgende slide voor de sleepvraag

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Dit is een dun flexibel slangetje dat diep in een neusgat wordt ingebracht.
 Dit wordt vooral gebruikt wanneer er een heel korte tijd zuurstof wordt gegeven.
Er kunnen drukplekken ontstaan bij de neus en de oren.
 Het is een nadeel dat de zuurstof niet automatisch bij de longen terechtkomt.
Het wordt met een pleister op de neus gefixeerd.
Neuskatheter
Neusbril
Neusslang

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een zuurstofcilinder met een inhoud van 2 liter en de manometer staat op 40 bar. De zorgvrager krijgt 0,5 liter zuurstof per minuut.
Bereken hoeveel uur je kunt doen met deze zuurstofcilinder.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
De benauwdheid en het aansluitend toegediend krijgen van zuurstof is vaak beangstigend voor de zorgvrager.

Voer de volgende stappen uit.
Zoek een rietje (van plastic, metaal of papier). Als je er geen kunt vinden, rol dan een papiertje op tot een klein rolletje dat ongeveer de doorsnede heeft van een rietje.
Houd met de vingers van je ene hand je neus dicht.
Breng met je andere hand het rietje naar je mond. Omsluit het rietje met je lippen.
Adem in en uit door het rietje. Dit zal je een benauwd gevoel geven. Probeer het toch even vol te houden. Maar stop zodra je duizelig wordt of andere klachten krijgt! Voel je je nog niet benauwd, maak dan een aantal kniebuigingen.
Beschrijf wat je tijdens het ademen door het rietje voelt in je lichaam en welke gedachten er door je hoofd gaan.







Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat vond je van deze
les?
010

Slide 25 - Poll

Deze slide heeft geen instructies