Week 5 J2 P4 2020-2021

WEEK 5

  • Een klacht schriftelijk afhandelen
  • Helder en afwisselend formuleren oefenen
  • Vul ontbrekende woorden in
  • Tekst over vliegtaks (oefening voor je toets)

1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

WEEK 5

  • Een klacht schriftelijk afhandelen
  • Helder en afwisselend formuleren oefenen
  • Vul ontbrekende woorden in
  • Tekst over vliegtaks (oefening voor je toets)

Slide 1 - Tekstslide

Opdracht
Stel, in de zomervakantie werk je op het kantoor van Boekenkraam.nl. Een van je taken is het beantwoorden van klachtenbrieven en e-mails.

Lees de e-mail van mevrouw Bihari.
timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Wat wil mevrouw Bihari bereiken met haar e-mail?

Slide 3 - Open vraag

Welke klachten heeft mevrouw Bihari?

Slide 4 - Open vraag

Lees de pagina Verzendinformatie van Boekenkraam.nl. Schrijf op welke informatie jij kunt gebruiken voor
je reactie op de klachtenmail van mevrouw Bihari.

Slide 5 - Open vraag

Lees het
schrijf-plan
door.

Slide 6 - Tekstslide

Opdracht
1. Reageer op de klacht: schrijf in Word namens info@boekenkraam.nl de e-mail aan mevrouw Bihari, m.b.v. het schrijfplan op de vorige dia. Gebruik niet meer dan 150 woorden in je mail.

2. Wissel je e-mail uit met een medestudent. Beoordeel elkaars afhandelingsmail met behulp van het Beoordelingsformulier Schrijven. Let daarbij alleen op de onderdelen met de volgende nummers: 8, 13, 20, 21, 22, 29, 30, 31, 32. Noteer twee verbeterpunten voor de ander.
timer
15:00

Slide 7 - Tekstslide

Welke twee verbeterpunten kreeg je?

Slide 8 - Open vraag

Helder en afwisselend formuleren
De zinnen op de volgende dia's passen niet in een afhandelingsmail aan een klant. Verbeter de zinnen door ze korter, duidelijker en/of actief te formuleren.
Voorbeeld passieve zin:
Lola wordt door een taxi naar huis gebracht.
Voorbeeld actieve zin:
Lola neemt de taxi naar huis.

Slide 9 - Tekstslide

Het bezorgen van uw pakket wordt donderdag door de pakketbezorger gedaan.

Slide 10 - Open vraag

Met betrekking tot de door ons ontvangen klacht zult u per ommegaande een reactie onzer
zijde per post tegemoet kunnen zien.

Slide 11 - Open vraag

Dat u zegt dat u ons product waardeloos vindt, vind ik te kort door de bocht.

Slide 12 - Open vraag

Sorry dat we niet eerder reageerden op je mail, het liep namelijk storm met telefoontjes en
mailtjes hier op de klantenservice.

Slide 13 - Open vraag

Door te kiezen voor digitale post kunt u te allen tijde uw toegezonden stukken raadplegen en leveren wij samen een positieve bijdrage aan het milieu.

Slide 14 - Open vraag

Opdracht

Maak opdracht 10 uit de bijlage met lesmateriaal. Kijk bij week 5.

Vul de ontbrekende woorden en/of uitdrukkingen in de goede vorm in op de juiste plek in de tekst.
timer
1:00

Slide 15 - Tekstslide

Juiste antwoorden
Wat je als medewerker van de klantenservice kunt aangeven in een afhandelingsmail is een oplossing voor de klant die een klacht heeft ingediend. Dat kan bijvoorbeeld een vergoeding van de gemaakte kosten zijn waarmee je de klant op een passende manier tegemoetkomt. Je
reageert in de mail volgens de conventies van een zakelijke brief. In de mail kun je als bedrijf verwijzen naar een beoordelingssite waar de klant daadwerkelijk een recensie of review over het product of de dienst kan schrijven.

Slide 16 - Tekstslide

Opdracht


Lees de tekst met als titel: 'Vliegen, het zou verboden moeten worden'.
timer
1:00

Slide 17 - Tekstslide

Wat is het belangrijkste doel van de schrijver?
A
informeren
B
overtuigen
C
amuseren
D
instrueren

Slide 18 - Quizvraag

Hoe begint de schrijver de tekst?
A
Hij geeft een advies aan de lezer
B
Hij spreekt de lezer aan
C
Hij stelt een belangrijke vraag

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het probleem met vliegen volgens de schrijver?
A
De CO2-uitstoot
B
De verre reizen
C
Het grote aantal reizigers

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de beste samenvatting van alinea 3 t/m 5?
A
De CO2 -uitstoot door vliegvakanties loopt alleen maar op
B
De luchtvaart werkt niet aan het terugdringen van de CO2 -uitstoot.
C
Vliegen is de meest vervuilende activiteit door de CO2-uitstoot.

Slide 21 - Quizvraag

Welk tekstverband bestaat er tussen de eerste en tweede zin van alinea 3?
A
Een tegenstelling
B
Een toelichting
C
Een vergelijking

Slide 22 - Quizvraag

De schrijver zegt dat de luchtvaart in de toekomst goed is voor 50% van de totale CO2-uitstoot.
Wat is zijn belangrijkste argument hiervoor?
A
De luchtvaart levert steeds meer chemisch afval op.
B
Het luchtverkeer blijft in de toekomst maar groeien.
C
Reizigers kiezen steeds vaker voor een verre bestemming.

Slide 23 - Quizvraag

In de laatste zin van alinea 5 geeft de schrijver nog een argument.
Welk signaalwoord geeft aan dat er nog een argument volgt?
A
nu
B
omdat
C
ook

Slide 24 - Quizvraag

In alinea 6 benadrukt de schrijver dat ‘je echt verschrikkelijk veel uitstoot kunt besparen door minder te vliegen’. Hij onderbouwt dit standpunt door een vlucht naar Rome als voorbeeld te nemen. Welk type drogreden gebruikt hij in dit argument? (bekijk de typen nog eens in de les van week 2)
A
Cirkelredenering
B
Overhaaste generalisatie
C
Populistisch argument

Slide 25 - Quizvraag

Een van de maatregelen die genomen gaat worden om mensen minder te laten vliegen, is de
vliegtaks. Wat vindt de schrijver van deze maatregel?
A
Hij denkt dat dat niet veel gaat helpen.
B
Hij vindt dat een goed idee.
C
Hij heeft daar geen mening over.

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide