Klas 3 gymn Freitag, den 5. November 2021

Freitag, den 5. November 2021
  • Willkommen
  • Hausaufgaben gemacht, Bücher, Heft dabei?
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Aussprache
  • Grammatik Personalpronomen + üben
  • Wörterlioste A Kapitel 11
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Freitag, den 5. November 2021
  • Willkommen
  • Hausaufgaben gemacht, Bücher, Heft dabei?
  • Nachsehen Hausaufgaben
  • Ziele dieser Unterrichtsstunde
  • Aussprache
  • Grammatik Personalpronomen + üben
  • Wörterlioste A Kapitel 11
  • Hausaufgaben
  • Zum Schluss

Slide 1 - Tekstslide

Nachsehen Hausaufgaben:
Aufgabe 14.2 Seiten 32-33

Slide 2 - Tekstslide

Ziele Unterichtsstunde
  • Je weet hoe een aantal klinkers met en zonder Umlaut in het Duits worden uitgesproken.
  • Je kunt het persoonlijke voornaamwoord in de juiste vorm zetten: 1e 3e of 4e naamval (voorzetsels en redekundig ontleden).

Slide 3 - Tekstslide

Aussprache Kapitel 10
Aufgabe 11.1 und 11.2  Seite 26

Aussprache: i  a  ä  u  ü  o  ö  ei  eu  äu

Slide 4 - Tekstslide

Das Personalpronomen und das Substantiv
Met een persoonlijk vnw. terugverwijzen naar een zelfstandig naamwoord.
der-woorden → er
die-woorden → sie
das-woorden → es
die-woorden → sie (mv)

Redekundig ontleden! Of voorzetsels 3e 4e of wisselvoorzetsels.
  • Der Hund ist süß. (onderwerp)      Ich streichle ihn (lijdend vw)
  • Die Fische gehören mir.  (onderwerp)  Die meisten von ihnen sind Goldfische. (voorzetsel 3e Fall)

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Video

Ich rufe .... (hem) morgen an.

Slide 7 - Open vraag

Kommst du morgen zu .... (mij)?

Slide 8 - Open vraag

Wie heißt ..... (jij)?

Slide 9 - Open vraag

Das Geschenk is für .... (u).

Slide 10 - Open vraag

Wann kommt ..... (jullie) wieder zurück?

Slide 11 - Open vraag

Mutter gibt ..... (haar) ein Glas mit Wasser.

Slide 12 - Open vraag

Ich werde ..... (jou) zum Bahnhof bringen.

Slide 13 - Open vraag

Wörterliste A   Seite 35 Textbuch
Aandachtspunten:
  • lidwoorden
  • meervoudsvormen

Slide 14 - Tekstslide

Zeit übrig: Grammatik Wiederholen
Verben: haben, sein und werden    o.t.t. und o.v.t.

Slide 15 - Tekstslide

Hausaufgaben:
Lernen persoonlijke vnw 1e 3e en 4e naamval + Präpositionen 3e und 4e Fall 
+ Wechselpräpositionen
Lernen: Wörterliste A Seite 35  NL→Duits und Duits→NL

Machen:
Aufgabe Einleitung Seiten 51-52
Aufgabe 1.1 Landeskundde Seiten 52-53
Aufgabe 2.1 Landeskunde Seiten 53-54

Slide 16 - Tekstslide

Hören: Der gesteifelte Kater
Aufgabe 18.1    Seite 46
  • Märchen zuhören und mitlesen → Textbuch bron 18 Seiten 16-17
  • Nach dem Hören Aufgabe 18.1 B (1 t.m 5 + 7 + 8) selbständig machen
  • Fertig: Leren Personolpronomen 1e 3e und 4e Fall (voorzetsels + redekundig!)
  • Besprechen 18.1 B

Slide 17 - Tekstslide

Zum Schluss:
  • Wat waren de doelen van vandaag.

Slide 18 - Tekstslide

Datum Prüfung (GP):
Dienstag, den 7. Dezember 2021

Unterrichtsstoff:
  • Kapitel 10: Personalpronomen 1e 3e und 4e Fall: Präpositionen 3e und 4e Fall und redekundig ontleden + aantekeningen + Word-document. Textbuch Seite 19 punt 4 en 5.
  • Kapitel 11: 
- Grammatik Seite 34: het bijvoeglijk nw na een woord uit de der- en de ein-Gruppe.
- Wörterlisten A+B Seite 35,                           NL→Duits + Duits→NL
- Plauderecke A+B Seiten 26+27                  NL→Duits + Duits→NL

Slide 19 - Tekstslide

Präpositionen 3e of 4e Fall
Belangrijkste vragen zijn: wo? wohin?     → toestand of beweging?
an                   aan
auf                  op                                     geen wo/wohin? -> 4e Fall
hinter            achter
neben           naast
in                     in, naar (ergens in gaan) 
über               boven, over                   geen wo/wohin? -> 4e Fall
unter             onder
vor                  voor
zwischen    tussen

Slide 20 - Tekstslide

Samenvoegingen:

an + das = ans                        in + das = ins
an + dem = am                       von + dem = vom
bei + dem = beim                  zu + der = zur
in + dem = im                          zu + dem = zum

Let op:
Als je de klemtoon legt op het lidwoord kun je het niet samenvoegen!
Bij dié bakker moet je ook geen brood kopen!  ➜ Bei dem Bäcker soll man auch kein Brot kaufen!
Naar dié disco ga ik nooit meer!     ➜ Zu der Disko gehe ich nie wieder!

Slide 21 - Tekstslide

LessonUP
  • Pak je mobiel.
  • Ga naar Play Store.
  • Zoek op: LessonUP → met icoontje raket.
  • Installeren en openen.
  • Code invoeren:           aeydu
  • vul je emailadres van school in
  • Bedenk een wachtwoord vul deze twee keer in (noteer dit wachtwoord op een veilige plek!!!!!)
  • Je voor- en achternaam invullen.
 

Slide 22 - Tekstslide