Vitale capaciteit

 Vitale capaciteit 
Leren onderzoeken  
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

 Vitale capaciteit 
Leren onderzoeken  

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel 
Je moet kunnen omschrijven wat het ademvolume, de vitale capaciteit, restvolume en het longvolume is.


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Hoeveel lucht?      
  • Longvolume = aantal liter lucht in de longen (ongeveer 5 L)
  • Ademvolume = aantal liter lucht bij normal ademhaling (0,5 L)
  • Vitale capaciteit = aantal liter lucht bij maximale ademhaling (verschilt)
  • Restvolume = lucht die altijd achter blijft in de longen (1,5 L)
  • Dode ruimte = lucht die bij ademhaling niet in longen komt (150 mL)
  • Longvolume = vitale capaciteit + restvolume

Slide 4 - Tekstslide

Praktijk
Praktijk A: Ademvolume meten 

Praktijk B: Vitale capaciteit meten

Praktijk C: 
Hoevaak adem jij in 1 minuut?
Tel het aantal ademhalingen en noteer het aantal in je schrift en/of het bord. In- en uitademen tel je als 1.

Slide 5 - Tekstslide

A. Ademvolume (m.b.v. spirometer): 
De spirometer is een longfunctieapparaat Spirare = ademhalen. 
Je verplaatst liters lucht.
1. Pak de spirometer en een kartonnen kokertje.
2. Zet de wijzer van de spirometer op nul.
3. Zet het kokertje op de spirometer.

Je meet je ademvolume in rust (je zit rustg, je ademhaling is ‘normaal’) 
Zet je lippen rond het kokertje en adem 6 x NORMAAL in- en uit. 
Adem in door je neus en uit door het kokertje. 
Let op: Je lippen blijven dus steeds om het kokertje.

a) Lees af op hoeveel liter de meter staat. Dit getal ga je NIET noteren. 
     Noteer in je schrift wat je ademvolume is (in liters). 
     Je ademvolume is de hoeveelheid lucht die je per ademhaling inademt/uitademt; 
     Je moet dus rekenen want je hebt 6 x geademd in het apparaat! Lees af en deel door 6.
b) Noteer je ademvolume op het papier van de klas.

Slide 6 - Tekstslide

B. Meet je vitale capaciteit (m.b.v. spirometer): 
De spirometer is een longfunctieapparaat Spirare = ademhalen. 
Je verplaatst liters lucht.
1. Pak de spirometer en een kartonnen kokertje.
2. Zet de wijzer van de spirometer op nul.
3. Zet het kokertje op de spirometer.

4. Adem maximaal, zo diep mogelijk in.
5. Zet je mond om het kartonnen kokertje.
6. Adem maximaal, zo veel mogelijk uit
7. Kijk op de wijzer. Lees af hoe groot jouw vitale capaciteit is.

  Noteer in je schrift wat jouw vitale capaciteit is (in liters).
  Noteer jouw vitale capaciteit op het papier van de klas.

Bewaar het kartonnen kokertje nog even, je doet nog een andere praktijkopdracht en misschien mag je later tijdens de les nog een keer. Zet de meter op nul. 











































 

Opdracht C: Hoe vaak adem jij per minuut
Ga op je eigen stoel zitten in de klas. Je ademt rustig.
Druk de stopwatch in.
Tel hoe vaak je ademt in 1 minuut (in- en uitademen is samen 1x).

a) Noteer in je schrift: Ik adem in 1 minuut …….. keer in/uit.
b) Noteer het aantal keren dat je in 1 minuut ademt op het papier van de klas.

Slide 7 - Tekstslide

Opdrachten
   Maken: 1 en 2 (blz. 65)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video